Dat de Grote of St.-Bavokerk in Haarlem prachtig is, is algemeen bekend. Maar wie zich verdiept in ”Het grote Bavoboek” komt nog meer onder de indruk van de bouwgeschiedenis en de rijkdom van het in- en exterieur van de kerk.
De gemiddelde toerist die de Bavo binnenloopt, kijkt waarschijnlijk drie kwartier rond, als het befaamde Müllerorgel bespeeld wordt wellicht iets langer. Wie de kerk bezoekt met het nieuwe standaardwerk over de Bavo onder de arm kan vele uren vooruit. Wat het boek laat zien, is dat de kerk vol sprekende details zit: sierlijk houtsnijwerk, bijzondere graven, eeuwenoude pilaarschilderingen, kleurrijke ramen, zeldzame dakconstructies.
En wie nog beter kijkt, komt op tal van plaatsen Bijbelse boodschappen tegen. Teksten op de muur wijzen op de vergankelijkheid van de mens. Raamschilderingen vertellen Bijbelse verhalen. De zware, koperen lezenaar is een pelikaan die zichzelf pikt, een verwijzing naar Christus Die Zijn bloed gaf. De Broodbank spreekt van de christelijke armenzorg. En op de vijftiende-eeuwse luifel van de preekstoel staat: „Gods Woort blyft inder ewicheyt.” En zo zijn er nog veel meer voorbeelden.
Oudste koorbanken
Een „allesomvattend boek” over de Bavo, dat wilde de Vereniging Vrienden van de Grote- of St.-Bavokerk samenstellen. Het idee ontstond in 2018. Drie jaar later ligt het boek er. Dat is een knap staaltje werk, zeker omdat er (nieuw) onderzoek gedaan moest worden.
De speurtocht leverde interessant materiaal op. Zo ontdekten de onderzoekers van de koorbanken dat de Bavo de oudste van Nederland heeft. Ze stammen uit het einde van de veertiende eeuw. De Bavo ‘verslaat’ daarmee de ensembles van Zaltbommel en Sittard.
De schrijvers ‘wandelen’ de hele kerk door. Vanaf de fundamenten via de pilaren naar de kerkzolder. Daar blijkt boven het grote Müllerorgel –ook uitvoerig beschreven– een grote betonplaat te liggen. Die is in de Tweede Wereldoorlog aangebracht als extra bescherming voor het instrument voor het geval er een bombardement zou komen op Haarlem.
De schrijvers ‘klimmen’ nog hoger. Want karakteristiek aan de Bavo is de rijzige vieringtoren van 74 meter hoog, vanaf straatniveau gemeten. De kerk heeft geen toren bij het hoofdportaal zoals veel Nederlandse kerken, maar midden op het dak. De voltooiing vormde in 1520 het sluitstuk van de bouw van de kerk, die in 1375 begon. Bouwmeester Jacob Symonsz. van Edam heeft hier al zijn kennen en kunnen in verwerkt, laat het boek zien. Een stenen torenconstructie zou te zwaar zijn geweest. Symonsz. wist een houtconstructie te ontwerpen die al eeuwen stevig staat. Hij moet een genie zijn geweest, concluderen bouwhistorici.
In de toren hangt een historisch carillon met klokken van onder andere François Hemony. Het is de bekende stadsbeiaardier en organist Rien Donkersloot die de vaste bespeler van het instrument is. Hij of een vervanger laat het klokkenspel in principe twee keer per week over de stad klinken.
Kathedraal
Het is ook deze toren die de kerk van verre zijn kenmerkende uiterlijk geeft en daardoor al eeuwenlang schilders inspireert. Het is mooi dat als bijlage veel van deze schilderijen in het boek zijn opgenomen, beginnend met het ”Gezicht op Haarlem vanaf Heemstede” (circa 1670) van de landschapsschilder Jacob van Ruisdael.
De Bavo is gebouwd als een gewone parochiekerk. Pas na twee eeuwen werd ze een kathedraal, zetel van een bisschop. Toen kwam de Reformatie en verdween die naam weer. „Maar de benaming kathedraal past helemaal bij de allure van deze kerk”, stelt burgemeester Jos Wienen in zijn voorwoord. Hij heeft gelijk.
Het grote Bavoboek. Vijf eeuwen Grote of St.-Bavokerk in Haarlem. Koen Vermeij e.a.; uitg. WBooks; 648 blz.; € 39,95