SGP, CU en JA21 stellen vragen over buitenlandse abortussen
Kamerleden van SGP, ChristenUnie en JA21 vragen het kabinet of het klopt dat Nederland ten minste ruim 250.000 zogeheten abortusdiensten per jaar in het buitenland financierde. Daarbij gaat het om een gemiddelde over de afgelopen vijf jaar.
Ook willen zij van minister Tom de Bruijn (Ontwikkelingssamenwerking) en minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) weten in hoeveel van deze gevallen het om de financiering van daadwerkelijke abortussen ging, blijkt uit vrijdag ingediende Kamervragen van Chris Stoffer (SGP), CU-Kamerleden Mirjam Bikker en Don Ceder en JA21’er Nicki Pouw-Verwij. Zij zijn ook benieuwd naar hoeveel belastinggeld er met abortusdiensten gemoeid was en via welke organisaties ze werden uitgevoerd.
Aanleiding voor de vragen is berichtgeving in het Reformatorisch Dagblad, afgelopen dinsdag. Uit een berekening van deze krant, op basis van cijfers van het ministerie van Buitenlandse Zaken, bleek dat Nederland tussen 2016 en 2020 jaarlijks ruim 250.000 ”abortusdiensten” financierde. Dat gebeurde met niet meer dan 3,4 procent van het budget voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids (SRGR). Het werkelijke aantal bekostigde abortusdiensten ligt mogelijk dan ook een stuk hoger. Op vragen van het RD naar het aantal mogelijk gemaakte zwangerschapsafbrekingen antwoordde het ministerie daarover geen cijfers te kunnen geven.
SGP, CU en JA21 willen ook weten of organisaties die Nederlands belastinggeld ontvangen om abortusdiensten uit te voeren of daarbij te helpen, verplicht zijn te rapporteren over het aantal, de soort en de wijze van uitvoeren van verleende abortusdiensten. „Zo nee, waarom niet, en bent u bereid alsnog zo’n rapportageplicht in te voeren?”
De parlementariërs vragen de ministers ook of zij kunnen verzekeren dat bij abortusdiensten die Nederland betaalt, en zeker bij daadwerkelijke abortussen, er geen sprake is van „enige drang of dwang” om de zwangerschapsafbreking te ondergaan. „Zo nee, zou u nader onderzoek willen doen naar het vóórkomen en voorkómen van dergelijke dwang of drang rondom door Nederland gefinancierde abortusdiensten?”
Preventie
SGP’er Stoffer stelde overigens het punt van door Nederland in het kader van ontwikkelingssamenwerking betaalde abortussen al vaker aan de orde in de Kamer. Zo stelde hij recent voor om een groter deel van het SRGR-budget te besteden aan programma’s die bijdragen aan abortuspreventie of het voorkomen van sekseselectie. Een ruime Kamermeerderheid verwierp zijn motie. Ook stelde Stoffer in een debat De Bruijn al eens de vraag of hij kan garanderen dat er bij abortussen waar Nederland bij betrokken is, nooit sprake is van drang of dwang. „Ik kan dat nooit garanderen”, zo luidde toen het antwoord van de bewindsman.
Mogelijk worden de vragen beantwoord door de eventuele ambtsopvolgers van De Bruijn en De Jonge.