Binnenland
Vrede voor Amsterdam

Een maand na de moord op Theo van Gogh zindert Amsterdam van de activiteiten om inwoners met elkaar in gesprek te brengen. Een speciale website van het gemeentebestuur zet alle initiatieven wekelijks op een rij. De ene avond organiseert een socialistisch platform een discussie over vrijheid van meningsuiting, de andere avond bereidt een Marokkaanse organisatie een couscousmaaltijd voor iedereen die maar komen wil. Kerk en moskee doen aan het debat mee, de onderlinge kennismaking komt voorzichtig op gang. Maar kunnen christenen en moslims wel door één deur? Een ontmoeting met de hervormde dominee C. van Duijn van de Noorderkerk en imam M. A. Abdellah van de El Kabir-moskee. „Wij zoeken vrede voor Amsterdam.”

Ben Tramper
De dialoog moet niet leiden tot een eenheidsworst van religies, vindt ds. Van Duijn. „Ik ben ervan doordrongen dat de werkelijke vrede alleen in Jezus Christus is te vinden.”
De dialoog moet niet leiden tot een eenheidsworst van religies, vindt ds. Van Duijn. „Ik ben ervan doordrongen dat de werkelijke vrede alleen in Jezus Christus is te vinden.”

Welkom in de Noorderkerk.”

Met een brede armzwaai wijst dominee C. van Duijn zijn gast, imam M. A. Abdellah, de weg. Via een portaal bij de kosterij loopt hij naar klein, stenen trapje. Hij opent een deur die toegang biedt tot de kerkzaal.

De imam, tenger van postuur en een hoofd kleiner dan de predikant, laat de ruimte van de historische kerk rustig op zich inwerken. Hij kijkt belangstellend om zich heen. Vóór hem, bij een van de grijze pilaren, rijst de kansel omhoog. Daaromheen staan de banken gegroepeerd.

„Niet veel anders dan een moskee”, zegt imam Abdellah.

De ruimte vult zich met orgelmuziek. De organist is onzichtbaar, hij gaat schuil achter het front met pijpen. De imam: „Rustgevend, zulke muziek.”

De dominee: „Wij gebruiken het orgel onder meer tijdens de eredienst voor de begeleiding van de gemeentezang. Zingen jullie ook?”

De imam: „Wij reciteren de koran. Met elkaar. Soms ook individueel.”

Radicalisering
Na een korte rondleiding door de kerk nemen imam Abdellah en dominee Van Duijn plaats aan een tafel in de voormalige consistoriekamer. Beiden zijn bereid met elkaar in gesprek te gaan over wat zich in de stad afspeelt na de moord op columnist en filmmaker Theo van Gogh een maand geleden.

Meer dan ooit probeert het stadsbestuur van Amsterdam bevolkingsgroepen met elkaar in contact te brengen: religieuzen en niet-religieuzen, liberalen en socialisten, christenen en moslims. Een aantal items bepaalt de agenda: de vrijheid van meningsuiting, de kloof tussen Marokkanen en autochtonen, de radicalisering van jongeren en het liberale streven om kerk en moskee uit het openbare leven te weren.

Imam Abdellah, wat ervoer u toen u zojuist over de drempel van een hervormde kerk stapte?
„Het is voor mij niet de eerste keer. Toen ik in Egypte studeerde, ging ik regelmatig naar de kerk. Telkens als ik dat doe, voel ik dat er iets van het goddelijke aanwezig is. Dat beleeft iedereen op zijn eigen manier.”

Dominee Van Duijn, wanneer was u voor het laatst in de moskee?
„Ik moet bekennen dat ik er nog nooit ben geweest, hoewel ik al negen jaar in Amsterdam werk.”

Abdellah: „Ik wil u graag voor een bezoek uitnodigen.”

Ds. Van Duijn: „Ik hoop zeker binnenkort bij u langs te komen. Dat ik het nog niet heb gedaan, komt eenvoudigweg door het feit dat in mijn omgeving weinig moslims wonen.”

Abdellah: „Er staat in deze wijk slechts één moskee, die van een Turkse gemeenschap.”

Het debat over integratie laait na de moord op Theo van Gogh hoog op. Ook in de gemeenschap waaraan u leidinggeeft?
Ds. Van Duijn: „Het houdt mensen bezig. Dat merk je. Op de dag van de moord bereidde ik mijn preek voor de dankdag voor. Thuis hoorde ik het rumoer van de bijeenkomst op de Dam. De hele stad was in rep en roer. Hoe zou de Heere Jezus hiermee omgaan? Dat was de vraag die ik mezelf stelde. Toen zag ik dat Zijn hart over Amsterdam met innerlijke ontferming was bewogen. Ik heb de gemeente gezegd dat dat onze houding moet zijn. Toegewijd aan de stad. We zijn solidair. Tegelijk wijzen we geweld af en willen we verkeerde ontwikkelingen bij de naam noemen.”

Abdellah: „Bij dat laatste sluit ik me helemaal aan. Wij keuren elke vorm van geweld op basis van ons geloof af.”

Ds. Van Duijn: „Zegt u dat ook in de moskee?”

Abdellah: „Jazeker. Wij wijzen de mensen erop dat zij geen geweld met geweld moeten vergelden. Er zijn mensen naar mij toe gekomen met de vraag of de moord op Van Gogh terecht was. Ik heb hun gezegd dat zoiets nooit mag gebeuren, ook al zijn we nog zo hard op ons hart getrapt. De profeet Mohammed kreeg in zijn tijd scherpe verwijten te horen. Jij bent een tovenaar, zeiden ze tegen hem. Zijn reactie is typerend: hij zocht de dialoog.”

Voelen moslims zich in de hoek gedrukt?
Abdellah: „Een deel van hen wel, maar er is ook een groot deel dat graag wil integreren. Er zijn mensen die zich van de samenleving dreigen af te keren. Dat moeten we zien te voorkomen.”

Ds. Van Duijn: „Denkt u dat onder hen het religieus extremisme toeneemt?”

Abdellah: „Er is een groep bezig met het verspreiden van ideeën die niet de onze zijn. Voor ons en onze gezinnen is dat ook gevaarlijk. De bedreigingen aan het adres van wethouder Aboutaleb zijn een teken aan de wand.”

Wordt de kloof tussen allochtonen en autochtonen volgens u verscherpt door het liberale geluid in Den Haag?
Abdellah: „Over en weer zitten er haatgevoelens. De overheid moet daar voorzichtig mee omgaan. Er is vrijheid van meningsuiting. Dat is goed. Ik ben van mening dat mensen alles moeten kunnen zeggen, ook dat zij het oneens zijn met het dragen van hoofddoekjes. Maar de manier waarop de dingen worden gezegd, is belangrijk.”

Ds. Van Duijn: „Het is de toon die de muziek maakt. Een van onze theologen, Johannes Calvijn, zegt dat godskennis en zelfkennis gelijk opgaan. Hoe meer je God leert kennen, hoe meer je oog krijgt voor wie jezelf bent. Dat maakt je voorzichtig. Vrijheid is iets anders dan ongebondenheid.”

Dominee Van Duijn, sommige mensen in de stad zijn bang voor de islam. Herkent u dat?
„Aan de ene kant hoor ik inderdaad mensen hun zorg over de aanwezigheid van de de islam uitspreken. Ik kan me dat ook wel indenken als je de beelden ziet van gruwelijke onthoofdingen die onder aanroeping van de naam van Allah elders in de wereld plaatsvinden. Aan de andere kant zie ik dat moslims in Nederland zulke daden resoluut van de hand wijzen.

Waar ik wel eens met moslims in alle rust over wil spreken, is hun visie op de verhouding tussen geloof en politiek. Dat is een heel belangrijk onderwerp. Ik zie dat de islam een uitstraling heeft op alle terreinen van het dagelijks leven. Mijn vraag is of er een directe lijn van het geloof naar de politiek loopt. Het zou bedreigend zijn als er tussen geloof en politiek een isgelijkteken staat.”

Abdellah: „Ik denk dat het belangrijk is dat we onderscheid maken tussen moslims en de islam. Moslims zelf zijn ook bang voor radicale mensen. Wat sommige moslims doen, kan niet door de beugel.”

Ds. Van Duijn: „Over extremistische vormen van de islam maak ik me zorgen. Maar dat doe ik evenzeer over de leegte van het postmoderne denken.”

Overal in de stad vinden discussies plaats tussen minderheden. Wat is uw mening over de huidige dialoog in Amsterdam?
Abdellah: „De dialoog is een goed middel om elkaar te leren kennen. Als christenen en moslims met elkaar in gesprek gaan, zullen ze ontdekken dat ze veel waarden en normen met elkaar delen. Wij geloven dat Allah bestaat. Dat willen we graag anderen laten horen. Maar we zeggen er wel bij dat mensen de vrijheid hebben om te geloven. Wij willen niemand dwingen.”

Samenhang
Ds. Van Duijn: „Ik vind het positief als de overheid streeft naar een goede samenhang tussen burgers. We kunnen niet langs elkaar heenleven. We zijn mensen, en daarom is het belangrijk dat we zorg voor elkaar dragen. Ook in die zin zoeken wij vrede en stabiliteit voor de stad. Tegelijk ben ik er tot in mijn tenen van doordrongen dat de werkelijke vrede alleen te vinden is in Jezus Christus. Dat wil ik in onderlinge ontmoetingen graag uitdragen. Het kan niet zo zijn dat er een dialoog is om van alle geloven een eenheidsworst te maken.”

Imam Abdellah, wat betekent de Bijbel voor u?
„Zowel de Bijbel als de torah zien wij als boeken van God, al zijn er later wel veranderingen in aangebracht. Wij zien christenen en joden dan ook als mensen met het boek. Omgekeerd is dat niet zo. Toch respecteren wij hen. Wel blijft de koran voor mij de laatste openbaring.”

Dominee Van Duijn, hoe waardeert u de koran?
„De koran is voor mij het religieuze boek van de islam. Er staan verhalen in die parallel zijn met die van de Bijbel. Maar de Bijbel heeft een openbaringskarakter. Dat is het kardinale verschil met de koran. De openbaring bij uitstek is de persoon van Jezus Christus. Hij is de enige sleutel om tot kennis van God te komen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer