Een week extra aandacht voor de schepping. Is dat niet wat wrang als tegelijkertijd een oorlog door het midden van Europa raast? Wie maakt zich druk over een kwetsbaar plantje of het uitsterven van een klein insect als er bommen vallen in Oekraïne en de wereld zich met ingehouden adem afvraagt of Poetin een kernwapen gaat gebruiken? Zijn er nu geen belangrijker dingen dan extra aandacht voor de schepping?
Hoe begrijpelijk die vragen ook zijn, ze suggereren een dilemma dat Bijbels gezien niet juist is. De zorg voor de schepping is een opdracht die aan alle mensen van alle tijden is gegeven. Ieder mens is op de plaats waar hij of zij is gesteld rentmeester over de schepping. Iedereen heeft de dure plicht om zorgvuldig om te gaan met natuur, milieu, bodemschatten en leefomgeving. Eens zal ieder mens verantwoording moeten afleggen van dit rentmeesterschap. Dat de ene mens die plicht verzaakt of zelfs door middel van oorlogsgeweld welbewust met voeten treedt, ontslaat de andere mens niet van de hoge opdracht om zorg te dragen voor het geschapene.
De Week van de Schepping is bedoeld om tot bezinning te komen. Hoe gaan we als mensheid om met de natuur? En dichter bij huis: Hoe gaan we er individueel mee om? Dat zijn vragen waarop een eerlijk antwoord gegeven moet worden.
Hoewel de laatste decennia de zorg voor natuur en milieu nadrukkelijker dan voorheen op de politieke en maatschappelijke agenda staat, moet in het algemeen jaar op jaar worden geconstateerd dat de natuur er niet beter voorstaat dan in het verleden. De aarde raakt in verval. Dat moet ieder mens een grote zorg zijn.
Daarbij is al vele malen vastgesteld dat de mens zelf de belangrijkste oorzaak is voor de achteruitgang van de natuur. Onvoorzichtig handelen, de constante behoefte aan economische groei en de onbeheerste drang om te consumeren zijn de belangrijkste oorzaken. En allerlei rapporten en waarschuwingen brengen daarin geen verandering.
Tegenover deze ongebreidelde zucht naar meer en nog meer staat de Bijbelse opdracht tot matigheid. De apostel Petrus maant om bij het geloof deugd, kennis en matigheid te voegen (2 Petrus 1:5 en 6). Dat is niet zomaar een wijze raad, maar een norm. Wanneer deze collectief zou worden nageleefd, zou de schepping op adem kunnen komen.
Zeker burgers in het vrije en welvarende Westen, ook christenen, kunnen op dit punt nog veel leren. Doorgaans wordt hun consumptiedrang meer geremd door prijsinflatie dan door zorg voor het behoud van natuur en milieu. Daarom is extra aandacht voor de schepping geen overbodige luxe, maar inmiddels bittere noodzaak. Ook als ons continent wordt geteisterd door oorlogsgeweld.