Rutte IV vindt voltallige oppositie tegenover zich over AOW
Op dag 2 van het Kamerdebat over de regeringsverklaring en het regeerakkoord komt minister-president Rutte aan het woord. Kijk live mee.
Advertentie
Het kabinet-Rutte IV is nog geen anderhalve week oud, maar de coalitie staat nu al lijnrecht tegenover de oppositie als het gaat om het meestijgen van de AOW met het minimumloon. Dat minimumloon gaat de komende jaren wat omhoog, en daarom wil het kabinet de AOW tijdelijk niet laten meestijgen. De voltallige oppositie stemde aan het einde van een tweedaags debat over het nieuwe kabinet voor verschillende voorstellen om dit wel te doen.
Het was van tevoren al duidelijk dat het tijdelijk losmaken van de AOW een belangrijk onderwerp zou worden in dat debat. In de Tweede Kamer redt het kabinet het nog zonder steun van een van de oppositiepartijen, maar in de senaat heeft de coalitie geen meerderheid. Een van de oppositiepartijen in de senaat zal overgehaald moeten worden.
Wel willen alle partijen in de Tweede Kamer dat ouderen, en zeker degenen die naast hun AOW geen of een bescheiden aanvullend pensioen hebben, meer te besteden krijgen. Een voorstel van het CDA daartoe werd Kamerbreed aangenomen. Het kabinet zal voor de zomerstop van het parlement met plannen moeten komen om de koopkracht ook voor die groep te repareren. Maar de coalitiepartijen wilden nog niet aangeven dat dit gebeurt door de AOW te blijven verbinden aan het minimumloon, ook in de periode dat dit wordt verhoogd.
Die houding konden niet alle oppositiepartijen waarderen. „Als u het niet stukmaakt, hoeft het ook niet gerepareerd te worden”, beet PvdA-leider Lilianne Ploumen het CDA toe. Maar de coalitiepartijen hielden voet bij stuk. Ze vroegen het kabinet wel bij de koopkrachtreparatie „in ieder geval” te kijken naar de ouderenkorting, de AOW en de inkomensondersteuning aan AOW-gerechtigden (IOAOW).
Ook toen het over de de besparingen op de jeugdzorg ging, vond het kabinet de voltallige oppositie tegenover zich. Dat het kabinet voet bij stuk hield, resulteerde in gekscherende opmerkingen van oppositiepartijen over de wens die het kabinet uitsprak om constructief samen te werken met de héle Tweede Kamer, en niet alleen met de coalitie. Die wens betekent volgens kritische politici maar weinig als het kabinet geen concessies wil doen.
De Tweede Kamer wil dat het aantal sociale huurwoningen de komende tijd in ieder geval niet afneemt. Een meerderheid in het parlement nam een motie van de SP hierover aan. Mark Rutte wilde dit aanvankelijk niet toezeggen omdat hij de uitwerking van de plannen van het nieuwe kabinet wilde afwachten, maar mede op aandringen van CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma gaf de premier uiteindelijk toch toe.
In de motie die SP-leider Lilian Marijnissen had ingediend wordt opgemerkt dat het aantal sociale huurwoningen sinds 2013 met 100.000 is afgenomen. Omdat onder het nieuwe kabinet-Rutte IV sociale huurwoningen ook verkocht moeten kunnen worden, vroeg ze het kabinet om extra garanties. Rutte wilde een brief van de nieuwe minister voor Volkshuisvesting Hugo de Jonge afwachten voor hij hier harde uitspraken over deed. Marijnissen had hier weinig begrip voor. „Ik kan me geen scenario voorstellen waarin dit geen wenselijke motie is.”
Heerma van de coalitiepartij CDA schaarde zich achter de SP. „Als je ambitie is om de komende tien jaar een miljoen woningen bij te gaan bouwen waarvan het coalitieakkoord aangeeft dat twee derde in het betaalbare segment moeten zitten”, zei hij. „Ik denk dat de minister-president hier wel kan aangeven, gewoon alleen al getalsmatig, dat als we zó veel gaan bouwen in het betaalbare segment de uitkomst nooit kan zijn dat we eindigen met minder sociale huurwoningen.” Marijnissen wees de premier erop dat het een eenvoudige motie is. Die liet zich hierdoor uiteindelijk overtuigen. „Ik vind het prima.”
De motie kreeg uiteindelijk steun van alle coalitiepartijen, en ook bijna de voltallige oppositie. Alleen JA21 en de Groep Van Haga stemden tegen.
Het kabinet moet ervoor zorgen dat hulplijn 113 voor zelfmoordpreventie goed gefinancierd blijft, ook als meer mensen hulp nodig hebben bij gedachten over suïcide. Een brede meerderheid van de Tweede Kamer steunt een voorstel van BBB-leider Caroline van der Plas hiertoe.
Hoewel er geld opzij is gezet voor suïcidepreventie in het coalitieakkoord, blijft dit bedrag de komende jaren gelijk, merkt Van der Plas op. Dit terwijl het aantal mensen dat zelfdoding overweegt ieder jaar toeneemt. Door de coronacrisis en de daaraan verbonden maatregelen zal de behoefte aan hulp nog urgenter worden, verwacht zij. Daarom moet het kabinet „zorg dragen” voor financiering van de hulplijn op het „huidige niveau plus de voorziene groei”.
De Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie meldde recent de „zorgwekkende en verdrietige” toename van zelfdodingen onder jongeren tot 30 jaar van 15 procent.
Premier Mark Rutte kon goed leven met het voorstel, hoewel niet duidelijk gemaakt is waarvan de kosten betaald moeten worden. Het gaat namelijk om „een heel klein bedrag” voor een „uitermate kwetsbare en gevoelige kwestie”, zei hij in het debat.
Coalitiepartijen CDA en D66 willen dat het kabinet „op korte termijn” komt met een aanpak om arbeidsmarkttekorten aan te pakken. Deze aanpak moet zich specifiek richten op wonen, zorg, onderwijs en klimaat. Nog voor de zomerstop van het parlement moeten de plannen er zijn, eisen de partijen.
Het tekort aan arbeidskrachten is een van de grote problemen waar het kabinet op zal stuiten. Het coalitieakkoord staat vol ambities op het gebied van klimaat, stikstof en het onderwijs, maar het Centraal Planbureau waarschuwde al dat Rutte IV de geplande miljarden waarschijnlijk niet uitgegeven krijgt, omdat er niet genoeg handen zijn om de plannen uit te voeren.
Rutte zei in het debat al „alle bestaande instrumenten” in te zetten om het tekort op de arbeidsmarkt tegen te gaan.
Het verzoek werd al lang en breed gedaan in het debat, maar ook per motie vraagt een groot deel van de oppositie nu het nieuwe kabinet om de AOW mee te laten stijgen met het minimumloon. Het kabinet wil tijdelijk het collectieve pensioen loskoppelen van het minimumloon, dat wordt verhoogd.
PvdA, GroenLinks, JA21, Partij voor de Dieren, Volt, BIJ1, BoerBurgerBeweging, SGP en Kamerlid Liane den Haan ondertekenden de motie, die waarschijnlijk door de volledige oppositie wordt gesteund. De SP en de PVV kwamen al met soortgelijke moties. De coalitie heeft een of meerdere van deze partijen nodig voor een meerderheid in de Eerste Kamer.
Een ruime Kamermeerderheid wil dat het kabinet zoekt naar alternatieven voor extra gaswinning uit het Groningenveld. Alle coalitiepartijen en een groot deel van de oppositie schaart zich achter een oproep daartoe van D66-fractievoorzitter Jan Paternotte.
Volgens Paternotte hebben de inwoners van Groningen „recht op veiligheid, duidelijkheid en perspectief”, en heeft de politiek de plicht hen die te bieden. De aankondiging dat dit jaar mogelijk twee keer zoveel Gronings gas nodig is om aan de binnen- en buitenlandse vraag te voldoen, heeft daarentegen voor „veel extra onzekerheid” gezorgd.
De Kamer geeft het kabinet zes weken om met plannen te komen om te voorkomen dat extra gas moet worden opgepompt. Rutte heeft al toegezegd dat hij zich desnoods persoonlijk zal inzetten om te voorkomen dat Duitsland om meer gas vraagt. Hij zei daar wel bij dat hij gezien de contractuele verplichtingen die er liggen geen garanties kan geven.
Het kabinet beslist uiterlijk op 1 april of het winningsniveau inderdaad omhoog moet. Daarbij speelt ook mee dat een fabriek die buitenlands gas door bijmenging van stikstof geschikt moet gaan maken voor binnenlandse consumptie, later klaar is dan gepland.
Nog voor de voorjaarsnota moet het kabinet met voorstellen komen om te voorkomen dat bepaalde groepen toch minder te besteden hebben. Die eis hebben de coalitiepartijen neergelegd bij het debat over de regeringsverklaring. De prijzen stijgen harder dan verwacht, zeggen de partijen, dus moet ook de koopkracht gerepareerd worden.
CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma diende het voorstel in, ook namens de andere partijen VVD, D66 en ChristenUnie. In het coalitieakkoord staat dat de bestedingsruimte van verschillende groepen „evenwichtig” moet verbeteren.
In de voorjaarsnota geeft de minister van Financiën (in kabinet Rutte IV is dat Sigrid Kaag) de Kamer een update over de toestand van de overheidsfinanciën. Extra incidentele uitgaven kunnen hierin worden opgenomen. De oppositie kreeg de coalitiepartijen nog niet zover om de AOW toch te laten meestijgen wanneer het minimumloon omhooggaat, maar de vier partijen willen wel dat groepen die erop achteruit dreigen te gaan op een andere manier gecompenseerd worden.
De partijen willen dat het kabinet bij de koopkrachtreparatie, die vooral voor ouderen nodig zal zijn, „in ieder geval” kijken naar de ouderenkorting, de AOW en de inkomensondersteuning aan AOW-gerechtigden (IOAOW).
De bewindspersonen die plannen uit het regeerakkoord verder moeten uitwerken, komen binnen drie weken met een tijdlijn hiervan. Rutte zegde zo’n „planning van de planning” toe in het debat over de regeringsverklaring.
Onder anderen VVD-fractievoorzitter Sophie Hermans wil weten van de nieuwe bewindslieden „wat wij wanneer kunnen verwachten”. De Kamer kan de ministers en staatssecretarissen dan beter controleren. In het verleden voelden Kamerleden zich soms overvallen door grootse plannen van het kabinet die uit het niets leken te komen. Dan heeft de Kamer minder tijd zich goed in te lezen en kritische vragen te stellen over de voornemens.
Het coalitieakkoord van Rutte IV staat vol met plannen, maar de uitwerking van een aantal belangrijke ambities moeten nog komen. De invulling van deze plannen wordt ook onder het mom van een nieuwe politieke cultuur opengelaten, zodat bijvoorbeeld de Kamer kan meepraten over de voorstellen.
Onder meer op het gebied van klimaat, de toeslagen en stikstof zijn de plannen nog niet ver gevorderd. Het nieuwe kabinet wil bijvoorbeeld geld stoppen in fondsen om de uitstoot van CO2 en de neerslag van stikstof te verminderen. Maar welke maatregelen daarmee precies worden gefinancierd, is nog erg onduidelijk. De oppositie is kritisch op deze werkwijze, en is bang dat de miljarden verdwijnen zonder significante resultaten.
Advertentie
Premier Mark Rutte wil best kijken naar manieren om de vermogensongelijkheid in Nederland te verkleinen, maar hij wacht daarvoor wel een onderzoek af van ambtenaren van verschillende ministeries. Zij publiceren nog voor de zomer een rapport hierover. Het kabinet kom daarna pas met een reactie, zegt Rutte.
GroenLinks-leider Jesse Klaver vroeg de premier wat het nieuwe kabinet wil doen om vermogensongelijkheid aan te pakken. Rutte IV neemt namelijk wel maatregelen om het verschil in inkomen tussen groepen te verkleinen, maar vooral het verschil in hoeveel mensen bezitten (hoeveel vermogen ze hebben) is volgens een aantal politieke partijen juist een groeiend probleem. Bijvoorbeeld het verschil tussen huizenbezitters en huurders wordt steeds groter.
Ook Rutte geeft toe dat de vermogensongelijkheid „de laatste jaren relevanter is geworden”. Maar het zwaarder belasten van vermogen is geen doel op zich, benadrukt hij.
Zijn reactie kwam hem op een verontwaardigde reactie van Klaver, DENK-leider Farid Azarkan, PvdA-voorvrouw Lilianne Ploumen en SP’er Lilian Marijnissen te staan. Klaver betichtte de premier in het debat zelfs van „blufpoker”. „Alle partijen verhoogden in hun verkiezingsprogramma de lasten op vermogen. En het compromis is dat er 100 miljoen lastenverlichting in het regeerakkoord staat”, concludeert de GroenLinks-leider. Ook Ploumen wil weten hoe het „in dat Logement” is gegaan, verwijzend naar de plek waar de meeste formatieonderhandelingen plaatsvonden.
Klaver gaf aan dat er genoeg rapporten liggen over het belasten van vermogens. Hij overhandigde de rapporten in het debat aan de premier. De GroenLinks-leider vindt het moeilijk te geloven dat Rutte „anno 2022 nog geen opvatting heeft over de vermogensongelijkheid”, wat volgens Klaver juist „de grootste aanjager van ongelijkheid in Nederland” is.
Rutte geeft aan dat hij het „oprecht interessant” vindt om „te kijken hoe de adviseurs zeggen hoe we beleidsmatig daarnaar moeten kijken”. Maar vooruitlopen op het ambtelijke advies wil hij niet, houdt Rutte vol.
Gert-Jan Segers, leider van coalitiepartij ChristenUnie, geeft aan dat er bij zijn partij wel „politieke openheid” is om de belasting op werk te verschuiven naar belasting op vermogen. „Daar gaan we rustig over doorpraten”, aldus Segers.
Het kabinet is bereid te kijken wat gedaan kan worden om de koopkracht van huishoudens niet te laten wegzakken. Maar minister-president Mark Rutte wil eerst meer duidelijkheid van het Centraal Planbureau (CPB) over welke kant het opgaat met de inflatie. En hij waarschuwt alvast dat de mogelijkheden „heel beperkt” zijn om stappen te zetten die nog in 2022 soelaas bieden.
Zowel coalitie- als oppositiepartijen zijn geschrokken van de koopkrachtramingen waar het CPB en het Nibud mee zijn gekomen. Vrijwel alle groepen gaan er dit jaar op achteruit, terwijl de afspraken in het coalitieakkoord tot een klein plusje voor iedereen hadden moeten leiden.
Dat de koopkracht tegenvalt heeft te maken met de oplopende inflatie. De energierekening stijgt fors en ook de dagelijkse boodschappen zijn duurder geworden. Maar het is volgens Rutte nog te vroeg om te voorspellen of de inflatie het hele jaar zo hoog blijft. Het CPB komt dit voorjaar met een nieuwe raming. Aan de hand daarvan gaat het kabinet kijken naar reparatiemogelijkheden.
Het oplopen van de staatsschuld naar 92 procent van het bruto binnenlands product „gaan we echt niet meemaken”, zegt premier Mark Rutte. Hij geeft toe dat het nieuwe kabinet iets minder streng is op de overheidsfinanciën, maar dat noemt hij „verdedigbaar”. De berekeningen van het Centraal Planbureau over de ontwikkeling van de schuld tot 2060 zijn volgens de premier gebaseerd op een aantal aannames die niet helemaal kloppen.
Zo wordt ervan uitgegaan dat de investeringen in klimaat en stikstof structureel zijn, terwijl het idee is dat dit geld in een fonds wordt gestopt. Bovendien zijn niet de volle geplande bezuinigingen op de zorg meegenomen, benadrukt de premier.
Op vragen van SGP-voorman Kees van der Staaij naar de zorg van het CPB maar ook de Raad van State over de hoge staatsschuld zegt Rutte: „Die is tot op zekere hoogte ook terecht.” Het kabinet investeert in vermindering van de CO2-uitstoot, maar ook in het onderwijs. Dat soort investeringen „brengen financiële verplichtingen met zich mee”, zegt de premier.
Van der Staaij vraagt zich af of het kabinet wel genoeg financiële buffers achter de hand houdt om een nieuwe crisis aan te gaan. „Er is de komende jaren alle ruimte om een klap à la corona op te vangen”, zegt Rutte ter geruststelling aan de SGP-voorman. Hij benadrukt dat de staatsschuld deze kabinetsperiode onder de Europese norm blijft van 60 procent van het bbp.
Minister-president Mark Rutte spant zich ook zelf in om de hoeveelheid extra gas die in Groningen moet worden opgepompt als gevolg van leveringscontracten met Duitsland, tot een minimum te beperken. Hij heeft de kwestie vorige week al besproken tijdens zijn bezoek aan bondskanselier Olaf Scholz, zegt hij in de Tweede Kamer.
Voormalig minister Stef Blok van Economische Zaken kwam op de valreep met de mededeling dat in 2022 mogelijk veel meer gas moet worden gewonnen uit het Groningenveld dan eerder gedacht. Dat komt deels door een hogere vraag uit Duitsland, maar vooral doordat een fabriek die buitenlands gas geschikt moet gaan maken voor binnenlandse consumptie later klaar is dan voorzien.
De nieuwe staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw) heeft al beloofd met zijn Duitse collega in gesprek te gaan. De kwestie ligt volgens Rutte ook primair bij de verantwoordelijke bewindslieden in beide landen. Maar hij en Scholz zullen zich er ook in mengen „als het aan de orde is”. Regeringspartij CDA had erop aangedrongen de zaak tot ‘chefsache’ te maken.
Rutte waarschuwt wel op voorhand dat hij niets kan beloven. „Ik kan niet garanderen dat die vraag wegvalt.” De premier noemt Duitsland „een goede buur”, maar „de contractuele verplichting ligt er”. Evenmin kan hij uitsluiten dat de vertraging van de stikstoffabriek leidt tot een hogere gaswinning. Een definitief besluit daarover valt uiterlijk op 1 april.
Het kabinet is niet van plan nu al de omstreden bezuinigingen op de jeugdzorg van 500 miljoen euro, of de ontkoppeling van de AOW en het minimumloon los te laten. Dat heeft minister-president Mark Rutte gezegd tijdens het debat over de regeringsverklaring. Wel erkent hij dat op termijn gekeken moet worden naar de koopkracht van ouderen en de beschikbaarheid van jeugdzorg voor kwetsbare kinderen.
Op beide thema’s werd het kabinet dinsdag hard aangevallen door de oppositie. En ook de coalitiepartijen zitten in hun maag met de koopkrachtplaatjes waar het Centraal Planbureau (CPB) en het Nibud mee zijn gekomen. Daaruit blijkt dat veel groepen er in koopkracht op achteruitgaan en ouderen het meest. Ook de bezuiniging op de jeugdzorg steekt veel partijen. Hierin krijgen zij bijval van gemeenten, die zeggen hiermee geen goede zorg te kunnen leveren. Zolang de bezuiniging overeind blijft, willen ze niet met het kabinet praten over hoe de jeugdzorg verbeterd kan worden, schreef dagblad Trouw vorige week.
Rutte erkent dat de brede achteruitgang van de koopkracht een tegenvaller is waar het kabinet iets op moet verzinnen. De afspraak was dat alle groepen er gemiddeld juist op vooruit moeten gaan. “Al kun je dat natuurlijk niet voor ieder individu garanderen.” Maar de hoge inflatie, veroorzaakt door de gestegen energierekening maar ook door duurdere boodschappen, heeft daar een streep door gezet.
Ook de “politieke realiteit” dwingt het kabinet om de oppositie tegemoet te komen, erkent Rutte. De coalitiepartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben wel een kleine meerderheid in de Tweede Kamer, maar zijn afhankelijk van andere partijen om wetgeving aangenomen te krijgen in de Eerste Kamer. Vooral GroenLinks, de PvdA en JA21 spelen daarin een belangrijke rol, omdat zij alle de coalitie aan een meerderheid kunnen helpen.
Met de verhoging van het minimumloon willen de coalitiepartijen zorgen dat mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt het beter krijgen. Ook de verhoging van de bijstand helpt het bestaansminimum te verhogen. Maar als ook de AOW meestijgt zou dat miljarden kosten, en ook mensen ten goede komen met een goed aanvullend pensioen. Daarom wil het kabinet eenmalig een uitzondering maken.
Al sinds de jaren tachtig stijgt de oudedagsvoorziening automatisch mee met het minimumloon. De gehele oppositie wil dat dit zo blijft.
PVV-voorman Wilders interrumpeert premier Rutte over dubbele nationaliteiten. Die maakt van het moment gebruik om de leider van de grootste oppositiepartij aan te spreken op zijn tweet over minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yeşilgöz. Rutte zegt dat Wilders’ uitlatingen in de tweet – over Yeşilgöz en zijn beveiliging en over de VVD die hem “onder het gras” zou willen hebben – hem diep geraakt en diep gekwetst hebben. De premier zegt de PVV’er te kennen als iemand die “op orkaankracht” debatteert, maar in de persoonlijk verhoudingen altijd probeert de fatsoensnormen overeind te houden. De premier hekelt het feit dat Wilders de telefoon niet opnam toen Yeşilgöz hem na de bewuste tweet probeerde te bellen. “U bent voor mij door een grens gezakt”, zegt Rutte.
Wilders op zijn beurt gebruikt de gelegenheid om de VVD, net als gisteren, aan te vallen op het in de gelederen hebben van een “veroordeelde terrorist.” Daarmee doelt hij op Soumaya Sahla. Zij wilde hem om het leven brengen, zegt hij. “Waar haalt de minister-president het gore lef vandaan om mij over een telefoontje aan te spreken terwijl zijn partij een terrorist in dienst heeft die mij inderdaad onder de groene zoden wilde krijgen?”
Minister-president Mark Rutte is van plan „binnenkort” samen met minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken naar Oekraïne te reizen. Dat heeft hij gezegd tijdens het debat over de regeringsverklaring in de Tweede Kamer. Rutte noemde de situatie aan de Russisch-Oekraïense grens „zeer zorgwekkend”.
Rusland heeft tienduizenden militairen naar de grens met Oekraïne gestuurd. De spanningen in de regio zijn daardoor hoog opgelopen. De Europese Unie zoekt volgens Rutte de dialoog met Moskou, maar zet ook druk om de Russen van een militaire interventie af te houden.
Zelfs bij een beperkte militaire operatie van Russische zijde zullen de kosten hoog zijn, waarschuwt Rutte. „Het is belangrijk dat zij zich dat realiseren.” In EU-verband worden sancties voorbereid. Daar is Nederland als vijfde Europese economie nauw bij betrokken, aldus de premier.
Dag 2 van het debat over de regeringsverklaring is zojuist van start gegaan. Premier Rutte gaat in op de vragen die gisteren vanuit de Kamer zijn gesteld. Hij begint met internationale onderwerpen. Kamerleden kunnen Rutte interrumperen. Na de premier krijgt iedere fractie opnieuw spreektijd; zij kunnen dan moties indienen.
In het kabinetsvak in de Tweede Kamer zitten ook de vicepremiers Sigrid Kaag (Financiën, D66) en Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, ChristenUnie). Vicepremier Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken, CDA) is vanwege een positieve coronatestuitslag afwezig. In plaats van hem is partijgenoot Karien van Gennip aanwezig. Zij is minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Advertentie