Over het voedsel dat we eten wordt wel gezegd dat het oog ook wat wil. Met andere woorden: het smaakt beter als het er aantrekkelijk uitziet. Daar zit vast wat in. Maar er zijn ook genoeg gerechten te bedenken die een nogal nietszeggend uiterlijk hebben maar waar best veel mensen warm voor lopen.
Denk aan winterse klassiekers als stamppot zuurkool, risotto met paddenstoelen, hachee, erwtensoep en bonenstoofschotels: als je er voor het contrast niets kleurigs aan toevoegt is het een egale, grauwe en grijzige massa. Een beetje saai om te zien, maar vaak verrassend smakelijk. Dat laatste verwachten fans natuurlijk al voor ze een hap hebben geproefd. Misschien doet het uiterlijk er dan sowieso minder toe.
Als je erover nadenkt zijn er eigenlijk best veel beigeachtige voedingsmiddelen. Neem pindakaas. En brood. Of gerechten op basis van granen: griesmeel, havermout of boekweit. Omdat –volgens een ander gezegde– verandering van spijs doet eten, maakte ik hartige havermout als lunchgerecht. Zonder melk en zonder suiker, maar wel met een paar pittige smaakmakers. Dat experiment was zeker voor herhaling vatbaar. Zo’n pannetje havermout is zo klaar, het is lekker warm en hartig en bovendien zeer voedzaam. Dat voorkomt gesnaai bij de middagthee.