Prof. Jan Konst schrijft over zijn jeugdjaren in Utrecht
Jan Konst (1963) is hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Freie Universität Berlin. Zijn ouders waren afkomstig uit de Utrechtse arbeiderswijk Zuilen. Zelf werd hij geboren in een flat aan de Joseph Haydnlaan in de Utrechtse wijk Oog in Al. In ”Na de revolutie” vertelt hij over zijn jeugd- en schooljaren.
Dat Konst beeldend en boeiend kan vertellen, heeft hij al royaal bewezen met zijn boek ”De Wintertuin”, over een Duitse familie in de roerige twintigste eeuw. Beginnend bij de eerste huwelijksjaren van zijn ouders, die onder de rook van staalfabriek Demka woonden, vertelt hij nu over zijn eigen jonge jaren.
”Na de revolutie” gaat over een kind, over zijn ouders en over de algemene culturele veranderingen in de jaren zestig, die ingrijpende gevolgen hadden voor het leven van een eenvoudig rooms-katholiek gezin in Utrecht. De documentaire ”Alleman” van Bert Haanstra uit 1963 geeft het beeld van een stabiele, nijvere Nederlandse samenleving waarin mensen in kleine sociale verbanden genoeglijk samenleven. Nederland is het land van gemeenschappen, niet van individuen. ”Alleman” is voor Konst het projectiescherm voor zijn beschrijving van wat er in de jaren vanaf 1968 in Nederland veranderde. De kleine sociale verbanden van kleine mensen in Zuilen waren geworteld in de gezamenlijke arbeid bij Demka en Werkspoor. Voor een hechte, onderliggende band zorgde ook de rooms-katholieke kerk waarvan het (ten slotte vier kinderen rijke) gezin Konst deel uitmaakte.
Kerk en geloof
De betekenis van kerk en geloof voor de ouders Konst is een belangrijk hoofdstuk uit dit boek. Het laat zien hoe meerdere factoren verantwoordelijk waren voor de verschuivingen binnen de allengs alleen nog maar ”katholiek” genoemde kerk van Nederland. De veranderingen waren dramatisch voor de betrokkenen. De gelovigen hadden zich altijd veilig gevoeld in een kerk die zich om het persoonlijk leven bekommerde, zowel in zedelijk opzicht als met betrekking tot het zielenheil. De Sint-Dominicuskerk in Oog in Al was het thuis van vader en moeder Konst. De betrokkenheid van de geestelijkheid ging heel ver en hield onder meer in dat de pastoor geregeld bij de ouders Konst kwam controleren of er al sprake was van een nieuwe zwangerschap.
Nadat de dokter ernstig had gewaarschuwd dat een volgende zwangerschap levensbedreigend voor de moeder zou zijn, ontstond voor de ouders een groot probleem. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen, dus ook de anticonceptiepil, had de kerk van Rome altijd streng verboden. En de pastoor was onverbiddelijk. Wat moesten ze doen? Uiteindelijk kozen zij ervoor om hun eigen weg te gaan. Het was voor hen het eerste barstje in het katholieke bastion.
Later verdwenen er door de grotere mondigheid van de gelovigen en door de revolutionaire gezindheid van de aan de ”bevrijdingstheologie” verknochte geestelijken nog veel meer zekerheden. De ouders van Konst hielden desondanks vast aan de beproefde geloofswaarheden en bleven verbonden aan de Rooms-Katholieke Kerk.
Hun zoon Jan liet het geloof allengs uit zijn leven wegglijden. Aanvankelijk voelde hij zich ook geborgen in de katholieke gemeenschap. Hij las bijvoorbeeld met plezier het kinderblad Okki (”Onze kleine katholieke illustratie”), maar de verhuizing van het gezin van Utrecht naar Baarn en Jans overgang van het Kardinaal Montinicollege naar het niet-confessionele Alberdinck Thijm College markeerden een wezenlijke innerlijke verandering. Baarn was voor Konst de ouverture tot de ontdekking van de cultuur in brede zin. Al op school begon hij interesse te krijgen in archeologie. De studie kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht borduurde voort op deze belangstelling.
Mammoetwet
De achtergrond van Konsts persoonlijke ontwikkeling qua onderwijs vormt de zogeheten Mammoetwet, die in 1968 werd ingevoerd en die beoogde bij te dragen aan de „spreiding van kennis, macht en inkomen”, zoals PvdA-voorman Joop den Uyl het formuleerde. De jonge Jan Konst wierp zich met gretigheid op de mogelijkheid die de Mammoetwet hem bood om die heerlijke kennis te verwerven. Hij verkoos de beloften van kennis en wetenschap boven het geloof, dat hem in zijn ogen zou beperken. Hij schrijft daarover: „Ik verkies niet het huis van de religie, dat mijn vader nooit achter zich heeft kunnen sluiten.”
De ingrijpende veranderingen binnen de Nederlandse samenleving vanaf het revolutionaire jaar 1968, met de studentenopstanden en de Maagdenhuisbezetting, hadden vanuit het perspectief van Jan Konst betrekking op de drastisch gereduceerde rol van de Rooms-Katholieke Kerk en haar dogma’s, op het egaliseren van de traditionele sociale afbakening van de verschillende standen in Nederland en op de revolutionaire verandering van het onderwijsstelsel met de afbraak van de muren tussen de scholen van verschillende status en van getrapt niveau.
Deze drie veranderingen vormden het kader waarbinnen het leven van Jan Konst zich tot zijn eerste studiejaren afspeelde. Hij betitelt zijn eigen generatie als „de verloren generatie.” Wat hij met deze aanduiding precies bedoelt, wordt in dit boek niet helemaal helder.
Eerste McDonald’s
Het persoonlijk leven krijgt het volle pond met kostelijke details over zaken die het aanzien van de steden veranderden, zoals de eerste McDonald’s in Zaandam of de vervanging van bovenhuizen door kleine eengezinswoningen met tuintjes. Soms gebiedt de eerlijkheid de schrijver om bijzonderheden te vermelden die voor het grote verhaal weinig betekenis hebben, zoals de reizen met kameraden naar Griekenland. Het verhaal over de Van der Valk-restaurants (waar Jan Konst ober was) is aardig. Of Van der Valk de Nederlander echt heeft overgehaald om buitenshuis te gaan eten, betwijfel ik echter. Ik denk dat hier eerder de Chinees-Indische restaurants van belang zijn geweest.
Aan het feilloze geheugen van Jan Konst zal geen lezer twijfelen. Maar het meest geslaagd van ”Na de revolutie” zijn die delen waarin de beschrijving van enerzijds het persoonlijke en anderzijds van het kerkelijke, politieke en algemeen-culturele met elkaar in evenwicht zijn.
Boekgegevens
Na de revolutie. Kind van de jaren zeventig, Jan Konst; uitg. Balans; 302 blz.; € 21,99