Adviesorgaan: Ga niet op de stoel van de boer zitten
Hoe stimuleer je boeren om hun bedrijfsvoering te verduurzamen? Probeer niet op hun stoel te gaan zitten, maar stel doelen en beloon boeren die voorop lopen, zegt landbouweconoom Krijn Poppe.
De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) presenteerde donderdag een advies aan demissionair landbouwminister Carola Schouten. Centrale boodschap in ”Boeren met toekomst”: biedt boeren die boer willen blijven toekomstperspectief. Krijn Poppe is voorzitter van de raadscommissie die het advies heeft opgesteld.
U wilt meer aandacht voor boeren die blijven. Waarom?
„Door de stikstofproblematiek gaat het in politiek Den Haag veel over sanering, uitkopen en onteigening van boeren. Voor een deel van de boeren is stoppen onontkoombaar. Maar intussen moet de landbouw ook verduurzamen, dat proces kun je niet stil zetten.”
U hebt met zulke ‘blijvers’ gesproken. Waar vragen zij om?
„Het belangrijkste is duidelijkheid op de middellange termijn. Als zo’n boer een investering doet in bijvoorbeeld een duurzame stal of een moderne spuitinstallatie, moet hij erop kunnen rekenen dat hij die ook terug kan verdienen. Als de doelen niet bekend zijn, houden boeren de vrees dat er elk moment een nieuwe draconische maatregel kan komen en zetten ze eerder de hakken in het zand.
Het tweede waar boeren om vragen is ruimte voor hun eigen creativiteit en ondernemerschap.”
Hoe belangrijk vinden boeren dat laatste?
„Heel belangrijk. Ambtenaren in Den Haag en Brussel moeten niet voorschrijven hoe ze moeten boeren. De ene ondernemer zoekt het in technische maatregelen om te verduurzamen, een ander zal misschien liever zijn bedrijf anders inrichten en bijvoorbeeld zijn producten rechtstreeks aan de consument verkopen of omschakelen naar biologisch boeren. Geef ze die ruimte en ondersteun ze daarbij, stellen wij in ons advies.
Daar komt bij dat strikte voorschriften niet op elke plek even hard nodig zijn. Als akkerbouwers minder chemische middelen willen spuiten, worden lokale factoren zoals de bodemgesteldheid belangrijker. Daar moeten ze op in kunnen spelen. En waarom zou een boer met een dure spuitmachine die minder drift (verwaaien van spuitmiddel, TR) veroorzaakt, een even brede strook langs de sloot onbeteeld moeten laten als een collega die daar niet in heeft geïnvesteerd? Ik vind dat een terechte vraag.”
U pleit voor de instelling van een centraal systeem van certificering. Het Financieele Dagblad noemde dat een Autoriteit Land- en Tuinbouw. Kan iemand straks nog boer zijn zonder zo’n certificaat?
„Nee. Wij vinden dat iedereen onder zo’n toezicht zou moeten vallen. Ik vergelijk het met de APK voor auto’s. Je bereikt ermee dat iedereen aan de wet voldoet. Maar je kunt het ook gebruiken om boeren te belonen die extra hun best doen. Die zou je bijvoorbeeld meer Europese subsidiegelden kunnen toekennen.
Het moet natuurlijk niet de zoveelste big brother worden die de boer in de gaten houdt. Wij zien juist mogelijkheden voor minder administratieve lasten. Boeren hebben nu niet alleen te maken met de landelijke overheid, maar ook met provincies, gemeenten en waterschappen die allerlei eisen opleggen. Al die normen zou je onder het certificeringssysteem kunnen brengen. En marktpartijen kunnen er bijvoorbeeld hun eigen keurmerken aan koppelen, zoals On the way tot PlanetProof of Beter Leven. Daardoor het voor de boer juist overzichtelijker.”
Uiteindelijk bepaalt de markt de prijzen die boeren ontvangen. Kan zo’n certificeringssysteem eraan bijdragen dat boeren voldoende inkomen hebben?
„Ik denk het wel. We kijken nu alleen naar de voedselproductie, maar je kunt boeren ook belonen voor bijvoorbeeld het vastleggen van CO2 in de bodem om het klimaat te helpen.
Een andere mogelijkheid is dat de overheid ketenpartijen dringend vraagt om duurzaamheidsinspanningen van boeren extra te belonen. Ze zou dat zelfs dwingend op kunnen leggen, bijvoorbeeld door de voedselindustrie te verplichten om biologische landbouwproducten bij te mengen. Dat gebeurt al met brandstoffen.”