Niet abortus maar leven moet Europees grondrecht zijn
President Macron pleitte in het EP voor erkenning van het recht op abortus. Deze fundamentele verschuiving tast de waardigheid van het leven aan.
In juni vorig jaar werd in het Europees Parlement het rapport-Matić aangenomen. In dit rapport gaat het onder meer over seksuele en reproductieve (gericht op voortplanting) gezondheid, waarbij abortus wordt beschouwd als een mensenrecht.
Het rapport, opgesteld onder aansturing van de Kroatische Europarlementariër Matić, pleit (op grond dus van abortus als grondrecht van de vrouw) voor toegang tot veilige en legale abortus.Volgens de commissie zou dit nu beslist nodig zijn in de EU, omdat vrouwenrechten steeds meer onder druk zouden komen te staan. De ambitie van Macron dat abortus als recht wordt erkend, komt daarom niet als een verrassing.
Enkele dagen voor de gewraakte uitspraken van de Franse president werden mensen die staan voor het ongeboren leven aangenaam verrast door de benoeming van de nieuwe voorzitter van het Europees Parlement: Roberta Metsola. Deze Maltese politica staat bekend om haar kritische houding tegenover abortus. Haar benoeming leidde tot de nodige onrust in de internationale media en de wandelgangen van de EU. Maar één dag na haar verkiezing, en kort na een ontmoeting met de Franse president, beloofde Metsola reeds een liberaal pact te ondertekenen dat de toegang van vrouwen tot abortus en voorbehoedsmiddelen in de EU garandeert. Is de ferme uitspraak van Macron soms een reactie op de verkiezing van de consciëntieuze EP-voorzitter?
Het standpunt dat abortus een (vrouwen)recht is, kun je alleen innemen als je vindt dat het ongeboren leven enkel beschermwaardig is tot een bepaalde wettelijke grens van bijvoorbeeld 12 of 24 zwangerschapsweken. In de Nederlandse abortuswet is, net als in vele andere nationale wetgevingen, naar een balans gezocht tussen het belang van de vrouw en het belang van het ongeboren leven. Deze weging van waarden is bij Macron helemaal weggevallen. Het kwalijke in zijn uitspraak is dat de waarde van het ongeboren leven volledig ondersneeuwt ten gunste van het ideologisch gedreven idee dat abortus een recht is. Bij Macron gaat het leven van het kind ten koste van de liberale abortusideologie. De Europese Unie moet zich echter niet laten leiden door een feministische, liberale abortusideologie, maar door de wil om kwetsbaar, onschuldig leven te beschermen.
Andere toon
In veel landen valt de abortuswet onder het strafrecht. Daarin klinkt de ethische afweging door dat het leven niet zomaar mag worden afgebroken. Abortus is geen normaal medisch handelen. Abortus als recht zien en als zodanig verankeren, tendeert naar normalisering van abortus.
Het ”Handvest van de grondrechten van de Europese Unie”, waarin Macron het recht op abortus wil laten opnemen, slaat een fundamenteel andere toon aan. Artikel 1 gaat over de menselijke waardigheid: „De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.” En artikel 2 vervolgt: „Eenieder heeft recht op leven.” Er is juridisch van alles over te zeggen in hoeverre dit van toepassing is op het ongeboren leven. Maar bezien vanuit een ethiek die uitgaat van de beschermwaardigheid van het ongeboren leven kunnen menselijke waardigheid en het recht op abortus niet samengaan.
Ik wil geen EU die het recht op het vernietigen van leven bepleit en verankert, maar de menselijke waardigheid van onze kleinste mensjes eerbiedigt en beschermt. En daarom juist het recht om geboren te worden bepleit en verankert.
De auteur is ethicus, directeur van Schreeuw om Leven en projectcoördinator ethiek bij het Prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut.