Meerjarig onderzoek pakt positief uit voor pulsvissen
Elektrisch vissen op tong is minder schadelijk voor vis en andere zeedieren dan de traditionele boomkor. Dat blijkt uit onderzoek van bioloog Pim Boute.
Boute (30) deed van 2016 tot 2020 onderzoek naar negentien vissoorten en zes ongewervelde diersoorten. Eind april promoveerde hij aan de Wageningse universiteit.
Aan de proeven werkten twaalf Noordzeekotters mee. Een aantal daarvan viste met de pulstechniek, andere met de traditionele boomkor. Er werden in totaal 21 visreizen bemonsterd. Ruim 17.000 dieren zijn in het laboratorium onderzocht op schade die mogelijk aan elektriciteit te wijten zou zijn.
Bij ”pulsen” slepen elektroden over de zeebodem, die stroomstootjes afgeven waarmee bodemvissen als tong worden opgeschrikt zodat ze omhoog zwemmen en in het net terechtkomen. Dit ”wekken” gebeurt bij de boomkorvisserij met kettingen.
De pulsvisserij was een aantal jaren op basis van ontheffingen toegestaan. Zo’n 80 Nederlandse kotters werkten ermee. In 2019 besloot de Europese Unie na een lobby van milieuactivisten en kleinschalige vissers tot een verbod.
Wat zijn de belangrijkste conclusies van uw onderzoek?
„Pulsvissen heeft geen substantiële effecten op de door ons onderzochte vissen en andere zeedieren. Alleen bij kabeljauwen vinden we duidelijk bewijs voor verwondingen als gevolg van spierverkrampingen, zoals een gebroken ruggengraat. Dat is voor die vissen niet fijn, maar het heeft een verwaarloosbaar effect op de kabeljauwstand. Kabeljauw die wordt opgevist, gaat sowieso dood. In het gebied waar Nederlandse vissers met de puls op tong visten, wordt bovendien weinig kabeljauw meegevangen.”
De Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) stelde twee jaar geleden al dat elektrisch vissen niet schadelijk is voor het leven in zee. Welke rol heeft uw onderzoek daarbij gespeeld?
„Mijn onderzoek was in dat ICES-advies meegenomen, samen met de uitkomsten van andere onderzoeken. Voor mijn proefschrift heb ik mijn resultaten wat verder uitgewerkt en bepaalde analyses aangescherpt. Maar de conclusies staan nog steeds.”
Hoe reageert de visserijsector op uw resultaten?
„Ik ben door de brancheorganisaties gefeliciteerd met mijn promotie. Individuele vissers spreek ik eigenlijk niet, maar ik zie wel dat mijn onderzoek op sociale media veel wordt gedeeld. Ik kan me goed voorstellen dat het voor vissers heel zuur is dat deze gegevens naar buiten komen terwijl zij niet meer mogen pulsvissen. Niet alleen mijn werk maar ook andere onderzoeken wijzen op voordelen van pulsvissen ten opzichte van het gebruik van kettingen. Besparing op brandstof bijvoorbeeld en ook dat er een kleinere oppervlakte van de zeebodem bevist hoeft te worden om dezelfde hoeveelheid vis te vangen.”
Hoe verklaart u de Europese tegenstand tegen pulsvissen?
„Die heeft vooral te maken met concurrentie en met sociale aspecten. Het vistuig van een pulskotter is lichter dan dat van een boomkorkotter. Daardoor konden de Nederlandse kotters op visgronden komen waar ze voorheen wegbleven. Ik kan me voorstellen dat kleinschalige Franse vissers boos werden dat Nederlandse schepen de tong opvisten in gebieden waar zij zelf altijd actief waren.
Mijn onderzoek ging alleen over het effect op dieren. Ik denk dat de sociale aspecten niet onderschat moeten worden bij de ontwikkeling van een nieuw vistuig.
Hoe kijkt u aan tegen de toekomst van puls?
„Nederland heeft zich te laat gerealiseerd wat er verkeerd is gegaan bij de Europese acceptatie van de puls. De focus lag eerst op de technische aspecten. Het is best moeilijk om met elektriciteit te werken in zout water. Vervolgens keken wij naar het effect op zeedieren. Maar de sociaal-economische aspecten, de gevolgen voor andere vissers, bleven grotendeels buiten beschouwing. Ook zijn bepaalde belanghebbenden niet of pas laat bij het proces betrokken. Ik denk aan milieuorganisaties en aan overheden, vissers en ook wetenschappers in het buitenland. Het beste is altijd een open dialoog gebaseerd op feiten, zodat beslissingen niet op emoties worden genomen. Het is niet aan mij om een uitspraak over de toekomst van puls te doen. Wij rapporteren als onderzoekers. Het is aan beleidsmakers om te bepalen wat ze met onze resultaten doen.”