Als je leert wat zonde is, stopt het millimeteren
Het is minstens twintig jaar geleden dat een collega me op de vingers tikte. „Wat zonde!”, zei ik. Hij: „Je bedoelt zeker: wat jammer?” Ik herinner me nóg waar we stonden, tijdens het korte leerzame gesprek dat volgde. „Als je beseft wat zonde is, zeg je dat niet zomaar.”
Over zonde raak je niet snel uitgeleerd. Dat blijkt wel bij het doorbladeren van het themakatern over hoofddeugden en hoofdzonden, vandaag bij het Reformatorisch Dagblad. Toch blijven er ook vragen over. Hoofdzonden? Bestaan er dan ook kleine zonden? Eén sigarettenpeuk kan een kathedraal in de as leggen. Op het eerste gezicht lijkt de zonde van Eva in het paradijs een kleinigheid, maar de gevolgen ervan zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar. Over hoofdzonden gesproken.
Zonde is niet een tekortkoming of een makkelijk weg te poetsen vlek, maar een breuk. En of van een ketting nu één schakel gebroken is of twintig, maakt niet uit: de ketting dient nergens meer toe. Wie in één gebod struikelt, is schuldig aan alle, zegt de apostel Jakobus.
In de bijlage pleit Bart Jan Spruyt ervoor om concreet te zijn over zonde en ons niet te beperken tot algemene uitspraken over ons zondige hart. Helemaal mee eens. Maar dan ontstaat de discussie wanneer iets zonde is. Over abortus zijn we het wel eens. Maar baptisten vinden één glas bier al verwerpelijk. En roddelen dan? Of 5 kilometer per uur te hard op de snelweg? Een tittel of jota veranderen aan een Bijbelvertaling? Een afdwalende gedachte tijdens het Bijbellezen?
De moeilijkheid is dat het zondige hart steeds naar zichzelf toe redeneert. Vrekkigheid heet dan zuinigheid, een 60-urige werkweek verdedig je met zes-dagen-zult-gij-arbeiden en ijdeltuiterij praat je goed als gepaste zorg voor je lichaam.
De discussie verandert als je leert wat zonde is, zei m’n collega. Dan stopt het millimeteren. Dan worden kleine zonden hoofdzonden omdat ze begaan zijn tegen een grote God. Dat besef bewaart voor de –zondige– gedachte dat het wel meevalt en dat we het zelf kunnen goedmaken. Ook zo’n kleine zonde drukte op de doornenkroon van Christus en is alleen af te wassen door Zijn bloed.
Die genade werpt ook het juiste licht op de discussie over deugden: alleen Zijn verdiensten deugen en sporen aan tot deugd uit dankbaarheid. Dan is één beker koud water aan een zwerver al een hoofddeugd.
Steef de Bruijn
Reageren? Hoofdredactie@rd.nl