Vlissingen: aftrap van de Opstand
”Op één april verloor Alva zijn bril; op aprilletje zes verloor Alva zijn fles.” Wie het rijmpje verzonnen heeft, is niet bekend. Maar een rondleiding langs de 16e-eeuwse plaats-delicten van Vlissingen leert dat het er hier op ”aprilletje zes” niet bepaald poëtisch aan toe ging.
Statig ligt het oude koopmanshuis waarin het Zeeuws maritiem MuzEEum van Vlissingen is gevestigd te blakeren onder de blauwe lucht. Dit is de plek waar normaal gesproken bekende Zeeuwse zeehelden als Michiel de Ruyter en Joos de Moor in het zonnetje worden gezet – maar vandaag valt het licht op gebeurtenissen die zich niet op het water, maar aan land afspeelden.
Een kleine expositie in de kelder van het museum vertelt, aan de hand van levensgroot afgedrukte tekeningen van de Vlissingse illustrator Cees van der Burght, het verhaal van de Vlissingse Opstand op 6 april 1572.
„Daar ging natuurlijk het een en ander aan vooraf”, vertelt Peter Blom, archivaris en conservator bij het Zeeuws archief. Hij wijst op een paneel waarop een hagenprediker staat afgebeeld. „Een groot deel van Walcheren was bijvoorbeeld al protestants. Deze mensen kwamen in het geheim bijeen op afgelegen plekken in de buitenlucht, zoals de duinen van Dishoek.”
Maar ook de roomsen op het eiland hadden het niet breed. „Er heerste veel armoede. De watergeuzen hadden namelijk de monding van de Schelde geblokkeerd, zodat handel en visserij voor een groot deel stil kwamen te liggen.” Die watergeuzen waren „een stelletje ongeregeld” dat door de naar Duitsland gevluchte Willem van Oranje gebruikt werd om het verzet in de Nederlanden op afstand in goede banen te leiden. Zelf is de vader des vaderlands ook aanwezig op de tentoonstelling: in de vorm van een brief, door hem geschreven aan de inwoners van Vlissingen en ondertekend met „uw goede vriendt, Guillaume de Nassau.” En niet zomaar een brief, blijkt wanneer Blom het oude Nederlands vertaalt. In het epistel bedankt de prins het volk dat het „een voorbeeld heeft gesteld voor alle anderen. (…) U zult lof en eer oogsten van de landen, omdat u de eerste bent geweest die het Vaderland zo’n goede en trouwe dienst hebt bewezen in deze ongemakkelijke tijd.”
Maar was Den Briel op 1 april niet de stad die zich als eerste van het juk van de Spanjaarden bevrijdde? Blom legt uit: „De inname van Den Briel gebeurde min of meer bij toeval. Het Spaanse garnizoen was niet aanwezig, de poort stond open: de watergeuzen konden er eigenlijk zó binnenwandelen. In Vlissingen daarentegen kwam het verzet echt van binnenuit. Maar ja, het is een beetje flauw om na 450 jaar te zeggen: wij waren tóch eerst.”
Het verzet tegen de Spanjaarden broeide al langere tijd in Vlissingen, vertelt Blom, wandelend langs het wiegende mastenbos van de jachthaven op weg naar de Sint-Jacobskerk. „Er werd aan alle kanten gemord.” Een belangrijke reden hiervoor waren de impopulaire belastingmaatregelen die de hertog van Alva de bevolking had opgelegd. „In een groot rijk als dat van Spanje moest er nu eenmaal veel geld binnenkomen. Daarom werden belastingen zoals de tiende penning geheven.”
Vlissingen was in die tijd een stad met ongeveer 4000 inwoners. Zij kregen naast de zware belastingen en de afgesloten waterwegen ook nog met een ander probleem te maken. De soldaten in Spaanse dienst die de stad tegen de watergeuzen moesten verdedigen, werden bij de Vlissingse bevolking ingekwartierd. „Ineens moest er dan een stel Spanjaarden in huis worden genomen – en de bewoners hadden het al niet breed!” verklaart Blom, terwijl hij een smal straatje inslaat waarachter het bruine baksteen van de kerktoren al oprijst.
Een eruptie van deze onderhuidse onrust was eveneens niet ver weg. Ten slotte, op 6 april 1572, barstte de bom.
Vandaag de dag ligt de Sint-Jacobskerk een beetje verstopt in het oude hart van Vlissingen. Op zomerse dagen straalt het gebouw rust en koelte uit. In een bijgebouw zit een groep dames van de plaatselijke protestantse gemeente sokken te breien.
Die gemoedelijkheid was echter ver te zoeken op eerste paasdag 1572. Die ochtend stroomde de rooms-katholieke kerk vol met verontruste kerkgangers. Zojuist was namelijk een vloot van zeventien schepen uit Bergen op Zoom in de haven van Vlissingen gearriveerd. Aan boord waren 500 Spaanse soldaten, die de aflossing vormden voor de Waalse huurlingen die zich in de stad bevonden. „En als de Spanjaarden kwamen, was het: „Moeder, hou je dochters thuis!””
De plaatselijke pastoor hield dan ook een vlammend betoog tegen de Spaanse overheersing. „De kerkgangers werden flink opgehitst. Als zelfs de pastóór zegt dat we het Spaanse juk van ons af moeten werpen…”
Overigens werd een paar honderd meter verderop, bij het stadhuis aan de Oude Haven, ook al door niet-roomsen luidkeels geprotesteerd tegen deze nieuwe toevoer aan soldaten. Na afloop van de dienst trokken de kerkgangers, aangevuurd door de zojuist gehouden donderpreek, massaal naar het stadhuis en sloten zich daar bij de protesten aan. „Vromen en opstandigen vonden elkaar in hun haat tegen de Spanjaarden. Dat was de explosieve mix die deze dag tot uitbarsting kwam.”
Onderhandelingen
Rond het middaguur trok de menigte gezamenlijk én gewapend richting het havenhoofd: nu een geliefde plek om schepen te spotten en friet te eten, toen het kloppend economisch hart van de stad. Niet alleen vormde de monding van de Schelde hier de doorgang naar het rijke Antwerpen, het was ook een belangrijke haven voor de koninklijke Spaanse schepen. „Dit was bijvoorbeeld de plek waarop Filips II in 1559 met een vloot van tachtig schepen voorgoed uit de Nederlanden vertrok. Bij die gelegenheid deden alle hoge edelen hem uitgeleide. Ook Willem van Oranje was erbij. Op dat moment proefde Filips al dat er onvrede heerste onder de gewestelijke staten, en hij wist dat Willem degene was die daarbij de lont in het kruitvat zou steken. Hier sprak hij toen de bekende woorden: „No, no los estados, ma vos! vos! vos!” – nee, niet de Staten, maar gij! gij! gij!”
Waar anno 2022 onder toeziend oog van een gietijzeren Michiel de Ruyter de loodsboten heen weer varen en de ferry naar Breskens richting de overkant verdwijnt, lag in 1572 op deze symbolische plek de Spaanse aflossingsvloot voor anker. De aanblik van de schepen maakte de opstandelingen razend. Vanaf de zeedijk werd een schot gelost in de richting van de vloot. De Spanjaarden, die niet wisten hoe sterk de Vlissingers bewapend waren, kregen het benauwd bij de aanblik van de woeste menigte. „Die opstandelingen waren geen nette burgers die een beetje boe aan het roepen waren.”
Een onderhandelaar zwom van een van de schepen naar de dijk. Al snel werd duidelijk: de vloot met soldaten zou rechtsomkeert maken. In feeststemming keerde de Vlissingse bevolking terug naar het stadhuis, waar ze met haar dreigend gejoel ook nog eens het Spaanse gezag in de vorm van stadhouder Anthonie van Bourgondië op de vlucht joeg. De overwinning was compleet: Vlissingen was weer in handen van de Vlissingers.
Misverstand
Het is nog geen vijf minuten lopen van het stoere Keizersbolwerk naar het stijlvolle Bellamypark. Alleen de vorm van dit langwerpige, met een fontein gekroonde plein verraadt nog dat hier vroeger de oude Koopmanshaven lag. Van de oorspronkelijke functie van het stadhuis dat hier gevestigd was, is vandaag de dag eveneens weinig meer te ontdekken. Het pand dat tot 1594 dienst deed voor de stadsbestuurders van Vlissingen, herbergt nu de krokodillen en varanen van reptielenopvang Iguana. Alleen een plaquette aan de muur geeft nog de teloorgegane taak van het gebouw aan.
Tegenover het voormalige stadhuis herinnert een tweede herinneringssteen aan een andere gebeurtenis die hier in 1572 plaatshad, en waarin een argeloze Spaanse kapitein de hoofdrol speelde. „Een triest verhaal”, vertelt Blom. „Deze Hernando Pacheco stapte op 7 april, een dag na de opstand, nietsvermoedend in Vlissingen aan wal om met het stadsbestuur over de tiende penning te praten. Het volk dacht: pakken die man! Hij had wel nergens iets mee te maken, maar hij was nu eenmaal een Spanjaard.”
De onfortuinlijke kapitein werd gevangengezet in de kelder onder het stadhuis en later opgehangen op de plek waar nu de gedenksteen ligt. Zijn helm bleef bewaard en vormt nu de eyecatcher van de expositie in het MuZEEum.
Lange tijd werd overigens gedacht dat deze Pacheco een edelman en zelfs een neef van de beruchte Alva was, maar dat bleek te berusten op een misverstand. „Hij was toevallig op de verkeerde tijd op de verkeerde plek.”
Nadat de Vlissingers het Spaansgezinde stadsbestuur en de soldaten hadden verjaagd, trokken niet veel later de watergeuzen de stad binnen en vormden het om tot het eerste geuzenbolwerk in Zeeland. De inwoners ontvingen hun welverdiende en hartelijke schriftelijke dankbetuiging van Willem de Zwijger, die terdege besefte dat hij met de Zeeuwse havenstad een belangrijke troef in handen had. Zo werd Vlissingen in 1572 de eerste stad van de Nederlanden die zelf besloot de Spanjaarden buiten de poort te zetten en daarmee –in naam van Oranje– de Opstand aftrapte.