Christelijke partijen beducht voor abortus op recept na wetswijziging
Voor een vroege abortus met de abortuspil kunnen vrouwen prima bij de huisarts terecht, vinden GroenLinks, PvdA en D66. De christelijke partijen zien veel mitsen en maren.
„We verzetten ons tegen flitsabortussen”, zo reageerde de VBOK in 2016 ontsteld. Toenmalig zorgminister Schippers (VVD) lanceerde in dat jaar het plan de abortuswet zo te wijzigen dat ook huisartsen de abortuspil konden verstrekken voor de categorie vroege zwangerschapsafbrekingen.
Of huisartsen dat mochten, was juridisch onduidelijk. De abortuswet van 1981 regelde alleen vergunningen voor abortusklinieken en ziekenhuizen. Progressieve actiegroepen, zoals de stichting Women on Waves, wilden nog veel verder gaan. Betrouwbare technieken om in een vroeg stadium een zwangerschap vast te stellen, waren er bij het opstellen van de abortuswet in 1981 nog niet. Ingrepen in het beginstadium, zo redeneerden zij, konden dus helemaal niet onder de wet vallen. „Vrouw beslist, abortuspil bij de drogist”, was hun leus.
Met de hulp van de stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann spande Women on Waves er zelfs een rechtszaak over aan. Tevergeefs. In 2019 oordeelde de rechter dat een wetswijziging nodig was om huisartsen bevoegd te maken. GroenLinks en PvdA hadden het initiatief daarvoor in 2018 overgenomen van Schippers. Woensdag verdedigen zij het plan in de Tweede Kamer.
De stemmingen zijn vrij, zo is tijdens de laatste kabinetsformatie afgesproken. Daardoor kan de wet rekenen op een meerderheid, coalitiepartij D66 is intussen zelfs mede-initiatiefnemer.
De christelijke partijen CDA, ChristenUnie en SGP, mogelijk aangevuld met JA21 en BBB, zullen de wet woensdag allereerst beoordelen vanuit de zorg die de VBOK in 2016 al tentoonspreidde: de vrees voor abortussen op recept. Deels is die weggenomen, na kritiek van de Raad van State. Die drukte GroenLinks en PvdA op het hart de zorgvuldigheidseisen die in 1981 in de wet kwamen ook te laten gelden voor huisartsen. Die raad namen de twee over. Als de wet het haalt, moeten ook huisartsen dus voorlichting geven over alternatieven en vrouwen indien nodig doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverlening.
Er is nog een aanvullende eis: alleen huisartsen die zich via nascholing hebben geaccrediteerd, mogen straks vroege zwangerschappen medicamenteus afbreken. Dat biedt gewetensbezwaarde artsen een uitweg: door zich niet te accrediteren, kunnen zij dergelijke abortusverzoeken weigeren. Of de doorverwijsplicht die in de wet staat veel om het lijf zal hebben, is nog onduidelijk: abortusklinieken zijn immers vrij toegankelijk.
Laagdrempelig
Toch blijft bij de christelijke partijen de vrees bestaan dat de toegang tot deze abortusdiensten zo wel erg laagdrempelig wordt. Huisartsen kunnen een vertrouwensband opbouwen met kwetsbare vrouwen en met een zorgvuldig anticonceptiebeleid herhaalabortussen tegengaan, stellen PvdA, GroenLinks en D66. Of dat in drukke, overvolle praktijken zo zal zijn, valt te betwijfelen.
Bovendien, huisartsen verwijzen nu jaarlijks ruim 4000 vrouwen door naar een abortuskliniek voor de zogeheten medicamenteuze overtijdbehandeling. Als zij, of een groot deel van hen, straks in de huisartsenpraktijk blijven, betekent dat nog meer drukte. En dat terwijl veel huisartsen nu al worstelen met het bieden van goede nazorg.
Daar komt bij dat de zorginspectie er geen extra budget bij krijgt.
Omdat de registratieplicht voor abortussen ongewijzigd blijft, kan de Tweede Kamer straks nog wel de vinger aan de pols houden door de inspectierapporten goed te blijven bestuderen. Dat zou, als de wet het redt, wel eens hard nodig kunnen zijn.