Drie weken om af te kicken van een jaar hard werken
Vakantie! Laptop dicht, werkmobiel uit en op naar die villa in Toscane of de stacaravan in Tubbergen. Even geen urgente mailtjes, zeurende collega’s en belangrijke beslissingen. Maar loskomen van je werk, hoe moet dat eigenlijk?
In de ideale situatie zou vakantie overbodig zijn. Althans, volgens arbeids- en organisatiepsycholoog Tosca Gort. „Het beste idee is om te werken op een manier waar je niet overbelast van raakt.” Dat betekent in de praktijk dat je wel stress hebt, maar dat die in golfbewegingen komt; af en toe een piek van stress, gevolgd door een rustiger periode. Gort: „Je hebt voldoende prikkels om het naar je zin te hebben, beschikt over een zekere mate van autonomie en ervaart niet te veel druk van bovenaf.”
De praktijk blijkt weerbarstiger. Bij de echte workaholics leidt alleen de gedachte aan vakantie al tot een kleine paniekaanval. Gort komt het maar al te vaak tegen. „Sommige mensen werken zich het hele jaar uit de naad. ’s Zomers nemen ze drie weken vrij voor een afkickvakantie.” Het zweet breekt hen ondertussen uit als ze denken aan het werk dat zich opstapelt. „Als ze terug zijn halen ze rennend hun achterstand in en zijn ze binnen twee dagen hun hele vakantie weer vergeten.”
Om dit soort situaties te voorkomen is het volgens Gort essentieel om een goede overdracht te regelen. „Creëer een systeem waarin je collega het hele jaar door jouw taken over kan nemen en andersom. Dat kan zijn als jij even naar de tandarts moet, maar ook als jouw collega voor langere tijd op vakantie is. Begin hier op tijd mee en neem zo’n overdracht echt serieus.”
De keerzijde daarvan is volgens de psycholoog dat je wat minder uniek bent in je vak. „Bij sommige bedrijven heerst een strategie van angst; werknemers zijn bang dat hun baan of functie ingepikt wordt door een collega als ze taken uit handen geven. Probeer een vertrouwenscultuur te creëren en voorkom dat je opgesloten zit in je werk. De ontspanning die het oplevert is zo veel groter dan wanneer je continu zelf de touwtjes in handen moet houden.”
Uiteindelijk draait het volgens de psycholoog om de vraag of je werken ziet als straf of dat je er plezier in hebt. „Vroeger werkte men omdat er brood op de plank moest komen. Tegenwoordig hebben jongere generaties door de grote welvaart de luxe om na te denken over de waarde van hun werk; voegt mijn werk op maatschappelijk gebied wat toe of draagt het bij aan mijn eigen ontwikkeling?”
De bereidheid om een telefoontje of mailtje te beantwoorden tijdens de vakantie, is volgens Gort daardoor ook wat groter bij jongeren dan bij ouderen. „De grenzen tussen vrijheid en werk zijn wat meer vervaagd. Je neemt de tijd om te lunchen onder werktijd met een goede vriend, maar beantwoordt ook een telefoontje van een belangrijke klant tijdens je vakantie.”
Het kan volgens Gort, in het geval je geen goede overdracht geregeld hebt, zelfs helpend zijn om tijdens je vakantie af en toe te werken. „Het voorkomt een te grote werkachterstand en verbetert daarmee het effect van de vakantie op de lange termijn. De angst om weer aan de slag te moeten gaan, neemt er ook door af.”
Wie werkt tijdens z’n vakantie doet er overigens goed aan om daarvoor vaste momenten in te plannen. Gort: „Communiceer duidelijk naar je collega’s welke dag of tijden je beschikbaar bent. Neem zo’n dag ook niet op als vakantiedag. Concentreer je op je taak en leg het werk de rest van de vakantie weer naast je neer.”
Verder adviseert de arbeidspsycholoog vooral niet te kort op vakantie te gaan. „Je hebt tijd nodig om af te schakelen en te ontspannen. Als je veel werkgerelateerde stress hebt, is een vakantie tussen de twee en drie weken echt nodig om los te komen.”
Voorkom daarnaast overprikkeling tijdens de periode van rust. „Ren niet van museum naar museum, maar lig ook een middag aan het zwembad als je een drukke baan hebt. Zo rust je echt uit en voorkom je dat je uitgeput aan het werk begint na je vakantie.”