Column: Rechtsstaat (III)
Zo langzamerhand lijken deze columns over de rechtsstaat in relatie tot het stikstofdossier op een feuilleton. Eerdere beschouwingen verschenen op 24 mei en 1 juni. Het is echter niet de bedoeling er een langlopend vervolgverhaal van te maken. We ronden af met deze bijdrage. Hoewel, de ”stikstofbrief” van aanstaande vrijdag levert vast nieuwe stof op.
De kernvraag is of we, gezien het huidige stikstofbeleid, in ons land nog wel kunnen spreken van een rechtsstaat. Daarin kunnen burgers en boeren er immers op vertrouwen dat hun bestaans- en rechtszekerheid door de overheid gewaarborgd wordt als zij voldoen aan wettelijk vastgelegde bepalingen en andere vereisten. In het stikstofdossier worden (boeren)bedrijven die daar volledig aan voldaan hebben en die volkomen te goeder trouw gehandeld hebben echter gemangeld en in hun voortbestaan bedreigd.
De oorzaken? Falend beleid van de rijksoverheid, activistische milieuclubs die het liefst een eind willen maken aan de veehouderij, en een rechterlijke macht die rechtlijnig en eenzijdig oordeelt, zonder sociale en economische gevolgen voldoende mee te wegen. De uitzichtloosheid die dat voor bedrijven en gezinnen teweegbrengt en waarvan je tijdens werkbezoeken getuige bent, laat zich nauwelijks beschrijven. Beleidsmakers, politici en rechters zouden eens aan de keukentafel in de boerderijen moeten aanschuiven om die gevolgen zelf te zien en te horen…
Er blijft eigenlijk slechts één overheidsinstantie over die op korte termijn dit onrecht tegen kan gaan door pal te staan voor de rechtszekerheid van (boeren)bedrijven. Dat zijn de provinciebesturen. Zij kunnen de rechtsstaat verdedigen en het boegbeeld worden van de rechtsbescherming van de (boeren)bedrijven, nu andere overheidsmachten het schromelijk laten afweten. Ze hebben daar ook zelf belang bij, want wie beheert het platteland als de boeren het loodje leggen?
Hoe kunnen provincies dat doen? Om te beginnen: door de uitvoering van de schadelijke uitspraken zo lang mogelijk uit te stellen en alle juridische middelen uit de kast te trekken om die onderuit te halen. Daardoor worden rechters genoodzaakt om hun gemaakte afwegingen beter te verantwoorden. „Maar daarmee gaan de provincies de confrontatie aan!” roepen sommigen. Klopt, maar is dat niet terecht? Zo’n opstelling heeft niets te maken met burgerlijke ongehoorzaamheid of verzet (het provinciebestuur is immers overheidsorgaan), maar alles met het waarborgen van de rechtszekerheid die een rechtsstaat moet bieden. Waarom werd de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in 2019 abrupt afgewezen zonder dat recht werd gedaan aan de situatie van PAS-melders, niet-meldplichtigen en andere slachtoffers? De stikstofneerslag op Natura2000-gebieden van hen samen is slechts 1 tot 2 procent.
Daarbij zou trouwens de Raad van State hun bondgenoot moeten zijn, want die meldt: „We zijn nu scherper op feiten, op belangenafweging, op het belang van burgers. En kritischer op de overheid.” Mooi! Daar is zijn afdeling bestuursrechtspraak ook voor. Laat de Raad van State, na zijn falen in de toeslagenaffaire, maar bewijzen dat hij als hoogste bestuursrechtsorgaan nu in elk geval stáát voor de rechtszekerheid van de boeren. En voor de Nederlandse rechtsstaat.
Verder hebben de provincies een belangrijke taak in de zogeheten gebiedsprocessen. Daarin kunnen ze het algemeen belang van een vitale agrarische sector bewaken en zo de voedselzekerheid bevorderen. Ze hebben daar beleidsruimte voor nodig, zodat ze gereserveerde financiële middelen kunnen inzetten om innovaties te subsidiëren in plaats van dat geld te móeten besteden aan het opkopen van bedrijven. Die ruimte zullen ze gezamenlijk bij de landelijke overheid moeten claimen. Provincies als Gelderland en Overijssel zetten zich daar gelukkig ook voor in. Den Haag moet wakker worden en aan de provincies de noodzakelijke ruggensteun en ruimte geven.
Provincies kunnen het algemeen belang ook dienen door acties en actiegroepen te faciliteren die opkomen voor weidegang van koeien (of speelt dierenwelzijn geen rol meer?) en door duurzame bedrijfsvoering, agrarisch natuurbeheer en extensivering van boerenbedrijven te stimuleren. Door subsidiëring van real-time metingen die laten zien of bedrijven de gewenste reductie van stikstofuitstoot echt realiseren. En door de vele andere innovaties in de agrarische sector financieel te ondersteunen.
Het woord is aan de provincies.
De auteur is lid van de SGP in de Tweede Kamer.