„Lhbt’er heeft de kerk keihard nodig”
Homoseksuele gemeenteleden die celibatair leven moeten een volwaardige plaats hebben in de gemeente. Daarover zijn negen van de tien RD-lezers het eens. Maar hoe doe je dat, lhbt’ers een volwaardige plek geven?
„Als christelijke gemeente zijn we dikwijls tekortgeschoten in de bejegening van gemeenteleden met een homoseksuele gerichtheid”, stelt Erik-Jan Verbruggen. Hij spreekt deze mensen geregeld – als psychosociaal hulpverlener bij De Vluchtheuvel, als pastoraal werker in de gereformeerde gemeente van Dordrecht en als bestuurslid van Bijbels Beraad M/V. „Misschien is het angst, misschien onwennigheid, waardoor kerken om dit thema heenlopen.” Vast staat dat veel lhbt’ers de kerk hebben verlaten „omdat ze stikten in eenzaamheid.”
Homoseksuele gemeenteleden hebben de kerk keihard nodig, zegt Verbruggen. „Het is een hele strijd als iemand met een homoseksuele gerichtheid Bijbels wil leven. Dan heb je de gemeente nodig als geestelijk gezin.” Tegelijk kunnen andere christenen volgens hem veel leren van deze leden. „Wie niet voor een relatie kiest, weet meer dan menig ander wat het betekent om een offer te brengen voor de zaak van Christus.”
Keuze
Jonge christenen hebben vaak het idee dat ze moeten kiezen uit diepe eenzaamheid óf een relatie, weet hij. „De christelijke gemeente moet hun een andere keuze geven: als je Christus wilt volgen, dan zijn we er voor je als gemeente. We delen in je strijd en in je vreugde.”
Een volwaardige plek betekent volgens Verbruggen dat mensen ervaren: ik hoor erbij, ik word ingezet in de gemeente, ik mag open zijn over mijn worsteling en kan hier terecht als ik het moeilijk heb. „Niemand in de gemeente mag buiten de boot vallen. We zijn allemaal zondaren die samen zoeken naar wie de Heere is en waartoe Hij ons roept.” Hij merkt dat veel lhbt’ers het belangrijk vinden om te spreken over hun strijd. En tegelijk dat ze niet allereerst gezien willen worden als de homo, maar als mens. „Zelf spreek ik daarom over mensen met homoseksuele gevoelens.”
Schuilplaats
„De kerk moet een veilige schuilplaats zijn voor elke zondaar”, vindt ook ds. H. H. Klomp uit Veenendaal. De christelijke gereformeerde emeritus predikant heeft door de jaren heen met zeker vijftig transgenders, vanuit het hele land, pastoraal contact gehad.
Openheid is volgens hem van belang omdat de kerk een belangrijke rol kan spelen in de keuze van lhbt’ers om zich „door Gods heilzame geboden te laten leiden.” Hij merkte dat bijvoorbeeld ook toen hij ooit homoseksualiteit aan de orde stelde in een preek over het zevende gebod. „Het leverde maar liefst vijf reacties op van mensen die met homoseksuele gevoelens worstelden. Zij wilden graag Bijbelstudie doen over het onderwerp.”
Ook de openheid over transseksualiteit neemt toe, signaleert hij. „De kerk komt daarin achter de maatschappij aan.” De toenemende openheid betekent voor de wereld „dat je mag wezen wie je bent. Voor de kerk betekent het: worden zoals God je hebben wil.”
Ds. Klomp ziet dat meer christenen tegenwoordig voor transitie kiezen dan vroeger – iets waar hij niet achter kan staan. Die groep haakt vaak ook af van de kerk. Maar niet iedereen en dat roept nieuwe vragen op. Zo wilde een kerkenraad onlangs van hem weten of een gemeentelid dat in transitie was gegaan nog aan het heilig avondmaal kan. „Ik zou er dan in een gesprek op wijzen dat iemand die man was bij zijn belijdenis als man zijn jawoord aan de Heere heeft gegeven. Als je dan later vrouw wordt, pleeg je een soort trouwbreuk”, zegt hij.
Laten ambtsdragers een helder standpunt met bewogenheid uitdragen, zegt de predikant. „Niet oordelend.” Hij pleit ervoor transgenders te behoeden voor een isolement. „De afwijzing in de maatschappij is al hard; als kerk moeten we daar niet nog een schepje bovenop doen. Laten we luisteren naar hun nood. De kerk moet proberen deze mensen vast te houden en hen achter de Heere aan te brengen.”
Organist
Kerken zijn zich in de loop der jaren meer bewust geworden van hun taak om homoseksuele gemeenteleden nabij te zijn, signaleert Verbruggen. Zo vragen kerkenraden vaker om toerusting en kent hij voorbeelden van jongeren die bewust een taak kregen als koster, jv-leider of organist nadat ze met hun geaardheid naar buiten kwamen.
Vooral onder jongvolwassenen ziet Verbruggen „echt meer openheid” rond seksuele diversiteit. Dat vraagt volgens hem een goede houding in gesprekken over het onderwerp. „Ik hecht eraan dat de kerk vasthoudt aan helder Bijbels onderwijs hierover. Daarom moeten we de tijd nemen voor ontmoeting met gemeenteleden die met homoseksuele gevoelens te maken hebben. Om te luisteren, er voor hen te zijn en na te denken over de vraag: wat vraagt de Heere nu van je?” De hulpverlener ontwikkelde hiervoor afgelopen jaar een gesprekslijn met Bijbelse thema’s die hij gebruikt in gesprekken.
Lhbt’ers stellen de christelijke gemeente voor vragen, betoogt Verbruggen. „Hoe zijn we gemeente en hoe geven we het pastoraat vorm? Ben je als ambtsdrager iemand met wie deze persoon in gesprek durft te gaan? Is de gemeente voor deze christenen een plek waar ze hun strijd kunnen delen? Zijn we bereid elkanders lasten te dragen?”
Serie Principe of traditie
Een serie over ontwikkelingen in de gereformeerde gezindte. Dinsdag de achtste aflevering, over materialisme.