Het spontaan ontstaan van leven uit niet-levend materiaal, abiogenese genoemd, is onmogelijk.
Een belangrijke opmerking over abiogenese staat in het onlinewoordenboek Merriam-Webster: „Om een overtuigende theorie van abiogenese te construeren, moeten we rekening houden met de staat van de aarde van ongeveer vier miljard jaar geleden.” Verder moet een chemische synthese (het met elkaar kunnen reageren van chemische stoffen) die prebiotisch relevant is (dat wil zeggen: voordat er biologie bestond), de stoffen en condities gebruiken waarvan men aanneemt dat die beschikbaar of toegankelijk waren op de jonge aarde (vanuit het seculiere oogpunt, welteverstaan).
Wat zijn de karakteristieken van leven? Leven reageert op de omgeving; groeit en verandert; kan zich voortplanten; heeft stofwisseling en kan ademen; is gemaakt uit cellen, en kan eigenschappen doorgeven aan nageslacht. Moleculen en scheikunde geven helemaal niet om leven. Er is nog nooit aangetoond dat moleculen evolueren tot leven zonder de hulp van iets biologisch als een bacterie, een mens of een plant.
Oerwezens
Een chemisch experiment waarin men het ontstaan van het leven onderzoekt, gaat vaak op de volgende manier: 1) koop chemicaliën bij een bedrijf, zodat ze heel zuiver zijn; 2) mix de chemicaliën in een hoge concentratie in water, of in een bepaalde volgorde die je vooraf hebt vastgesteld; 3) krijg na de reactie een mengsel van chemicaliën in handen die lijkt op een van de vier hoofdcategorieën van stoffen die je nodig hebt voor leven: koolhydraten, nucleïnezuren (waar DNA op is gebaseerd), aminozuren (waar eiwitten uit bestaan) en vetten (voor de buitenkant van een cel); 4) publiceer de bevindingen in een wetenschappelijk tijdschrift en maak claims over het ontstaan van leven; 5) neem contact op met de goedgelovige pers en laat die het groter maken dan dat het in werkelijkheid is; 6) zie toe hoe de leek uitroept: „Zie je wel, wetenschappers weten hoe het leven is ontstaan!” 7) bemoedig op deze manier tekstboekenschrijvers om mooie maar misleidende cartoons te maken die laten zien hoe uit ruwe chemicaliën die bij elkaar komen tot cellen opeens oerwezens uit een oersoep komen kruipen.
Vrijwel identitiek
Scheikundige synthese is de beschrijving van hoe chemische stoffen met elkaar reageren tot nieuwe stoffen. Er zijn nogal wat problemen als je de natuur zijn gang laat gaan.
Als je als chemicus een synthese wilt doen, probeer je vaak dingen uit (op basis van eerder opgedane kennis). Daardoor moet je vaak terug naar de tekentafel, en soms moet je een chemische stof die je hebt laten reageren zo behandelen dat je je laatste reactie weer ongedaan maakt. Dat is iets wat veel moleculen niet uit zichzelf kunnen.
Ook weten chemische reacties niet wanneer ze moeten stoppen. In het lab stop je een reactie meestal door een extra stofje toe te voegen of de temperatuur te veranderen, maar in een oersoep is daar geen sprake van. En een grote hoeveelheid tijd is vaak de vijand: denk maar aan het bakken van aardappels. Bak je ze tot ze mooi bruin zijn, dan stop je de verhitting en stopt de chemische reactie die de aardappels bruin maakt. Maar laat je ze op het vuur staan, dan worden ze zwart en is je ‘reactie’ mislukt.
Waar chemici verder ook veel moeite in steken, zijn de reactiecondities (temperatuur, druk, zuurgraad etc.), de volgorde bij het stoffen toevoegen tijdens een reactie (net als een chef-kok) en het zuiveren van de reactieproducten. Een prebiotisch systeem kan hier niet over nadenken, laat staan ‘weten’ wat er nou eigenlijk met wat gereageerd heeft.
Geen intrinsieke betekenis
Er is nog een hindernis waar veel mensen niet bij stilstaan: het ontstaan van informatie. Informatie is bijzonder omdat het niet aan materiële dingen vastzit. De inkt of pixels die deze letters vormen, bevatten van zichzelf geen informatie. Zelfs de letters zelf hebben van zichzelf geen intrinsieke betekenis. De combinatie van pixels tot letters en tot woorden krijgt de betekenis niet van binnenuit, maar juist van buitenaf. Daarom weten we dat ”knuyilvar” in onze taal geen betekenis heeft, maar ”knijpfles” weer wel.
Hetzelfde vind je in DNA en RNA. DNA bestaat uit een nucleotide (een base) die vastzit aan een ketting van suiker- en fosfaatmoleculen. De nucleotide zelf bevat geen informatie, maar de volgorde van meerdere nucleotiden op zo’n suiker-fosfaatketting wel (genetische informatie). Maar informatie komt zoals gezegd van buiten – ”de natuur” kon tijdens een oeraarde helemaal niet weten wat die informatie zou moeten zijn, en welke volgorde de moleculen dus aan moeten houden.
Stel, je hebt alle losse onderdelen van een auto bij elkaar liggen, dan kan de auto zichzelf niet op de juiste manier in elkaar zetten. Hier is intelligentie voor nodig, en die ontbreekt in de natuur.
Mijn conclusie luidt daarom: „Ook al heb je alle moleculen in de juiste vorm en in de juiste volgorde, dan nog kunnen wetenschappers deze niet omvormen tot een levende cel. Wat scheelt eraan? Je bent toch slimmer dan een gedachteloze vroege aarde? En toch wordt er beweerd dat zo’n eerste cel vanzelf zou zijn ontstaan.”
De auteur, een Messiasbelijdende Jood, is synthetisch organisch chemicus en hoogleraar materiaalwetenschappen en nano-engineering. Dit artikel is gebaseerd op zijn lezing op 19 januari tijdens een online-evenement van het Logos Instituut. >>logos.nl voor een uitgebreidere versie van dit artikel.