Column (Christine Stam-van Gent): Vlaggen
Regelmatig bezoek ik de vragenrubriek op refoweb.nl. Die biedt namelijk een aardig inkijkje in wat er onder reformatorische jongeren leeft. Hier kun je al je vragen kwijt, anoniem. Een team van wijze mensen voorziet ze van een zorgvuldig antwoord. Mooi vind ik dat. Als ik onderzoek wilde doen naar de gereformeerde gezindte, zou ik met deze rubriek beginnen.
Een vraag van afgelopen week: Waarom zouden christenen geen regenboogvlag mogen uithangen voor andersgeaarden? Ter bemoediging? Ook aan hen heeft God toch Zijn teken van liefde en trouw gegeven? Het antwoord kwam van Herman van Wijngaarden (HGJB) die zelf homo is. Hij schreef dat hij er geen behoefte aan heeft om over een regenboogzebrapad te lopen. „Dan voel ik me te veel in de ‘zielige’ hoek gezet. (…) Laat mij als homo maar gewoon over een zwart-wit zebrapad lopen.”
Ik houd ook niet van de regenboogvlag. Die heeft weinig meer met God te maken, net als regenboogsokken, -jassen en -chocolade. Toch ligt mijn hart bij een minderheid die best wat meer aandacht verdient: de Hermans. Andersgeaarde mensen die omwille van God en de Bijbel single blijven. Als kerk en wereld weer eens hard botsen op dit punt, en de een met een regenboogvlag zwaait en de ander met een verklaring, zitten zij er precies tussen. Het tosti-ijzereffect. Maar dit neigt alweer naar zieligheid, en dat is nu juist niet de bedoeling. Samen met een vriendin heb ik de afgelopen maanden mensen als Herman uitgebreid geïnterviewd, over alle aspecten van hun leven. Het zijn veelkleurige verhalen. Over eenzaamheid, onvervulde verlangens en beschadigd zijn. Maar ook over vriendschap, vreugde, vrijheid, hoop. Wat begon als een pastoraal project –inzicht bieden aan de achterban, zoekende jongeren inspireren– bracht ons op het spoor van een kostbaar geheim. Iets waar ik tijdens de lange autoritten naar huis maar over na blijf denken, waar ik soms zelfs niet van slapen kan. Single blijven om Jezus’ wil vraagt om een leven met Hem op hoog peil. Daarmee bedoel ik dat Hij de intiemste Ander is met Wie het leven gedeeld wordt, met alles wat daarin speelt. Als het hierover gaat hang ik aan hun lippen, en vraag me af of niet juist deze mensen het meest van al tot hun bestemming komen. Zieligerds blijken wegwijzers te zijn.
Als er geen zondeval was geweest, was ik niet homo, schrijft Herman. Het is niet iets om trots op te zijn. „Als ik in dit geval ergens trots op ben, dan is het dat God mij geroepen heeft om Hem als single te dienen.” Bij die laatste zin zwaai ik vandaag een bescheiden groene vlag. De kleur van hoop in een grijze wereld, en in een grijs magazine.