Drie christenen in drie Europese landen werden dit jaar vrijgesproken van of niet vervolgd voor haatzaaien tegen homo’s. Losse kwesties? Ja, maar de zaken tegen de Nederlandse ds. Kort, tegen de Duitse ds. Latzel en tegen de Finse politica Räsänen kennen wel sterke overeenkomsten.
Juristen zullen het een leek altijd voorhouden: vergelijk niet te snel de ene rechtszaak met de andere. Elk proces is immers anders. Haast per definitie verschilt de context. Details of kleine nuanceverschillen kunnen in het ene geval tot veroordeling, in het andere geval tot vrijspraak leiden. Komt bij dat het rechtsstelsel in het ene land, ook binnen West-Europa, verschilt van het andere.
Dus inderdaad, de aanklacht tegen ds. A. Kort en hoe zich die zaak verder ontwikkelde, vormen geen kopie van die tegen ds. O. Latzel. En dat in Finland de christendemocratische Päivi Räsänen op 30 maart dit jaar werd vrijgesproken van haatzaaien tegen homo’s, garandeerde niet dat een gelijksoortige zaak tegen een Bremer predikant, met eenzelfde soort aanklacht, op gelijke wijze zou eindigen. Zo simpel zijn de dingen niet.
Terecht waarschuwde de jurist Gerrit van den Brink er in het Reformatorisch Dagblad van 31 maart voor om uit één of enkele rechtszaken, die altijd gaan om „een specifieke uiting in een specifieke context door een specifiek persoon”, al te brede conclusies te trekken. De zaak tegen ds. Latzel had, bij een andere rechter, wellicht anders uitgepakt. En ook al zou Räsänen dit jaar wel veroordeeld zijn, dan nog had je daaruit niet mogen concluderen, aldus Van den Brink, „dat de Finnen geen op de Bijbel gebaseerde opvattingen meer mogen hebben over homoseksualiteit.”
Toch, dat alles gezegd zijnde, kan het niemand ontgaan dat de drie genoemde zaken, in Nederland, in Duitsland en in Finland, in de kern opvallende gelijkenissen vertonen. En op gelijksoortige wijze, namelijk in vrijspraak of afzien van rechtsvervolging, zijn geëindigd. Hierna vier punten van onmiskenbare overeenstemming.
1. Drie orthodoxe christenen
Jazeker, wie heel dichtbij gaat staan, ziet dat het genoemde drietal flink van elkaar verschilt. Twee zijn predikant, één is politica (zij het wel gehuwd met een lutherse predikant). In het kerkverband van ds. Kort hebben velen sowieso al moeite met het feit dat een vrouw een intensieve carrière in de politiek volgt, zoals Päivi Räsänen deed. De moeder van vijf kinderen en tien kleinkinderen was niet alleen partijleider van de Finse christendemocraten (van 2004 tot 2015), maar ook minister van Binnenlandse Zaken (van 2011 tot 2015), en is momenteel fractieleider van de christendemocraten in het Finse parlement.
Verder loopt het geestelijk klimaat waarin het drietal zich beweegt, aanzienlijk uiteen. Een YouTubefilmpje waarin een preek van ds. Latzel te zien en te beluisteren valt die hij op 18 februari hield in de mennonietengemeente van Irlich, eindigt in een oproep aan de hoorders om, als zij hun hart aan Jezus willen geven, na de dienst naar voren te komen. Dat zijn geen praktijken waar oud gereformeerden zich bij thuisvoelen.
Maar wie van wat meer afstand kijkt, ziet drie christenen die vanuit een persoonlijk geloof de Bijbel serieus willen nemen als het Woord van de levende God, ook op het gebied van relaties en seksualiteit. Die de Heilige Schrift op dit punt lezen zoals de christelijke kerk dat eeuwenlang gedaan heeft.
En die, hetzij als dominee hetzij als politicus, een sterke roeping voelen hun visie op dit thema, inclusief homoseksualiteit, uit te dragen. Omdat zij van mening zijn dat die visie niet alleen voor henzelf, maar voor de hele maatschappij heilzaam is. En die vanwege dat openlijk uitdragen alle drie onder vuur kwamen te liggen.
2. Drie keer hetzelfde verwijt
Toegegeven, de toon en het woordgebruik van het drietal verschillen. Zonder meer het scherpst was ds. Latzel. In zijn huwelijksseminar van 2019 schaarde hij uitingen van homoseksualiteit onder „degeneratieve vormen van de samenleving”, had hij het over de „duivelse homolobby” en noemde hij de genderideologie (afhankelijk van hoe je hier het Duits vertaalt) „drek”, „troep” of „vuiligheid.”
Ds. Kort, die net als de Bremer predikant verwees naar de scheppingsorde, was behoedzamer in zijn woordkeuze en sprak in zijn brief aan de Krimpense gemeenteraad over „roepende zonden” die moeten worden „uitgebannen.”
Räsänen vroeg in 2019 op Twitter aan de Evangelisch-Lutherse Kerk van Finland of sponsoring van de Pride Week wel juist was. „Hoe kan het leerstellige fundament van de kerk, de Bijbel, verenigbaar zijn met het verheffen van zonde en schaamte als reden voor trots”, tweette ze, terwijl ze er een foto bijvoegde van Romeinen 1:24-17.
Maar hoezeer de toon van de drie verschilde, in essentie ging het steeds om hetzelfde. Met de Bijbel in de hand kritiseerde het drietal het tegenwoordige mainstreamdenken over seksualiteit. Wat door tegenstanders werd gelabeld als discriminatie, het demoniseren van homo’s en lhbti’s, haatzaaien of volksopruiing. En hen tot officiële aanklachten bracht.
Aanklachten waarbij de uitlatingen van de genoemde christenen door de aanklagers sterk werden ingekleurd. Zoals de officier van justitie in de zaak Latzel deed. Volgens haar „ontzegde de predikant homo’s „het recht om als gelijken deel te nemen aan het openbare leven”, zette hij aan tot „haat” jegens hen en schond hij hun „menselijke waardigheid.”
3. Driemaal uit dezelfde hoek
Nee, de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland hebben ds. Kort na zijn brief aan de Krimpense raad niet ter verantwoording geroepen; verre van dat. In zoverre was de situatie rond de Duitse ds. Latzel en de Finse volksvertegenwoordiger Räsänen anders. De predikant uit Bremen werd wél door zijn eigen kerk, de EKD, aangeklaagd. Ook Räsänen kwam stevig in botsing met haar eigen kerkgenootschap, de Evangelisch-Lutherse Kerk, die zij immers in de gewraakte tweet bekritiseerde. Ook was een van haar aanklagers een lutherse theoloog.
Een overeenkomst tussen de drie zaken is echter dat het in alle gevallen de homolobby was die zich als een van de beledigde en klagende partijen opwierp. In Bremen ging het om de organisatoren van de jaarlijkse gaypride, in Duitsland vaak aangeduid als Christopher Street Day (genoemd naar de Christopher Street in Manhattan, waar in 1969 een grote groep homo’s in verzet kwam tegen politieoptreden). In Finland kwam een van de aanklachten eveneens uit deze hoek. In Nederland was het homoactivist Leon Houtzager, oud-burgerraadslid van de VVD in Krimpen aan den IJssel en COC-bestuurslid in zijn woonplaats Schiedam, die ds. Kort juridisch wilde aanpakken, daarin ijverig bijgestaan door #BOOS-journalist Tim Hofman.
En vlak, in de Nederlandse situatie, ook de rol van de bekende strafrechtadvocaat Gerard Spong, die zichzelf aanduidt als biseksueel en al jaren samenleeft met een man, niet uit. Hij stond Houtzager gedreven bij toen deze een klacht indiende bij het openbaar ministerie (OM), omdat deze instantie geen zaak wilde starten tegen de door hem bekritiseerde oud gereformeerde predikant.
4. Drie keer beschermd door de grondwet
Ook wat betreft de juridische procesgang zijn er in de drie zaken kleine verschillen. Het minst ver kwamen de bezwaarden in de zaak ds. Kort. Daar oordeelde het OM immers al meteen dat de uitspraken van de predikant onder de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst vallen. Zodat de officier van justitie eenvoudigweg niet tot vervolging overging. Houtzager had er een zogeheten artikel 12-procedure voor nodig om de beslissing van het OM aan te vechten. Maar ook die route liep op niets uit, zodat er van een werkelijke rechtszaak in het geval van ds. Kort in feite nooit sprake is geweest.
Een stap verder kwam de homolobby in Finland. Daar kwam het tegenover mevrouw Räsänen wel degelijk tot een rechtszaak. Zij werd echter vrijgesproken, met alweer het argument: wat de politica zei, valt onder de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst.
Weer een stukje verder kwam de homolobby in Duitsland. Daar werd ds. Latzel immers in eerste instantie door het Amtsgericht Bremen tot een boete van 8100 euro veroordeeld vanwege volksopruiing. Dat vonnis werd echter op 20 mei door het Landgericht Bremen teruggedraaid. Nee, zei deze hogere rechtbank: wat de predikant zei, valt wel degelijk onder de –daar komt-ie weer– vrijheid van meningsuiting en van godsdienst.
En nu? Definitief gesloten lijkt het boek ds. Kort. Die zaak is juridisch afgedaan. In het geval Räsänen tekende het parket echter hoger beroep aan. Dat proces moet nog starten. Ook in Bremen tekenden de bezwaarden deze week beroep aan. Zo krijgt in twee van de drie gevallen het muisje nog een staartje.