Dát het Europees Parlement (EP) een rapport schreef over geloofsvervolging, waarderen zij. De EP-leden Van Dalen (CU) en Ruissen (SGP) betreuren het echter dat het relaas daarna fors is afgezwakt. „Het rapport is minder specifiek en dus zwakker geworden.”
Beiden kregen maandagavond, toen Europarlementariër Karol Karski zijn rapport over vervolging vanwege iemands geloof presenteerde, twee minuten spreektijd. Kort, maar voor beiden lang genoeg om en hun waardering en hun ongenoegen uit te spreken.
Waardering voor het feit dat het EP de wereldwijd toenemende vervolging van mensen vanwege hun levensbeschouwing of geloof benoemt en veroordeelt. En dat het bovendien aanbevelingen formuleert om tot verbetering van de situatie te komen. Maar onvrede en onbegrip over het feit dat progressieve partijen het rapport door tal van amendementen voor een deel van zijn kracht hebben beroofd.
Peter van Dalen, die bij dit rapport –zoals dat in het EP heet– schaduwrapporteur was, wil dinsdagmorgen allereerst positief insteken. „Het is bijzonder, misschien wel een unicum, dat het EP in een rapport exclusief aandacht besteedt aan vervolging van mensen, wereldwijd, vanwege hun geloofsovertuiging. Er staan ook goede aanbevelingen en conclusies in. Bijvoorbeeld dat er meer aandacht moet komen voor de bescherming van religieuze plaatsen. Of dat er jaarlijks een aparte dag moet komen, zeg 22 augustus, waarop de EU stilstaat bij geloofsvervolging.”
Abortus
Tegelijk betreurt de Europarlementariër het dat tijdens de behandeling van het rapport in de commissie Buitenlandse Zaken zinvolle passages zijn geschrapt en irrelevante toegevoegd. „Dat laatste knelt voor mij vooral bij zinsneden over abortus provocatus. Progressieve partijen hebben het rapport zo geamendeerd dat religies die bezwaar hebben tegen abortus om die reden worden bekritiseerd en min of meer in het kamp gezet van groepen die geloofsvervolging bevorderen. Daar heb ik moeite mee.”
Overigens constateert Van Dalen „dat het in het EP helaas vaker voorkomt dat ‘gelovigen’ hun stokpaardjes, met name pleidooien voor vrije abortus, in allerlei documenten fietsen, ook al heeft dat niets met het betreffende thema te maken. Bovendien heeft de EU over abortus niets te zeggen.”
Diezelfde kritiek heeft ook SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen op het rapport. „De schrijver ervan, de Pool Karol Karski, heeft prima werk geleverd. Zijn aanvankelijke rapport zag er goed uit. Door vervolging vanwege religie en levensovertuiging helder te benoemen, en ook namen te noemen van concrete landen en religies, legde hij de vinger op de zere plek. Amendering door linkse fracties heeft er echter toe geleid dat de bewoordingen veel algemener zijn geworden en aanduidingen een stuk minder specifiek. Daardoor is het rapport in mijn ogen onnodig zwakker geworden.”
Agenda
Ruissen begrijpt de agenda van seculiere partijen op dit punt niet goed. „Waarom moeten de bewoordingen in zo’n rapport zo algemeen worden gemaakt? Waarom moet een opmerking dat christenen, wereldwijd gezien, het méést te lijden hebben onder vervolging, geschrapt worden? En waarom moet in dit rapport abortus genoemd worden, waardoor prolife-waarden onder kritiek worden gesteld? Ook seculiere partijen zou er toch veel aan gelegen moeten zijn om vervolging en discriminatie vanwege iemands religie met naam en toenaam te benoemen en te veroordelen?”
Dat alles neemt niet weg dat hij, net als Van Dalen, nog wel degelijk de positieve waarde van het rapport-Karski blijft zien. „Er gaat nog steeds een signaal van uit. En Europa heeft op het terrein van het bestrijden van vervolging vanwege iemands geloof nog veel te doen. In handelscontacten met andere landen geven economische belangen nog te vaak eenzijdig de doorslag. Vaker dan nu gebeurt, moeten landen als India door ons gewezen worden op hun tekortkomingen inzake godsdienstvrijheid.”
Als het EP dinsdag rond het middaguur over het rapport stemt, zullen Van Dalen en Ruissen, samen met andere parlementariërs nog een poging doen om, via een gesplitste stemming over de verschillende onderdelen van het rapport, de in hun ogen meest ongelukkige wijzigingen ongedaan te maken. Lukt dat niet –en die kans is groot–, dan zal Van Dalen, zegt hij, zich „van stemming onthouden.” Ruissen overweegt in dat geval hetzelfde te doen.