Synode CGK bespreekt kerk zijn, ambt en avondmaal
Vrouw en ambt, kerkelijke eenheid, benoemingen aan de Theologische Universiteit Apeldoorn: dat zijn onder meer de onderwerpen waarover de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) deze week in Nunspeet vergadert. De kerkredactie houdt een liveblog bij.
Advertentie
De woensdagzitting van de synode van de CGK wordt afgesloten door ds. L. A. den Butter (Rijnsburg, tevens moderamenlid). Hij leest psalm 146 (“Over Gods eeuwige trouw”), laat zingen de verzen 1, 4 en 7 van de Avondzang en gaat voor in dankgebed. Dan sluit, om 20.15 uur, de voorzitter, ds. Schenau, de vergadering.
Een laatste bespreekpunt op de synodezitting van woensdag betreft de vraag of de sacramenten in bepaalde situaties behalve door predikanten ook door ouderlingen bediend mogen worden. De particuliere synode van het Westen, de classis Amsterdam en de gemeente Via Nova hadden deze vraag, eerder, opgeworpen.
De synode besloot woensdag in meerderheid hier geen ruimte voor te bieden. Er zijn, aldus ook de meerderheid van een commissierapport over de ambten, “goede theologische redenen om de bediening van de sacramenten te blijven verbinden aan de Woordverkondiging en aan het bovenplaatselijke ambt van dienaar van het Woord." Ook overwoog de commissie “dat sinds de vroege kerk en in het grootste deel van de wereldkerk de bediening van de ‘heilige dingen’ is voorbehouden aan predikanten of priesters” en “dat in de huidige seculiere cultuur een besef van heiligheid des te meer van belang is.”
Een minderheid in de commissie stelde daarentegen dat “de heiligheid van en de toegang tot het avondmaal ook zeer wel bewaakt kan worden door plaatselijke ouderlingen en niet afhankelijk is van de aanwezigheid van een predikant.” Die visie kreeg woensdagavond echter geen steun van de synode.
De generale synode van de CGK, in Nunspeet bijeen, sprak zich woensdagavond ook uit over broeders die overeenkomstig artikel 3, lid 1 van de Kerkorde toestemming hebben gekregen om een zogeheten stichtelijk woord te spreken.
Wat de synode betreft moet een classis, wanneer die iemand toestaat een stichtelijk woord te spreken, “een predikant aanwijzen om de betrokkene te begeleiden.” Tot die begeleiding behoort ook “het zoeken naar mogelijkheden voor verdere vorming en opleiding.” Verder zou deze bevoegdheid door de classis verleend moeten worden voor een periode van drie jaar. “Daarna is verlenging mogelijk, met telkens dezelfde periode.” De classis moet zich er in dat geval “altijd van vergewissen dat er daadwerkelijk sprake is van een nood der kerken.”
Inzake de zegenbede sprak de synode woensdagavond uit “dat het aanbeveling verdient dat zij die geen dienaar van het Woord zijn de zegenbede in plaats van de zegen uitspreken.” Ook sprak de synode uit “dat het kerkenraden evenwel vrij staat ook ouderlingen (maar geen studenten of hen die een stichtelijk woord spreken) toe te staan de zegengroet aan het begin van de eredienst en de zegen aan het einde ervan, uit te spreken, met de bijbehorende gebaren.”
De commissie uitwerking ambtsvisie moet zich, vindt de synode, ook gaan bezinnen op de positie van evangelisten. Daarbij sprak de synode woensdagavond uit “dat het wenselijk is om rechten en plichten van alle dienaren van het Woord zoveel mogelijk overeen te laten komen voor zover dit passend is bij hun onderscheiden bediening, zowel wat betreft beloning als wat betreft opleiding, weg van beroepbaarstelling en bevoegdheden.”
De commissie moet ook met deputaten evangelisatie en TUA in overleg treden “over de invulling van een programma met de omvang van één jaar studielast aan de TUA, alsmede over de mogelijkheden om deze studie te volgen naast het werk van evangelist.”
Om 18.45 uur hervat de synode haar beraadslagingen. Op de agenda staan diverse rapporten over de ambten. Na een korte beraadslaging besluit de synode een “commissie uitwerking ambtsvisie” in te stellen die zich verder moet bezinnen op de ambten. De commissie moet onder meer, samen met de deputaten kerkorde en kerkrecht, bezien in hoeverre de diaken deel moet uitmaken van de kerkenraad. Ook moet zij zich bezinnen op de vraag of het onderscheid tussen ‘bestuursouderlingen’ en ‘pastorale ouderlingen’ legitiem is en op de vraag of het wenselijk is dat ouderlingen en diakenen een ambtstermijn van vier jaar kennen.
Het moderamen wil het voorstel niet in stemming brengen, zegt preses ds. J. G. Schenau, onder meer „om te waarborgen wat vandaag is besproken.” Volgens hem heeft het voorstel geen „zeer breed” draagvlak in de synode. „De consequentie van het voorstel wordt in het rapport niet aangereikt en kwam ook in de bespreking nauwelijks aan de orde.” De weg van verdere besprekingen staat bovendien ook in het zogenoemde minderheidsrapport over vrouw en ambt, dat de synode donderdag en vrijdag bespreekt.
Het moderamen vraagt de indieners het voorstel terug te nemen. Dat wil ds. J. Oosterbroek niet. „Het gaat om een hartenkreet, om wezenlijke dingen.”
Na een kort overleg zegt hij: „We vragen het moderamen ons voorstel te waarborgen.” Dat betekent dat het voorstel vooralsnog van tafel is, maar dat het later op de een of andere wijze wel terugkomt. „We zouden het bijzonder jammer vinden als de opbrengsten van deze dag verloren zouden gaan”, aldus ds. Oosterbroek.
Advertentie
Volgens prof. Maris moeten de CGK „tot het uiterste gaan om elkaar vast te houden.” Tegen dr. Loonstra: „Er kunnen soms verschillende interpretaties van de heilige Schrift bestaan. Iedereen zou zichzelf dan de vraag moeten stellen of hij alle mijlen met de ander is gegaan. Een kerkelijke vergadering moet de wijsheid hebben om met deze verschillen om te gaan.”
De impasse is een collectieve schuld, vindt ds. J. Oosterbroek. „Er is een proces van genezing en verbinding nodig.”
De predikant uit Dronten stelt voor de besluiten over vrouw en ambt en kerkelijke eenheid op te schorten en een commissie Breed-Kerkelijke Ontmoeting (BKO) in te stellen. Die moet „brede” gesprekken in de kerken organiseren, „voor Gods aangezicht”, vooral over de prediking.
Dat is een ingrijpend voorstel; het is even pauze, zodat de commissie kan overleggen.
Er volgt een tweede gespreksronde. Dr. B. Loonstra: „Zijn we elkaar gegeven of hebben we voor elkaar gekozen? Dat is geen academische vraag, maar een wezenlijk punt”, aldus de predikant uit Gouda. Want in het laatste geval kan een gemeente ‘gemakkelijker’ het kerkverband verlaten.
Dr. Loonstra wijst op het belang van de vrijheid van geweten; hij geeft daarnaast een voorbeeld. „Er zijn verschillende interpretaties van de Schrift in een bepaalde casus. De meerderheid kiest voor de ene interpretatie en de minderheid voor de andere. Ze zijn allebei overtuigd van de validiteit van hun interpretatie. Als dan de interpretatie van de minderheid wordt afgewezen, is dan het speken van de kerk of van de Schrift doorslaggevend?”
Ds. W. L. van der Staaij (Scheveningen): „Er is waarschijnlijk geen ander kerkverband dat de afgelopen tijd zo veel heeft gebeden, gesproken en zich heeft bezonnen. Denken we dat de impasse wordt doorbroken door ons verder te bezinnen en te spreken, en te concluderen dat we elkaar vrij moeten laten in de interpretatie van de Schrift?”
Misschien getuigt het volgens hem „van wijsheid om wel een besluit te nemen en anderen op te roepen zich daaraan te houden.”
Hoe nu verder? Commissievoorzitter prof. dr. J. W. Maris vindt dat er nu geen conclusies moeten worden opgeschreven. „Er is vanmorgen in elkaars hart gekeken. Ik kan alleen maar hopen dat dit zal doorwerken in de verdere besprekingen. Het gaat om de oriëntatie op Christus.”
De onderlinge gesprekken en het „met elkaar buigen voor de Schrift” kunnen ook vruchtbaar zijn voor de gemeenten, zegt de emeritus hoogleraar even later. „Ambtsdragers kunnen daarin een voorbeeld zijn.”
Hij zegt dat de kerk ervoor moet waken overal minderheids- en meerderheidsrapporten over op te stellen. „Niet alle onderwerpen wegen even zwaar. Er bestaan middelmatige zaken, waarover je kunt praten.”
Synodeleden mogen vragen stellen over het rapport. Ds. S. P. Roosendaal (Lelystad) zegt dat er in het rapport steeds wordt teruggegaan naar de bron, om daaruit te putten. „Dat is goed. Maar tegelijkertijd staat de kerk met beide benen op de wereld, om de heilsboodschap uit te dragen. Hoe staat het met onze missie? Het doel is dat het heil, het water uit de bron, de wereld ingaat. In het rapport gaat het vooral over discipline en niet over discipelen.”
Het rapport laat zien wat de reden van de onderlinge verwijdering is, stelt ouderling W. Hijmissen (Lelystad). „We hebben jarenlang over en niet met elkaar gepraat. Laten we voortaan geen besluiten meer nemen die dat gesprek in de weg staan.”
Ds. D. A. Brienen (Hardenberg) vraagt zich af of er straks in de hemel kerken en ambten zullen zijn. „Moeten we dan nu zoveel waarde hechten aan een kerkverband en de organisatie daarvan?”
Ds. H. Polinder (Urk) wijst op wat er in het rapport over vrouw en ambt wordt gezegd. „Gaat het om Schriftgezag of om een verschillend verstaan van de Schrift?”
Diaken G. Veuger (Zwolle) wijst er ook op dat er binnen de CGK nauwelijks met elkaar wordt gepraat. „Dat is een van de redenen van de impasse. De grootste gemeente van ons kerkverband –Zwolle– wordt al 22 jaar uitgesloten van de synode.”
De gesprekleiders geven een inkijkje in wat deze morgen in kleine groepen is besproken. Ds. D. Dunsbergen (Enschede) zegt dat er „pijnlijke” herkenning was van wat er in het rapport wordt beschreven. Aan de orde kwam onder meer de vraag wat een kerkverband precies is. „Daar wordt verschillend tegenaan gekeken. Is het een vrije keuze van een plaatselijke gemeente om zich ergens bij aan te sluiten? Of is die eenheid gegeven en ben je in Christus aan elkaar verbonden?”
Is het ingaan tegen een landelijk besluit een zonde? „Of moet je zeggen: uiteindelijk is het de vraag of je tegen de Schrift ingaat?”
Echt met elkaar in gesprek gaan en uitkomen bij Christus: dat was volgens ds. C. J. Droger (Vlaardingen) de uitweg uit de impasse die de synodeleden in zijn groep zagen. „Bij Hem moet het gesprek beginnen, niet bij de kerk als instituut.”
De CGK moeten „dichter bij hun basis, de Schrift en de belijdenis”, komen. En: „Als Christus ons vasthoudt, mogen we elkaar niet loslaten.”
Er werd ook gesproken over persoonlijke schuld in de impasse. „Dat het Woord van God ook bij de ander in goede handen kan zijn”, stelde iemand in de groep van ds. A. D. Fokkema (Kerkwerve).
De groep van ds. H. Polinder (Urk) heeft uitgebreid gesproken over het fundament van de kerk, Christus. „Zonde en genade, is dat wezenlijk voor iedereen?” Er wordt volgens de groepsleden in de kerken maar „weinig echt van hart tot hart over de prediking gesproken.” Iedereen zit snel weer in de „vergadermodus.”
Ds. D. J. T. Hoogenboom (Utrecht-West) opent de middagvergadering.
Dan geeft commissievoorzitter prof. dr. J. W. Maris een toelichting op het rapport over kerk zijn. Volgens de emeritus hoogleraar van de Theologische Universiteit Apeldoorn waren de commissieleden „ontroerd” dat ze eensgezind een rapport konden opstellen. „We waren er bijna aan gewend geraakt dat er een meerderheids- en een minderheidsrapport wordt opgesteld.”
Kerk zijn, zegt prof. Maris, is een geloofszaak en staat niet los van Christus. „We belijden de eenheid van het lichaam van Christus. Segmenten: ja, partijen: nee. Dat is verboden.”
De identiteit van de kerk ligt in haar Hoofd, aldus prof. Maris. „Als we ons paspoort laten zien, dan laten we ons hoofd zien. Dat is voldoende. Al is het hoofd maar een vijfde deel van onze lichaamslengte, het is genoeg om ons te herkennen. Zo zijn we niets buiten het Hoofd van de kerk, de Heere Jezus Christus.”
Dag twee van de zittingsweek van de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken is begonnen. Na de opening buigt de landelijke vergadering zich over een rapport van de commissie kerk zijn. Die werd begin 2020 ingesteld „in het besef van de impasse waarin de besprekingen geraakt zijn rond de vraag wat de kerk aan moet met de verschillende hantering van het besluit inzake vrouwelijke ambtsdragers.”
Centraal staat de vraag wat het betekent om samen kerk te zijn. In het rapport komt onder meer aan de orde welke verantwoordelijkheden de gemeenten ten opzichte van elkaar hebben. Wat betekent eenheid in verscheidenheid? Welke waarde heeft een kerkverband en de regels die met elkaar zijn afgesproken? Hoe ga je om met tucht?
De commissie roept op terug te gaan naar het „fundament” van het kerk zijn. Dat houdt onder meer „spreken over onze gezamenlijke zonde en schuld” in, „en de noodzaak van vermaning en bekering van ons allen. Niemand kan voor de schuld van de impasse alleen naar de ander kijken. Dat kerken zich distantiëren van kerkelijke besluiten is niet los te zien van een gebrek aan vertrouwen waar we gezamenlijk schuld aan hebben.”
De commissie benadrukt het belang van eenheid. „Een oplossing waarbij gemeenten zich zouden verwijderen uit het kerkverband, zou een oplossing zonder genade en zegen zijn, een wangetuigenis naar de wereld, een verlies voor Gods Koninkrijk, een zonde voor God en een gebruikmaken van kerkelijke verdeeldheid.”
Tegelijk is het elkaar loslaten op punten die naar overtuiging van de kerken principieel liggen, niet anders dan „het aanvaarden van geestelijke verwijdering van elkaar, het ontkennen van het probleem, en het relativeren van de gezamenlijke belijdenis waarop wij staan.”
Het is niet de bedoeling dat de synode hier deze woensdag een besluit over neemt. Mogelijk gebeurt dat later nog. De synodeleden gaan nu uiteen om het rapport in kleine groepen te bespreken. Ze hebben daar de hele ochtend voor.
De tweede dag van de generale synode van de Christelijk Gereformeerde Kerken begint om 09:15 uur. De volledige agenda van de synode is te lezen op de website van de CGK.
Conceptagenda CGK-synode 2022 by RD on Scribd
Advertentie