Gevluchte leden van Oekraïens kerkkoor blíjven zingen
”Zoek eerst het Koninkrijk van God” en ”Genade, zo oneindig groot”. In de oude raadszaal van Sint-Maartensdijk klinken christelijke liederen in het Oekraïens. Ook nu de leden van het kerkkoor van de baptistengemeente in Volytsya als vluchtelingen in Nederland zijn, blijven ze zingen.
In Het Raedthuys aan de Markt in Sint-Maartensdijk is het deze dinsdag een levendige boel. Op de begane grond lopen tal van Oekraïense kinderen rond. Buiten springen enkele jongens op een trampoline. Rond het middaguur staan er kommen met Oekraïense soep op de tafels in het restaurant, naast boterhammen met omelet en schotels met peren.
Ooit was deze locatie het raadhuis, later werd het een hotel-restaurant. De laatste tijd stond het leeg. Totdat er begin maart 73 Oekraïense vluchtelingen kwamen, onder wie veel kinderen. Een van de tijdelijke bewoners is Tamila Sahan (41), die hier met haar vijf kinderen en twee kleinkinderen onderdak vond. Ze zit aan tafel met Olja Goedegebuure, een Oekraïense die met een Nederlander is getrouwd en als tolk fungeert.
Groeiende gemeente
Tamila, die twee keer eerder in Nederland is geweest, komt uit Volytsya. Ze is geboren en getogen in het dorp, veertien kilometer van de stad Zjitomir. Haar man, ds. Ivan Sahan, is predikant van de baptistengemeente in het dorp. Deze ontstond 31 jaar geleden vanuit een gemeente in Zjitomir. Enkele gemeenteleden woonden in Volytsya en de afstand naar de kerk was soms lastig te overbruggen. „Mijn schoonvader –hij is zeven jaar geleden overleden– was destijds predikant en heeft toen de gemeente in ons dorp gesticht.”
De diensten werden eerst „met zo’n tien man” bij een gemeentelid thuis gehouden. „Later schonk iemand een huis en een stuk grond aan de gemeente. Daarop is een kerk gebouwd. De gemeente is hard gegroeid. We hebben ongeveer 120 leden. Op zondag kwamen er, tot de oorlog uitbrak, vaak meer dan 200 mensen naar de dienst. De kerk is eigenlijk te klein. We waren begonnen met de bouw van een apart verenigingsgebouw voor het kinder- en jeugdwerk.”
In de loop der jaren kreeg de baptistengemeente contact met christenen uit de Verenigde Staten en Nederland. Via de broers Kees van Dijke uit Montfoort en Arjan van Dijke uit Sint-Annaland is er een paar keer een groep Nederlanders in de zomer in Volytsya geweest, onder meer om te helpen klussen.
Kerkkoor
Tamila zingt vanaf de oprichting, kort nadat de gemeente werd gesticht, in het kerkkoor, dat zo’n dertig leden telt. „Ik ben een van de oudsten. We zijn geen professioneel koor, maar een aantal jongere leden heeft wel de muziekschool gevolgd. Veel koorleden zijn tussen de 12 en 25 jaar. Er is ook een apart kinderkoor, dat oefent na de zondagsschool.”
Het koor zingt niet alleen tijdens de zondagse diensten, maar ook op evangelisatiebijeenkomsten. „Mijn schoonvader leerde ons om zo veel mogelijk mensen over God te vertellen. Behalve zangavonden organiseerden we zomerevangelisatiekampen. We zongen ook op straat, in de bus en als we bij iemand op bezoek gingen in het ziekenhuis.”
Het koor kent jaarlijks drie hoogtepunten: Kerst, Pasen en Dankdag. „Met Kerst hebben we de traditie dat we in kleine groepjes door het dorp lopen om van huis tot huis liederen te zingen.” Tamila noemt ook bevrijdingsdag, 9 mei. „Dan treden we op verzoek van de burgerlijke gemeente op. We zingen christelijke liederen, die ook mensen die niet naar de kerk gaan, kunnen begrijpen.”
Ontploffingen
Oosters-orthodoxe kerken kennen een andere paasdatum dan Westerse. De baptistengemeente in Volytsya volgt de laatste kalender. „In het verleden trad ons koor vaak twee keer op, ook op de Oekraïense paasdatum. De laatste jaren volgt de Oekraïens-Orthodoxe Kerk echter steeds meer de Europese datum, omdat ze meer Europees wil worden.”
Ook dit jaar zou het kerkkoor tijdens Pasen zingen. „We vieren Pasen altijd groots en nodigen veel mensen uit om te komen, ook als ze anders niet naar de kerk gaan. In de weken voor Pasen oefenden we altijd twee avonden per week.”
De Russische inval zette een streep door de agenda. „Tot het laatste moment geloofden we niet dat het zover zou komen. Maar ineens werden we eind februari vroeg in de ochtend wakker door ontploffingen. In onze regio zijn legerbases, die doelwit zijn van Russische aanvallen. We hebben een militaire basis dicht bij ons dorp zien afbranden.”
Bidden
Bij een aanval op een vliegveld in de buurt werd het doel gemist, waardoor een buurdorp van Volytsya werd getroffen. „Mensen hoorden daar een harde knal. Alle ramen van het schoolgebouw in dat dorp waren kapot. Ons dorp is tot nu toe gespaard gebleven.”
Ds. Sahan was al snel druk met humanitaire hulpverlening in de wijde omtrek. „Ik was niet van plan om te vertrekken, maar mijn man zei begin maart dat we moesten gaan. Als hij dan onderweg is om hulp te verlenen of vluchtelingen uit de regio Donetsk naar een veiliger plek te brengen, hoeft hij zich geen zorgen te maken om ons. Doordat wij nu in Nederland zijn, kan hij beter zijn werk doen.”
Op zondag houdt ds. Sahan nog steeds dienst, met de achtergebleven gemeenteleden. „Iedere avond komen ze ook bij elkaar om te bidden.” Tamila’s schoonzoon is eveneens actief in de kerk, onder meer met evangelisatiewerk. „Vorige week heeft hij een avond georganiseerd in een naburig dorp. Hij dacht dat er misschien niemand zou komen, maar er zaten veertig mensen die anders nooit naar de kerk gaan. Nu zoeken ze iets waar ze steun en troost kunnen vinden.”
Ouders
Door contacten met onder anderen Arjan van Dijke deed zich voor Tamila en haar kinderen de mogelijkheid voor om naar Sint-Maartensdijk te gaan. Begin maart reisde een groep vluchtelingen per bus naar Nederland. „Van degenen die nu hier zitten, komen er ruim vijftig uit ons dorp. De rest komt uit de directe omgeving van Volytsya. In Sint-Annaland zit ook een groep Oekraïners.”
Tamila denkt veel aan haar ouders die in Oekraïne zijn. Zij wilden hun dorp niet verlaten, onder meer omdat het de tijd is om op het land te zaaien. „Mijn vader zei: Als ik dat nu niet doe, heb we straks in de winter geen eten. En hij wilde zijn oude moeder niet alleen laten.” Onlangs had Tamila haar moeder aan de telefoon. „Ze zei dat ze sinaasappels en andere lekkere dingen had liggen. Die bewaart ze voor ons, voor als wij weer terug zijn.”
Op zondag houden de vluchtelingen in Het Raedthuys een samenkomst. Tijdens haar eerdere bezoeken aan Nederland bezocht Tamila een keer een kerkdienst van de hersteld hervormde gemeente in Sint-Annaland en in Montfoort. „Bijzonder vind ik het dat veel kinderen hier de hele dienst in de kerk zitten. Daar kunnen wij van leren. Ik zou graag willen dat de kinderen bij ons ook gewoon in de dienst blijven.”
Concert
De leden van het Oekraïense kerkkoor blijven ook in Nederland zingen. Tamila trommelt enkele koorleden op. Zodra ze met elkaar in de oude raadszaal op de eerste verdieping staan, vult de ruimte zich met enthousiast gezang. De groep zingt eerst ”Zoek eerst het Koninkrijk van God” –in canon– en daarna een Oekraïens „danklied”, zoals de tolk het omschrijft.
De koorleden werkten recent mee aan een benefietconcert in Zeeland. En zaterdag treden ze samen met het Interkerkelijk Mannenkoor Tholen op tijdens twee passie- en paasconcerten in de Koorkerk van de Grote Kerk in Tholen. Welk paaslied Tamila het mooist vindt? Haar ogen beginnen te glimmen. Spontaan zet ze een Oekraïens lied in. „Hij is opgestaan, Hij leeft”, zo vat de tolk de tekst van het lied samen.
Wat betekent het voor Tamila om als vluchtelinge in Nederland de komende dagen de opstanding van Jezus te vieren, ver van huis, ver van haar man en haar ouders? Ineens springen de tranen haar in de ogen. Ze wendt haar blik af, kijkt schuin omhoog en zegt: „We hebben een heel hechte gemeente. Ik kan me nog niet goed voorstellen dat we nu niet samen Pasen vieren. Het is heel moeilijk.”
Ze heeft respect voor hen die in het dorp zijn achtergebleven. „Het is hier zwaar, maar daar is het nog veel zwaarder. Ik hoop dat er snel een eind komt aan de oorlog.”