De afgelopen twee weken vonden in Glasgow de klimaatonderhandelingen plaats. De berichten daarover zijn gemengd, maar we maken na jaren wel vooruitgang.
Misschien is het goed om eerst naar het proces van de klimaatonderhandelingen te kijken. Elk jaar vindt er zo’n bijeenkomst plaats van alle landen, dit is al nummer 26. In het begin was er sprake van echte onderhandelingen. Landen probeerden onderling harde afspraken te maken over de beperking van de uitstoot van broeikasgassen, met precieze rekenregels en strakke monitoring. Bij de klimaatconferentie in Kopenhagen, in 2009, bleek dat dit proces niet werkt. Veel landen, de Verenigde Staten en China voorop, voelden niet voor zo’n bindend regime. Daarom heeft men het slopende onderhandelingsproces verlaten.
In plaats daarvan is ervoor gekozen dat alle landen zelf met voorstellen komen over wat zij willen bijdragen aan de beperking van de uitstoot. Voor het eerst is dat gebeurd in de aanloop naar de klimaatconferenties in Parijs, in 2015. Veel landen leverden van tevoren hun ”nationally determined contribution” in, hun zelfstandig vastgestelde –nationaal bepaalde– bijdrage, vaak met 2030 als zichtjaar. Bij elkaar opgeteld bleken die bijdragen al een behoorlijke reductie op te leveren. Als er geen extra actie zou zijn ondernomen zou de wereldwijde temperatuurstijging aan het eind van deze eeuw zijn uitgekomen op 4 tot 5 graden. Al die toezeggingen bij elkaar waren al een behoorlijke stap voorwaarts: de verwachte temperatuurstijging werd beperkt tot 3 graden. Niet goed genoeg, want in Parijs werd ook afgesproken dat de temperatuurstijging aan het eind van deze eeuw ruim beneden de 2 graden zou moeten blijven. Daarom werd ook afgesproken om elke vijf jaar aan de landen te vragen om de doelen aan te scherpen – dit is waarschijnlijk de belangrijkste afspraak in het hele akkoord. De eerste aanscherping had dus in 2020 moeten gebeuren, maar vanwege de coronabeperkingen is dat een jaar uitgesteld.
Klimaatneutraal
En hoe staat het er nu voor? Parijs was een geweldige stap vooruit in de klimaatonderhandelingen, en ik moet zeggen dat ik persoonlijk wel teleurgesteld was in de vooruitgang die in de jaren erna geboekt werd. De meeste landen hielden zich wel redelijk aan wat ze in de aanloop naar Parijs beloofd hadden, het ene wat meer, het andere wat minder, maar gezamenlijk werd er wel een traject ingezet van het langzaam ombuigen van de stijgende uitstoot van broeikasgassen. Maar voor de verdere verhoging van de ambitie moesten we toch wachten op Glasgow. Ook in de aanloop hiernaar is er weer een gemengd beeld. Voor de kortere termijn (2030) heeft slechts een beperkt aantal landen zijn doelen aangescherpt, waaronder overigens wel de EU en de Verenigde Staten. Wat wel weer een enorme stap vooruit is: heel veel landen hebben aangekondigd dat ze in 2050, 2060 of 2070 CO2-neutraal of klimaatneutraal willen zijn. Dat wil zeggen dat eventuele resterende uitstoot wordt gecompenseerd door vastlegging van broeikasgassen, bijvoorbeeld CO2-vastlegging in bossen.
Nu is het gemakkelijk om iets te beloven voor zo’n lange termijn, maar verwacht mag worden dat het wel degelijk invloed zal hebben. De besluitvorming over bijvoorbeeld nieuwe fossiele energieprojecten komt in een heel ander licht te staan als je weet dat het over een aantal decennia afgelopen moet zijn met de winning van steenkool, aardolie en aardgas. Maar al met al blijkt dat het in Parijs afgesproken mechanisme werkt: de afspraken worden inderdaad stukje bij beetje aangescherpt en met alle toezeggingen komen we nu al dicht bij de 2 graden uit. Kortom, we hebben weer een stap gezet, maar tegelijk zijn we er nog lang niet.
Vrijblijvend
Al die toezeggingen zijn al van vóór de conferentie. Op de conferentie zelf is er ook een aantal belangrijke afspraken gemaakt, bijvoorbeeld over het stoppen van ontbossing en het terugbrengen van de uitstoot van het belangrijke broeikasgas methaan. Ook heeft een aantal landen toegezegd om te stoppen met de investeringen in fossiele energie in andere landen en meer bij te dragen om arme landen financieel bij te staan. Dit zijn allemaal deelakkoorden, niet alle landen hoeven mee te doen – en ze zijn soms nog wel vrijblijvend geformuleerd. Maar ze vormen wel een basis voor verdere gezamenlijke actie in de komende jaren.
Gegeven taak
Ik zou graag willen eindigen met een citaat van Sir John Houghton, vorig jaar overleden en ooit een van de voorzitters van het IPCC, het klimaatpanel van de VN. Op de vraag hoe hij tegen de voortgang van de onderhandelingen aankijkt zegt hij (in 2007): „Ik antwoord dat ik optimistisch ben. Een reden die ik geef is dat ik geloof dat God toegewijd is aan Zijn schepping en dat we een door God gegeven taak hebben om goede rentmeesters van de schepping te zijn.”
De auteur is hoogleraar energiesysteemanalyse aan de Technische Universiteit Delft en lid van het IPCC.