Schipperen tussen recht en realiteit
Hij voerde vredesonderhandelingen en was juridisch adviseur van de Israëlische regering. Prof. Sabel: „Het is vaak schipperen tussen recht en realiteit.”
Hij is de tachtig al gepasseerd, maar dat is hem niet aan te zien. En aan zijn werklust is het al helemaal niet te merken. Prof. Robbie Sabel doceert nog altijd minimaal eens per week internationaal recht aan de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem.
„Lesgeven is het mooiste wat er is. Niets is zo inspirerend als werken in een leeromgeving met gemotiveerde jonge mensen”, vertelt hij met een onmiskenbaar Brits accent, terwijl hij zijn weg door de gangen van de universiteit in Jeruzalem zoekt. Sabel werd in de oorlogsjaren in Engeland geboren, maar zijn ouders emigreerden al voor de stichting van de staat Israël naar het Beloofde Land.
Sabel lardeert zijn colleges veelvuldig met voorbeelden uit zijn eigen juridische en diplomatieke praktijk. Die is lang en divers. Hij werkte enige tijd als advocaat in de private sector. Hij was ambassadeur in Canada en gaf les aan Amerikaanse en Israëlische universiteiten.
Tussen 1981 en 1993 was hij juridisch adviseur voor de Israëlische regering, verbonden aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Publieke bekendheid kreeg hij vooral door deelname aan de vredesbesprekingen die Israël met Egypte, Jordanië en de Palestijnen voerde. Met Caïro en Amman mondde dat overleg uit in een vredesverdrag; de gesprekken met de Palestijnen leverden de Oslo Akkoorden van 1993 op.
Egypte was het eerste Arabische land waarmee Israël vrede sloot. Hoe heeft u die onderhandelingen ervaren?
„Het was een enorme psychologische doorbraak dat we als gezworen vijanden überhaupt rechtstreeks met elkaar spraken. De Egyptenaren hadden een zeer kundig juridisch team. Ze zeiden tegen ons: Het is verschrikkelijk lastig om met jullie te onderhandelen. Maar we weten wel dat jullie je aan de afspraken zullen houden als die eenmaal zijn gemaakt.”
Om een doorbraak te forceren, vloog de toenmalige Egyptische president Anwar Sadat in 1977 naar Israël om het parlement toe te spreken. Zag u dat aankomen als onderhandelaar?
„Absoluut niet. Ik kreeg op zeker moment te horen dat ik een reisschema voor Sadat moest opstellen. Ik dacht dat ze me compleet voor de gek hielden. Overigens bewezen de gesprekken met Egypte dat vrede alleen mogelijk is door directe onderhandelingen tussen partijen. Het bewijs ligt er: we hebben nadien geen oorlog met Egypte meer gehad.
Als de Palestijnen hetzelfde zouden doen, zou er meer perspectief zijn op een regeling. Als het leiderschap maar op zou staan en zeggen: Geen oorlog en geweld meer. Ze hoeven niet van ons te houden; dat vraagt ook niemand van ze.”
Er wordt vaak gezegd dat er zonder tussenkomst van de Verenigde Staten geen vredesakkoord tot stand kan komen. In hoeverre is Amerika nodig?
De VS kunnen helpen bij het faciliteren van besprekingen. De bemoeienis en financiële steun van de Amerikanen geeft natuurlijk een extra duwtje in de rug. Maar uiteindelijk moeten wij het zelf doen.”
Ziet u in dit verband tekenen van hoop aan Palestijnse kant?
„Ik zie het begin van een verandering bij de Palestijnen. Vooral als het gaat om het accepteren van het feit dat er nu eenmaal een Joodse staat is. We zijn buren, dat is de realiteit. acceptatie van de Joodse staat zie ik overigens in het geheel niet bij Hamas. Dat maakt het in elk geval bijzonder lastig om afspraken over de Gazastrook te maken, zolang die beweging daar de scepter zwaait.”
In 1993 was er hoop op een vredesregeling met de Palestijnen toen de Oslo Akkoorden werden gesloten. Is dat proces definitief op een dood spoor beland?
„Oslo is mislukt omdat extremisten aan beide kanten zich ertegen hebben gekeerd. Radicale Palestijnen namen hun toevlucht tot terreur. Dat zorgde ervoor dat de Israëlische bevolking het akkoord niet kon accepteren. En dat had weer zijn weerslag op de politieke verhoudingen in Israël. Het is al met al een tragedie.”
—Confrontatie tussen Israëlische militairen en Palestijnse betoger. beeld EPA, Alaa Badarneh–Hoe kijkt u als internationaal jurist naar de Palestijnse kwestie?
„Internationaal recht is niet bedoeld om uit te maken wie het beste verhaal heeft. We hoeven het ook niet eens te worden over de vraag wie gelijk heeft. Het is vaak schipperen tussen recht en realiteit. In de basis draait het om het maken van afspraken en vooral om je daaraan te houden. De Oslo Akkoorden waren een goed begin, maar zijn uiteindelijk geen succes gebleken.
We moeten ook goed met elkaar vaststellen wat wel en niet tot het internationaal recht behoort. Palestijnen beroepen zich vaak op resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, als zou dat vaststaand recht zijn. Dat is niet waar, want het zijn voornamelijk politieke, niet bindende uitspraken.”
Soms kan het internationale recht ook een hindernis zijn. Dat is het geval bij het vermeende recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Ook al zouden we vaststellen dat hier sprake van een juridisch principe is, dan nog kan Israël niet accepteren dat we 4,5 miljoen mensen binnen de grenzen van onze Joodse staat moeten opnemen. Nog afgezien van de vraag of je die mensen na zo veel generaties nog vluchtelingen kunt noemen.”
Juist om die reden wordt wel gezegd dat Israël en het internationale recht een wat ongemakkelijke relatie hebben.
„Ik vind dat niet. Onze gerechtshoven zijn gehouden het internationaal recht in hun overwegingen en uitspraken te respecteren. Op dat gebied hebben zij een goede reputatie. De regering wordt regelmatig tot de orde geroepen als zij besluiten neemt die met het internationaal recht in strijd zijn. Bijvoorbeeld als de veelbesproken veiligheidsbarrière onrechtmatig op een stuk grond wordt geplaatst. Dat geldt ook voor de naleving van het oorlogsrecht. Vergeet niet dat de meeste rechters kinderen in het leger hebben.
Israël krijgt het verwijt dat het ten onrechte stukken land bezet. Ik ben van mening dat hier geen sprake is van bezetting in klassieke zin. Maar afgezien daarvan: in die gebieden gelden wél wetten die worden gehandhaafd. En elke inwoner kan naar de rechter stappen als hij zich verongelijkt voelt. Waar elders ter wereld is dat in bezette gebieden het geval?”
Welke rol kunnen de VN spelen in het oplossen van conflicten tussen Israël en zijn buren?
„Die rol is beperkt, omdat de Verenigde Naties sterk bevooroordeeld zijn als het om Israël gaat. Bijkomend probleem is dat er in blokken wordt gestemd. Die bestaan deels uit moslimnaties die de Joodse staat niet gunstig gezind zijn. En er is het vetorecht van de permanente leden van de Veiligheidsraad. Dat maakt dat de VN slechts een beperkte effectiviteit hebben als het om het oplossen van conflicten in het Midden-Oosten gaat.”
Een van uw stellingen is dat een volgend conflict in het Midden-Oosten over water kan gaan. Is dat nog steeds een reëel gevaar?
„We hadden ooit het spreekwoord ”water is om te drinken; whisky om voor te vechten”. Dat is tegenwoordig precies andersom. Waterschaarste is in deze regio nog altijd een potentiële bron van conflict. Tegelijkertijd denk ik dat het dat niet hoeft te zijn, want het is een oplosbaar probleem. Israël wint drinkwater uit de Middellandse Zee en levert zelfs aan Jordanië. Het is een kwestie van investeren.”