„Focus niet op stikstofeffect op de vierkante centimeter”
De vergunningverlening is als het om stikstof gaat veel te ver doorgeschoten in de focus op zeer lokale effecten. In plaats daarvan zouden er uitstootbeleid per provincie moeten komen.
Daarvoor pleitte hoogleraar Integrale Stikstofeffectanalyse Wim de Vries maandag tijdens een webinar met de Kamerleden Derk Boswijk (CDA), Pieter Grinwis (CU) en Roelof Bisschop (SGP).
De Vries schetste tijdens de onlinebijeenkomst het stikstofprobleem en de vele aspecten daarvan. Ondanks een afname van stikstofuitstoot van 50, 60 procent sinds 1960 is die nog steeds te hoog voor écht natuurherstel, zegt hij. „We zijn niet aan het lijnen, maar we eten minder te veel.” Nederland is „een hotspot”, zegt hij. In Europa stoot Nederland relatief de meeste stikstof uit. Ook wijst hij erop dat stikstof niet alleen effecten heeft op de natuur, maar ook op de gezondheid, de waterkwaliteit en het klimaat.
Stikstof heeft een „accumulerend effect”: soms zie je na vijf jaar nog geen effect van een bepaalde hoeveelheid stikstofneerslag op de bodem, maar komt dat pas later. Andersom treedt, als de stikstofuitstoot wordt verminderd, ook herstel van de natuur pas na verloop van tijd op. „Mijn grote zorg is”, aldus Bisschop: „Over tien jaar hebben we die 25 miljard (van het aangekondigde transitiefonds, red.) uitgegeven, en de natuurgebiedjes liggen er nog net zo belabberd bij.” „Dat verwacht ik ook”, reageert De Vries. De reden is, zegt hij, dat er vertraging is in herstel, en omdat je in mijn gevoel helemaal niet moet denken in „de Blauwe Hel in Veenendaal, die een postzegel is.” Volgens hem moet er worden gesproken over het „nationale probleem” van waterkwaliteit en uitstoot van stikstof en broeikasgassen. Volgens De Vries is het beleid in de afgelopen decennia veel te veel gericht geweest op één element.
Innovatie kan volgens hem zeker een rol spelen in de aanpak van het stikstofprobleem. Daarbij pleit hij nadrukkelijk voor een integrale aanpak. „Je moet niet een boer op kosten jagen met een dure stal, om vervolgens over het andere probleem te beginnen.” In de praktijk zal naast innovatie ook een inkrimping van de veestapel nodig zijn om de uitstoot van ammoniak te halveren, zegt de hoogleraar.
De Vries noemt het „eigenlijk volslagen onhaalbaar” om in 2040 de stikstofneerslag in alle kwetsbare natuur onder de zogeheten kritische depositiewaarde, zoals de commissie-Remkes bepleitte. „Dan moeten we met z’n allen gaan emigreren.” Zelfs bij 100 procent vermindering van de stikstofuitstoot, lukt het niet om in alle gebieden onder die waarde te blijven. Een halvering van de stikstofuitstoot –zoals het kabinet in 2030 wil, vergeleken met 2018– zou er voor zorgen dat het aandeel kwetsbare natuur dat boven de waarde uitkomt, daalt naar 25 procent. „Dus dan bescherm je 75 procent. En dan kun je zeggen: Verder kun je beter met landen afspraken gaan maken.”
”Niet alles kan overal”, zoals de commissie-Remkes haar rapport noemde, geldt ook voor de natuur, zegt De Vries. Hij wijst op onderzoek van een Oostenrijks instituut naar wat er nodig zou zijn om „één natuurterreintje in Noorwegen” onder de kritische waarde te krijgen. „Dan was er in heel Europa geen landbouw meer mogelijk.”
Hoe ver moet worden gegaan om de natuur te beschermen? „Dat is aan de politiek.”