Oekraïense vluchteling met tranen in de ogen op weg naar Pasen
„Jezus is opgestaan, Hij leeft.” De Oekraiënse vluchtelinge Tamila Sahan straalt als ze in haar onderkomen in Sint-Maartensdijk in haar eigen taal een paaslied zingt. Even later vullen haar ogen zich met tranen, als ze denkt aan haar man en ouders die nog in Oekraïne zijn.
Tamila (41) had zich de weken voor Goede Vrijdag en Pasen heel anders voorgesteld. Zoals vroeger, toen ze met de andere leden van het kerkkoor van de baptistengemeente in het dorp Volytsya de liederen instudeerde die ze op paaszondag zouden zingen. Deze christelijke feestdag vormde jaarlijks een van de hoogtepunten voor het koor. „We nodigden dan het hele dorp uit.”
Begin maart verliet Tamila Oekräine, samen met haar –getrouwde– dochter en vier zonen. Ze vonden onderdak in Het Raedthuys, een leegstaand hotel in het Zeeuwse Sint-Maartensdijk, dat in allerijl was klaargemaakt voor de opvang van ruim zeventig vluchtelingen.
Tamila’s man, ds. Ivan Sahan, bleef achter in Volytsya, zo’n veertien kilometer van de stad Zjitomir. Ook haar schoonzoon is in Oekraïne. Beiden zijn dagelijks druk met humanitaire hulpverlening in het oorlog door getroffen land.
Toen Tamila naar Nederland vertrok, dachten zij en haar man dat ze afscheid namen „voor twee weken. Maar toen ik hier eenmaal was, besefte ik al snel dat het langer zou duren.”
Nu is het bijna Pasen. Het is voor de Oekraïense onwerkelijk dat ze dit moet vieren zonder haar man, schoonzoon, ouders en een groot deel van de „hechte” baptistengemeente in Volytsya. „Het is heel dubbel. Pasen is een belangrijk feest, maar onze situatie is moeilijk en de toekomst is onzeker.”
Feest van hoop
Wat Pasen voor Tamlia betekent? „Pasen is een feest van hoop”, zegt ze. „Het geeft kracht om door te gaan, om te blijven strijden tegen ons zondige bestaan. En het geeft hoop op nieuw leven, ook een leven na de dood. We hoeven niet bang te zijn, want Jezus heeft de dood overwonnen.”
Ineens schieten de tranen haar in de ogen. „Toen de oorlog net was begonnen, hoorden we harde knallen. We zaten in een kleine, veilige ruimte in ons huis, waar ik niet kon staan. Daar ging ik op m’n knieën en heb ik gebeden. En toen kreeg ik heel sterk het gevoel: als het zo ver is dat mijn einde komt, ben ik klaar om naar de hemel te gaan en bij God te zijn. Ik ben niet bang om te sterven.”