Patiënt weigert bloedtransfusie. Wat nu?
Dat Jehovah’s getuigen geen bloedtransfusie willen, is bekend. Zij baseren zich op Genesis 9:4: „Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten.” Deden de Israëlieten het wel, dan zou de dood erop volgen. Op medisch gebied kan deze overtuiging grote gevolgen hebben.
Elke woensdagmiddag heb ik een apart spreekuur voor borstkasafwijkingen. Er passeren dan ongeveer vijftien jonge mensen met een kippenborst of een trechterborst. Soms kiezen we voor een niet-operatieve behandeling.
Zo ook bij Michiel (15), die zich presenteert met een trechterborst. Dat is een afwijking waarbij het borstbeen naar achteren staat. Naast het voelen van schaamte heeft hij regelmatig steken op de plek van de naar binnen gegroeide borstkas.
Na overleg kiezen we voor behandeling met een Vacubell. Dat is een zuignap waarmee de borstkas een aantal uren per dag naar voren wordt gezogen. Na één tot twee jaar blijft de borstkas dan naar voren staan.
Binnen een jaar komt Michiel teleurgesteld terug. Het resultaat valt tegen. Na goed overleg besluiten we Michiel op een wachtlijst te plaatsen voor een operatie. Hierbij zal er een stalen stang tussen de ribben door, voor het hart langs, worden ingebracht. Deze stang duwt het borstbeen in de gewenste positie.
Bloedtransfusie
Een aantal maanden later zit Michiel weer in mijn spreekkamer. De anesthesioloog verzocht hem mij te vertellen dat hij een Jehovah’s getuige is. De arts wil weten of ik het zie zitten hem te opereren als hij geen bloedtransfusie wil.
Mijn gedachten gaan snel. Het makkelijkst is om te zeggen dat ik de operatie niet wil uitvoeren. Een heftige bloeding kan voorkomen, hoewel ik dat nog nooit heb meegemaakt in de paar honderd keer dat ik deze operatie uitvoerde. Daarom bestellen we uit voorzorg altijd een zakje bloed.
Michiel moet zelf in een verklaring aangeven dat hij geen bloed wil. Als een kind jonger dan 12 is, beslissen de ouders. Is er bij voorbaat sprake van ernstig levensgevaar, dan kan er gebruik worden gemaakt van een bepaling waarbij de ouders tijdelijk uit de ouderlijke macht ontzet worden.
Ik spreek Michiel apart. Vol overtuiging geeft hij aan geen bloed te willen, zelfs niet als dat zijn dood betekent.
Hoewel ik respect heb voor zijn overtuiging, vind ik zijn keuze moeilijk, ook voor mij als chirurg. Ik loop het risico een patiënt te moeten laten overlijden ten gevolge van een complicatie die met een zakje bloed voorkomen kan worden… Kan en wil ik dat?
In de medische status komt een ondertekende wilsverklaring. Daarin staat dat de behandelaar niet aansprakelijk is voor de gevolgen van het niet toedienen van bloed.
Ik besluit de operatie uit te voeren. Mijn collega’s vinden mijn beslissing lastig. De operatie verloopt goed en er treedt geen noemenswaardig bloedverlies op en het resultaat is prachtig. Na een week kan Michiel naar huis.
Ik vraag me nog altijd af wat ik gedaan zou hebben als er toch een heftige bloeding was opgetreden…
De auteur is kinderchirurg aan Amsterdam UMC.