Tegenover dr. H. Berkhof kwam ds. G. Boer op voor het vasthouden aan de gereformeerde belijdenis: „Het moet over die God gaan die rechtvaardig oordeelt en vrijspreekt.” Een uitspraak die er blijvend toe doet.
Na het aannemen van de nieuwe kerkorde in 1951 meenden velen in de Nederlandse Hervormde Kerk dat er nu een einde gekomen was aan de jarenlange richtingenstrijd en dat het volk opnieuw voor het Evangelie gewonnen zou kunnen worden. Ds. G. Boer en velen met hem in de Gereformeerde Bond deelden dit optimisme geenszins. Een belangrijk geschrift in dit verband is ”Gedachtenwisseling over positie en problemen van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk tussen dr. H. Berkhof en ds. G. Boer”.
Het gaat in de jaren kort na het aannemen van de nieuwe kerkorde helemaal niet goed met de verhouding tussen de Gereformeerde Bond en de hoofdstroom van de Hervormde Kerk. De latere hoogleraar H. Berkhof, een typische vertegenwoordiger van deze hoofdstroom, wenste hierin echter niet te berusten. Hij was dan ook de aangewezen figuur om in gesprek te gaan met ds. Boer.
Grondvraag
Dr. Berkhof benoemt in dat gesprek de vele pijnpunten in de kerkelijke strijd en honoreert voluit dat de gereformeerde belijdenis van de kerk het geestelijk huis is van ds. Boer en de zijnen. Maar dan moet ds. Boer ook begrijpen waarom dit huis dr. Berkhof en vele anderen te klein geworden is: „De vraag waarop de klassiek gereformeerde belijdenis antwoord geeft, is: Hoe krijg ik een genadige God? Onze aanvechtingen gaan om de vraag: Is er een God? Is Hij geen illusie of projectie? Zo nee, waarom blijft alles dan zoals het is? Hoe is Hij dan? Wij hebben ervaren dat Jezus Christus ook op deze vragen het antwoord en de enige troost is. En toen zijn wij via Hem en de Schrift ook de belijdenissen gaan liefhebben, in toenemende mate. (…) Maar: wij staan ergens anders dan waar die vaderen stonden. Wij kijken uit onze wederzijdse aanvechtingen naar hetzelfde heil, maar wij leven veelszins van accenten in het heil die de confessies nauwelijks leggen. Wij hebben aan den lijve ondervonden dat de Schrift rijker is dan de confessies.”
Ds. Boer antwoordt dr. Berkhof: „U bent door de aanvechtingen van deze tijd heengegaan en geschonden. Dat verstaan sommigen van ons ook zeer goed. Anderen zijn voor deze crisis bewaard gebleven en ik acht dit een voorrecht, omdat dit alleen maar oponthoud is om te geraken tot een veel diepere crisis, die ieder mens nodig heeft. U bent langs de weg gekomen: Is er wel een God? (…) Maar velen van ons zijn door veel verschrikkelijker dingen doorgegaan. Immers de vraag: Is er wel een God? en het antwoord dat daarop komt, baant de weg tot de vraag: Wie is deze God? Hoe leer ik Hem kennen? Hoe kom ik met Hem in het reine? Waar u eindigt, begint het pas. Immers dieper dan de aangevretenheid van de moderne mens in deze cultuurfase gaat de ontdekking van de Heilige Geest, wanneer wij gesteld worden in de ontmoeting met de levende God, die ons verbrandt in onze problemen en aanvechtingen, en de grondvraag aan de orde stelt, nl. onze schuld. (…) Wie van ons in dat gericht betrokken werd, weet dat hij daar nooit uit was gekomen, wanneer zich niet een ander had gemeld, nl. onze Here Jezus Christus, die zich om ons in dat gericht heeft gesteld.”
Afkalvend Godsbesef
Ds. Boer zegt dat het een voorrecht is bewaard te worden voor de existentiële vraag of God bestaat. Dat kan ik met hem meevoelen als ik ook vandaag nog mensen ontmoet die leven uit de rechtvaardiging door het geloof. Wel kwam ik in mijn pastoraat door de jaren heen weinig van deze mensen tegen. In mijn missionaire werk zag ik het Godsbesef steeds verder afkalven. De worsteling zoals Berkhof die verwoordt, is allengs minder geworden. Degenen die in zijn tijd de vraag naar het bestaan van God verwoordden, hadden nog de achtergrond in een stevige christelijke traditie, waarin het bestaan van een goede en tegelijk almachtige God stilzwijgend werd verondersteld. Hun moderne wereldervaring, versterkt door de verschrikkingen van de oorlog, deden dit vanzelfsprekende geloof echter wankelen. Ze lieten zich in hun aanvechtingen helpen door theologen als Barth en Miskotte. In hun prediking werd de rechtvaardiging van de goddeloze omgesmeed tot een boodschap waarin het alomvattende van de genade zo groot was, dat deze berekend was op al ons ongeloof.
Louter liefde
Bij veel belijdende christenen vandaag is er nog wel sprake van een persoonlijke God, maar de behoefte aan onpersoonlijke bewoordingen voor God, zoals het Geheim of de Eeuwige, neemt toe. Verder is er een opmerkelijke focus op God die louter liefde is. De verschrikkingen van de wereld worden buiten het Godsbeeld geplaatst, voor zijn toorn en gericht is ook geen plaats. Deze reductie van God tot een persoon van louter liefde kan betekenen dat men op termijn alsnog dit geloof verliest, omdat de harde feiten te overweldigend blijken. Niet alleen een dogmatisch christendom met van het leven losgezongen leerstellingen, ook een evangelisch christendom dat God als louter liefde ziet, kan een doorgangshuis worden naar het totale ongeloof.
Tegoed
De christelijke geloofstraditie is de afgelopen jaren steeds verder verdampt. Wel kwam een nieuw missionair ontwaken op gang. De grote vraag is echter in hoeveel van dit missionaire werk het over God gaat zoals ds. Boer over Hem sprak: de God voor wiens aangezicht wij niet kunnen bestaan, maar die ons in al onze schuld en verlorenheid vrijspreekt door het volkomen werk van Christus. Van missionair werk waarin alle ruimte gegeven wordt aan ieders spirituele behoeften verwacht ik geen enkel heil.
Dr. Berkhof en ds. Boer hebben beiden een tegoed voor de kerk van nu. Dr. Berkhofs tegoed is: Het moet over God blijven gaan. Anders zijn wij als mensen verloren. Ds. Boers tegoed is: Het moet over die God blijven gaan die ons rechtvaardig oordeelt en vrijspreekt. Want buiten die radicale genade om is er voor ons geen hoop.
Dr. Berkhof maakt ons gevoelig voor de steeds wisselende culturele contexten waarin we kerk zijn en waarin de vraag naar God steeds nieuwe culturele gestalten aanneemt. Ds. Boer herinnert ons eraan dat God zichzelf ter sprake brengt op een wijze dat wij alleen nog lege briefjes kunnen inleveren. Maar juist zo zullen we, verlost van onze gewaande autonomie, ervaren dat we bevrijd van schuld en angst mogen leven in de vrijheid van een christen (Luther).
De auteur is emeritus predikant in de Protestantse Kerk in Nederland en was jarenlang werkzaam op het gebied van missionaire vorming binnen de IZB. Dit artikel is een verkorte weergave van de lezing getiteld ”Ds. G. Boer en de Godsvraag in deze tijd”, die hij hield tijdens de conferentie over hervormd-gereformeerd denken in perspectief op 23 juni in Putten. De conferentie werd georganiseerd door de Gereformeerde Bond en de Vereniging Protestants Nederland.