Corona trof haar familie zwaar dit jaar. De ouders van Janneke overleden een dag na elkaar aan de ziekte. Ze zijn samen begraven. Twee weken later verloor ze een tante en ook een zus is levensbedreigend ziek geweest.
Ze wil graag anoniem haar verhaal doen. Omdat het verlies nog maar zo kortgeleden is. En ook omdat ze het niet nodig vindt dat mensen gaan praten of gaan wijzen: „Dat is er een uit die-en-die familie.” Wie Janneke en haar gezin kent, weet wel dat dit verhaal over haar gaat. Dat geeft niet. Maar verder blijft ze het liefst onbekend.
Over de afgelopen maanden praten is moeilijk. Er is zo veel gebeurd dat het besef van verlies nog maar nauwelijks is ingedaald. „Ik heb getwijfeld of ik dit interview al aandurfde, maar ik denk dat praten helpt om alles op een rijtje proberen te zetten. Voor mijn verwerking is dat misschien wel goed, want ik merk dat ik mezelf nu steeds bezighoud met allerlei klusjes omdat ik bang ben dat ik anders te veel ga zitten denken.”
Maar bovenal doet ze haar verhaal om mensen te waarschuwen voor de verwoestende kracht van corona. „Als je het zelf hebt gehad, maar niet zo ziek bent geweest, dan denk je misschien nog: ach, het valt allemaal wel mee. Maar in het ziekenhuis zie je heel andere dingen. Er mag best wat ontzag zijn voor deze vreselijke ziekte.”
Zuurstof
Terug naar de herfstvakantie van dit jaar. Voor die tijd heeft bijna niemand in de familie van Janneke al corona gehad. Maar dan raken haar ouders besmet. Eerst blijven ze thuis, maar het zuurstofgehalte in hun bloed gaat al snel verder omlaag. „Saturatie, dat woord kan ik niet meer horen”, zegt Janneke. „Ik heb er voor altijd de associatie bij van een getal dat lager en lager werd.”
Haar vader gaat met spoed naar het ziekenhuis en even later volgt haar moeder. Kort daarna worden ook een tante en een zus opgenomen. In allerijl maakt de familie een appgroep aan om bezoekschema’s en updates van het ziekenhuis met elkaar te kunnen delen. Na twee dagen volgt een indringend bericht: het ziekenhuis in Zwolle is vol, dus moeder moet naar Groningen. „Ik vond het zó moeilijk dat mijn ouders van elkaar werden gescheiden. Natuurlijk probeer je begripvol te zijn richting het ziekenhuis. Als er geen plek is, is er geen plek. Maar stiekem dacht ik toch: is er dan niemand die hier alleen ligt en in plaats van mijn moeder naar Groningen kan? Waarom kan een echtpaar niet bij elkaar blijven?”
Later in het gesprek: „Na de begrafenis heb ik last gekregen van de overplaatsing van mijn moeder. Ze was iemand die een vertrouwde omgeving nodig had. Omdat het nieuws zo onverwacht kwam en we met de familie veel moesten regelen, kreeg ze pas na een dag voor het eerst bezoek. Ze heeft helemaal geen weerstand geboden of iets, daar was ze ook te ziek voor, maar ik denk dat ze zich gigantisch eenzaam heeft gevoeld. Dat schiet steeds maar door mijn hoofd.”
Haar ouders zien elkaar nog even voor de overplaatsing. Vader in het ziekenhuisbed, moeder op de brancard. Bewust afscheid nemen van elkaar doen ze niet, want op dat moment is er nog geen sprake van een levensbedreigende situatie.
De gezondheid van beide ouders gaat al snel verder achteruit, waardoor de kinderen soms voor onmogelijke keuzes komen te staan. Janneke: „Ik zat een keer met mijn man in de auto naar Groningen toen ik werd opgeroepen door Zwolle. Het ging slecht met mijn vader. Wat doe je dan? Je wordt gedwongen om een keuze te maken. Je wilt ze allebei graag zien en je weet dat het met alle twee slecht gaat en dat er misschien niet veel tijd meer is. Beslissen naar wie je het eerst gaat, is haast niet te doen. Maar het moet toch.”
Eenmaal in Groningen maakt ze met andere net gearriveerde familieleden een verdeling, zodat er bij beide ouders mensen aanwezig zijn. Sommigen rijden terug naar Zwolle, anderen blijven in Groningen.
Zowel Jannekes vader als moeder ligt op een verpleegafdeling. Het zuurstofgehalte in hun bloed blijft maar dalen, terwijl ze al de maximale hoeveelheid zuurstof toegediend krijgen. Omdat het steeds slechter gaat, wil het ziekenhuis ze opnemen op de intensive care. Maar haar vader wil dit niet, zo zegt hij heel duidelijk in een gesprek met haar broers. „Wij waren in rep en roer, maar hij was zo rustig en helder, terwijl hij toen al heel ziek was. Hij gaf duidelijk aan dat hij niet naar de ic wilde, want dan zou hij in coma worden gebracht. Hij wilde de resterende tijd gebruiken als genadetijd en om goed afscheid van ons te kunnen nemen. Eerst dacht ik: waarom niet naar de ic? Dan had hij het misschien nog gered. Maar ik denk dat hij zelf het besef had dat het niet goed met hem ging. En achteraf ben ik ook heel blij met die beslissing. Nu heb ik tot het laatste moment bij mijn ouders kunnen zitten.”
Lijdensweg
Al snel is een overstap naar de intensive care niet eens een optie meer, omdat het te slecht gaat met allebei. Dan komt het gezin voor de volgende moeilijke keuze te staan. Behandelen is niet meer zinvol, dus de artsen stellen voor om de zuurstof naar beneden te draaien en de dosering morfine omhoog te doen om de lijdensweg te beperken. De kinderen hebben het daar moeilijk mee. „Je kunt niet zomaar de beslissing nemen om te stoppen met het toedienen van zuurstof. Het einde van een leven is niet in onze hand. Mijn vader zei ook altijd: De dokter bepaalt mijn eindtijd niet, dat laten we aan Eén Iemand over.”
Uiteindelijk gaat zijn dosis morfine omhoog, maar blijft hij ook zuurstof krijgen. „We hebben die keuze wel moeten uitleggen aan het ziekenhuispersoneel. Je merkt dat je als reformatorische mensen bepaalde keuzes maakt die niet worden begrepen. Artsen denken erg vanuit het perspectief van een lijdensweg beperken en iemand ”zachtjes laten wegglijden”. Wij zagen ook wel dat onze ouders er niet doorkwamen, maar dat wil niet zeggen dat je dan denkt: doe het maar wat eerder. Zowel mijn vader als mijn moeder heeft tot hun sterven ook zuurstof gekregen. Achteraf gezien ben ik blij met die keuze. Zo hadden ze het gewild.”
Haar vader heeft tot het laatste moment geen last van benauwdheid. Janneke zit naast zijn bed, praat tegen hem en haalt af en toe een koud washandje over zijn gezicht. „Hij stierf rustig, als een kaars die uitging.”
Die middag helpt ze met het afleggen.
Daarna rijdt ze met haar man door naar Groningen; ze gaan die avond bij haar moeder waken van tien tot twaalf uur ’s nachts. Om halftwaalf worden alle spanning en verdriet haar te veel en zakt ze bijna in elkaar. Van haar man moet ze even rusten in de familiekamer. „Ik heb mijn moeder nog wel bewust in de ogen kunnen kijken om afscheid te nemen. Ze was heel ziek, maar ze besefte dat ik er was. De artsen hadden haar al opgegeven. Toen ik wegliep, wist ik ergens dat het de laatste keer was dat we nog contact hadden. Een dag later is ze ook overleden.”
Janneke is daar niet bij. Ze is op dat moment thuis omdat er maar twee mensen tegelijk bij haar moeder mogen zitten.
Piekeren
Er moet zo veel geregeld worden dat er weinig tijd is om stil te staan bij het nauwelijks te bevatten verlies. Bovendien krijgt de familie een paar dagen later nog meer moeilijk nieuws. Terwijl ze hun ouders naar de kerkzaal brengen om samen opgebaard te worden, komt er opnieuw een telefoontje van het ziekenhuis. Jannekes zus –ook opgenomen met corona– is inmiddels zo ziek dat ze naar de intensive care moet. „Ik geloof dat ik toen iets dacht als: wat gebeurt hier allemaal? Het was bijna niet te geloven. Ik klapte helemaal dicht.”
Soms is ze even emotioneel, maar bovenal voelt het alsof ze er niet helemaal bij is. „Ik weet nog dat ik bij het condoleren heel vaak stamelde: „Het is niet te bevatten.” En zo ervaar ik het nog steeds.”
Ook in de weken na de begrafenis wordt ze geleefd. Ze rijdt heen en weer naar het ziekenhuis om bij haar zus en tante te zijn. Er zijn veel zorgen om haar zus, die nog op de intensive care ligt. Met haar tante gaat het ook slecht. Ze is weduwe en heeft zelf geen kinderen, dus de familie van Janneke neemt de zorg op zich.
Een paar dagen later overlijdt haar tante. Daarna krijgt Janneke zelf corona en moet ze samen met haar gezin in quarantaine. Pas nu, sinds de laatste twee weken, dringt langzaam het besef tot haar door dat ze geen ouders meer heeft. „Ik herbeleef de begrafenis steeds, en de momenten dat ik aan het bed bij mijn vader en moeder zat. Ik droom veel, ik word wakker met hoofdpijn. Ik sta bij het aanrecht en realiseer me ineens dat mijn moeder nog niet heeft gebeld. Maar die kán ook nooit meer bellen, denk ik meteen erna. En dan staan de tranen weer in mijn ogen. Of ik kijk een filmpje waar mijn ouders in voorkomen. O ja, dit was hun stem, denk ik dan.”
Opstandig is ze niet. Al komt dat misschien nog, zo zegt ze er meteen achteraan. Omdat ze pas nu een beetje tot rust komt. Maar voor nu is Janneke vooral verdrietig. „Je kunt je afvragen: „Waarom net mijn ouders? En waarom zo kort achter elkaar?” Maar dat zijn vragen waar je toch geen antwoord op krijgt. Ik mis ze vreselijk, maar de Heere heeft dit zo bepaald. Misschien ben ik me daar zo van bewust omdat mijn vader Gods leiding altijd benadrukte.”
Even later: „Het leven loopt sowieso vaak totaal anders dan je denkt. Ik heb zelf best wat lichamelijke klachten en ik woonde de laatste tijd een eind bij mijn ouders vandaan. Vroeger kon ik lang piekeren over hoe het moest als mijn ouders ooit in een verpleeghuis kwamen. Kon ik dan wel vaak naar ze toe? Over dat soort dingen denk je na. Dat ze een dag na elkaar overlijden aan corona, dat verwacht je gewoon totaal niet.”
Janneke merkt dat ze zichzelf steeds bezighoudt om maar niet al te veel te hoeven nadenken. Werken, de hond uitlaten, klusjes in huis oppakken. Toch probeert ze ook de ruimte te geven aan haar gedachten, door af en toe de stilte op te zoeken. Pas is ze voor het eerst naar het ouderlijk huis geweest. Alleen, want dat wilde ze graag. Ze liep er rond, in dat stille huis. Toen was daar ineens het besef: ze komen hier nooit meer.
Meeleven
Ze ervaart veel meeleven uit haar omgeving, al tijdens de ziekteperiode van haar ouders. „Iedereen stond bijvoorbeeld klaar om onze kinderen op te vangen.”
Na het overlijden bleven de kaarten met condoleances en steunbetuigingen maar binnenkomen, ook van mensen die ze nauwelijks kent. De steun doet haar goed, al is het soms ook moeilijk. „Als ik hier even een boodschap ga doen, komen er gelijk mensen op me af om een praatje te maken.” Met nadruk: „Ik wéét dat ze dat alleen maar heel goed bedoelen. Maar iedereen die te maken heeft gehad met verlies, zal herkennen dat je soms het liefst even wilt weglopen. Dan valt zo’n gesprekje even heel zwaar; de druk om er weer over te moeten praten.”
Een paar dagen geleden is Janneke nog bij haar zus geweest. Die ligt inmiddels op de revalidatieafdeling van het ziekenhuis. Ze is ook heel ernstig ziek geweest, maar is er doorheen gekomen. „Ze heeft nog te horen gekregen dat mijn moeder is overleden, toen is ze in coma gebracht. Verder heeft ze niets meer meegekregen, ook niet van het overlijden van mijn tante. Toen ze wakker werd, adviseerden de artsen ons om nog even niets tegen haar te zeggen, zolang ze niet kon praten. Maar toen ze van de beademing af ging, ging haar eerste vraag over mijn tante. Ze werden bijna tegelijk naar het ziekenhuis gebracht, dat wist ze nog goed.”
De familie is heel dankbaar dat hun zus gespaard is gebleven. „Dat zien we echt als een wonder van God. Zo ziet ze het zelf ook.” Janneke probeert haar zus langzaam een beetje bij te praten over alles wat er is gebeurd. Haar zus heeft de begrafenis van hun ouders niet meegemaakt. Ze mist een paar weken in haar geheugen omdat ze in coma lag. Lichamelijk is ze nog zo zwak dat het verlies nog niet helemaal is doorgedrongen. Dat komt waarschijnlijk nog. Maar Janneke gaat haar alles vertellen dat ze wil weten.
Supermarkt
Ze benadrukt tijdens het interview een paar keer hoe belangrijk het is dat mensen zich aan de maatregelen houden, of ze nu wel of niet gevaccineerd zijn. „In het ziekenhuis lagen zowel gevaccineerde als niet-gevaccineerde mensen. Natuurlijk wordt alles door God bestuurd, maar dat wil niet zeggen dat je je dan niets van de maatregelen moet aantrekken.”
Corona is geen ziekte om te onderschatten, ook niet als je zelf nauwelijks klachten had. „Ik hoor weleens verhalen van mensen die denken dat je van corona niet kun sterven en dat er vast sprake was van een andere medische klacht. Maar dat is gewoon een leugen. Mijn vader en moeder waren lichamelijk gezonder dan ik.”
Ze vindt het moeilijk om in de supermarkt te lopen en te zien dat mensen geen afstand houden. „En ja, ik realiseer me goed dat dit misschien een beetje overdreven is. Maar ik heb van dichtbij gezien wat de gevolgen van corona kunnen zijn. Voorzichtig blijven is belangrijk, ook als je zelf ziek bent geweest. Ik heb zelf nu antistoffen, als het goed is. Maar dat wil niet zeggen dat ik zomaar alles weer kan doen. En ik denk dat mensen soms onbewust wel een beetje zo denken.”
Janneke ziet op tegen de aankomende periode. Er moeten twee huizen worden leeggehaald; dat van haar tante en dat van haar ouders. „Al die persoonlijke spullen door je handen laten gaan, dat lijkt me ontzettend moeilijk. Ik ben ook bang dat er misschien nog vragen gaan komen bij mij, of dat ik alsnog heel boos of opstandig ga zijn. Tegelijk probeer ik mezelf elke dag vast te houden aan de Bijbeltekst waar mijn vader altijd naar verwees: „Mijn tijden zijn in Uw hand.”
Janneke is een gefingeerde naam; haar echte naam is bij de redactie bekend.
Dit artikel is onderdeel van de oudejaarsbijlage.