Luisterboeken zijn populair: waarom laten we ons graag meevoeren door een fijne voorleesstem?
Op de bank, in de auto, onder de afwas. Luisteren naar boeken is populairder dan ooit. Waarom laten we ons zo graag meevoeren door een fijne voorleesstem?
Regelmatig kwam het cassettebandje weer tevoorschijn. Dan klonk het bekende muziekje door de woonkamer en wist iedereen in huize De Bruin hoe laat het was. Tijd voor Pluk van de Petteflet. „Pluk had een klein rood kraanwagetje.” Ronddraaiende wielen op de achtergrond. „Hij reed ermee door de héle stad en hij zocht naar een huis om te wonen.”
Urenlang vermaakten we ons met de verhalen over de Stampertjes, Dollie, Zaza de Kakkerlak en Aagje, die van haar moeder nooit buiten mocht spelen. Omdat het hoorspel zo vaak uit de kast werd gehaald, kon iedereen op een gegeven moment –tegen wil en dank– stukken uit het hoofd opzeggen. Vooral het gelispel van de grote schelp Lispeltuut of de nare snerpstem van mevrouw Helderder deden het goed als imitatie. Als volwassene kan ik er nog steeds van genieten om tijdens het schoonmaken mevrouw Helderder te imiteren („Wáár is mijn spuitbus?”), maar dat terzijde.
Ik ben opgegroeid met een dieet aan luisterboeken en hoorspelen. Annie M. G. Schmidt, Pietje Puk (wie kent agent Langdraad nog?), Pinkeltje… alles kwam voorbij. Goed, eigenlijk waren de verhalen vooral bedoeld voor mijn kleine broertje, die er zo lekker rustig van werd. Maar stiekem genoot ik er zelf ook van. Toen werden we groter, maakte het bandje plaats voor een cd met muziek en verdween het luisteren van verhalen langzaam naar de achtergrond.
Tot een jaartje of wat geleden. Sinds die tijd is het gesproken woord terug in mijn leven. En hoe. Tijdens het autorijden leer ik van alles over de Griekse mythen, voorgelezen door Stephen Fry (die een stem heeft waar je spontaan rustig van wordt, best handig voor een verkeersdriftkikker). Op de bank luister ik naar ”Schilderslief”, een historische roman van Simone van der Vlugt. En terwijl ik de keukentafel een nieuwe laag verf geef, laat ik me meevoeren door de bizarre avonturen van de Britse journalist Louis Theroux.
En ik ben niet de enige, zo blijkt uit een kleine steekproef in mijn omgeving. De een tipt iedereen om ook aan het luisteren te gaan, de ander wandelt met een luisterboek in de oren en weer een ander leest een boek terwijl hij meeluistert met de audioversie. „Zo’n stem geeft toch een extra dimensie aan het verhaal.”
Ook buiten mijn omgeving is goed merkbaar hoe populair het luisterboek is. Zo is de omzet van luisterboeken de laatste jaren enorm gestegen en wordt een nieuw boek soms vaker verkocht als audioboek dan als fysiek exemplaar.
Waar komt die liefde voor het luisterboek vandaan? Is dat iets relatief nieuws of hebben we altijd al graag geluisterd naar een verhaal? En wat maakt een stem nou zo prettig om naar te luisteren? Tijd voor een duik in de wereld van het gesproken woord.
Beroepsverteller
Naar een verhaal luisteren is al zo oud als de mensheid zelf. Bekende verhalen als de ”Ilias” van Homerus zijn waarschijnlijk eeuwenlang mondeling van generatie op generatie doorgegeven voor ze op schrift werden gesteld. Voor de uitvinding van de boekdrukkunst werd een verhaal sowieso vooral doorverteld, simpelweg omdat een boek veel te duur was, er maar een paar exemplaren van bestonden of omdat veel mensen niet konden lezen. In de middeleeuwen had je beroepsvertellers, die aan het hof lange en epische heldenverhalen vertelden of op straat gedichten voordroegen. Grootmoeders en dienstbodes vertelden volksverhalen aan de kinderen en in een herberg werden waarschijnlijk heel wat kluchten voorgedragen.
Ook toen de boeken eenmaal volledig ingeburgerd waren, bleef het gesproken verhaal bestaan. Het is vaak zelfs de eerste kennismaking die je als kind hebt met een boek. Je wacht niet tot je het zelf kunt lezen, maar… je wordt voorgelezen. En ook als je eenmaal kunt lezen, blijf je graag luisteren. „Ik ken een vrouw die dertig, veertig jaar geleden al cassettebandjes met een preek opzette tijdens het strijken”, vertelde een collega pas nog toen we het over dit verhaal hadden.
Als je het zo bekijkt, is het volkomen logisch dat luisterboeken nu zo populair zijn. Toch bestaan ze nog niet zo lang. Eerst waren ze vooral bedoeld als hulpmiddel voor blinde en slechtziende mensen. In 1985 richtte Maurits Rubinstein de allereerste Nederlandse uitgeverij voor luisterboeken op. Toch duurde het nog een tijdje voor de audio echt populair werd, zeker omdat je voor een gemiddeld dik boek ladingen cassettebandjes of cd’s nodig had. Met de opkomst van de mp3-speler en vooral de smartphone werd het steeds makkelijker om een boek te luisteren. De vraag nam flink toe. Sinds de coronapandemie zijn de audioboeken helemaal niet aan te slepen; we hebben blijkbaar allemaal ontdekt hoe fijn het is om tijdens je wandeling naar een verhaal te luisteren.
Nostalgie
Niet iedereen is blij met die toegenomen populariteit van luisterboeken. Mensen hebben geen geduld meer voor lezen, moppert de een. Tijdens het luisteren naar een luisterboek ben je vaak ook iets anders aan het doen, dus het is gewoon de zoveelste vorm van multitasken van ons gestreste brein, roept de ander. Onder fanatieke boekenliefhebbers vindt zelfs een verwoede discussie plaats over de authenticiteit van luisterboeken, want volgens sommigen ben je niet ‘echt’ aan het lezen als je een audioboek luistert en ‘telt’ zo’n boek dus niet.
Zelf denk ik: het een hoeft het ander toch niet te sluiten? Ik ben een fanatieke boeklezer en liefhebber van het papieren woord. Maar ik luister ook graag naar iemand die voorleest.
Wel geef ik gelijk toe: er zit verschil tussen beide activiteiten. Lezen doe ik op de bank, met een kop koffie erbij en een pen om mooie zinnen aan te strepen (sorry boekpuristen!). Er klinkt hoogstens wat muziek op de achtergrond, maar verder focus ik me alleen op de woorden.
Luisteren is vaak een activiteit voor erbij. Voor tijdens het autorijden, de schoonmaak of de wandeling. Het geeft sjeu aan iets saais als dweilen, waar je vaak net wat minder hersencapaciteit voor nodig hebt. Al kan ik er op zijn tijd ook erg van genieten om languit op de bank naar een verhaal te luisteren. Mits mijn gedachten niet per ongeluk afdwalen, want niet elk boek leent zich even goed voor de luistervorm. De wat meer ‘langzame’ romans, met mooie zinnen waar je even over na moet denken, lees ik liever van papier. Maar ik luister graag naar verhalen waar vaart in zit, beeldende romans, non-fictie of een favoriet uit mijn jeugd. Dat laatste brengt me terug naar vroeger, naar het veilige en warme gevoel van worden voorgelezen.
Een gevoel dat meer mensen hebben, zegt Ingrid Putman. Ze is stemcoach en oprichter van Studio Oranjeoord, een trainingbureau waar ze mensen de fijne kneepjes van het inspreekvak bijbrengt. Volgens Putman is het heel logisch dat luisterboeken juist tijdens de coronapandemie populairder dan ooit zijn geworden. „Zeker tijdens de lockdowns hadden we weinig contact met anderen. Terwijl we juist verbinding nodig hebben, graag stemmen om ons heen horen. Ik denk dat mensen bewust of onbewust meer boeken zijn gaan luisteren, omdat een stem je warmte en troost geeft. Die nostalgie, dat vertrouwen, is wat je nodig hebt in een lastige tijd.”
Stemvoorkeur
De stemcoach heeft het sinds de coronapandemie drukker dan ooit. Er komen veel aanvragen binnen van mensen die zo’n fan zijn van luisterboeken dat ze zelf ook willen leren inspreken. Professioneel voorlezen is wel een vak apart, waarschuwt Putman. Een voorlezer moet een verhaal zo tot leven brengen dat je er als luisteraar helemaal in wordt gezogen. „Het klinkt tegenstrijdig, maar bij de ideale voorleesstem hoor je de stem eigenlijk niet bewust. Je focust dan als luisteraar niet meer op de klank van de voorlezer, of dat ene irritante kraakje dat naar voren komt. Je zit echt alleen in het verhaal.”
Bijna iedereen heeft een andere stemvoorkeur. De een luistert liever naar een man, de ander naar een vrouw. Wat de een nasaal stemgeluid vindt, hoort de ander niet eens. Volgens de stemcoach beslis je vaak instinctief –binnen enkele seconden– al of je iemand prettig vindt klinken of niet.
Herkenbaar. Bij de meeste luisterboekenapps is het mogelijk om een korte preview te luisteren. Soms ben ik blij dat er een nieuw boek op staat, maar haak ik toch meteen af bij het stemgeluid. Waarom, dat kan ik niet eens altijd zeggen. Misschien klinkt het te hard. Of te zeurderig. Of een voorlezer gebruikt te overdreven stemmetjes.
Hoewel een stemvoorkeur dus heel persoonlijk is, zijn er volgens Putman wel algemene indicaties van een goede voorleesstem die prettig is om naar te luisteren. „Je moet een prettige en sympathieke klank hebben. Een stem die makkelijk van laag naar hoog gaat en een beetje zonnig en optimistisch klinkt. Maar die ook spanning in de toon kan leggen. Het is belangrijk om met emoties te spelen. Een voorlezer is geen nieuwslezer, maar moet kunnen kleuren en schakelen met zijn of haar stem. En je moet zelf ook van lezen houden om goed met de tekst te kunnen spelen.”
Een stem die erg opvalt, is volgens haar niet geschikt om in te spreken. „Sommige mensen hebben van nature een nasaal of schel geluid. Of ze lezen te monotoom, te hard of te traag. Dat leidt te veel af.”
Glimlach
Aspirant-voorlezers krijgen van de coach altijd eerst de tip om hun stem zelf op te nemen. Dat kan ontnuchterend werken, zo weet ik uit ervaring. Toen ik als beginnende journalist voor het eerst een interview opnam en de opname terugluisterde, was dat nogal… schokkend. Mijn stem klonk toch heel wat scheller dan het lagere stemgeluid in mijn hoofd.
Voor de liefhebber: dat heeft dus alles te maken met de weerkaatsing van je stemgeluid. Op het moment dat je spreekt, wordt het geluid weerkaatst in alle holtes van je schedel. Dat hoor je, en dat maakt je stem voor jou hol en warm en lager dan de stem die je mond verlaat en die andere mensen horen. „Mensen die kennismaken met hun eigen stem, roepen standaard: „Klink ik écht zo?”” lacht Putman. „Dat is voor iedereen wennen, welk stemgeluid je ook hebt.”
Als je voor het eerst gaat voorlezen of een tekst gaat presenteren, heb je al snel de neiging om harder en dwingender te gaan praten, te gaan drukken met je stem. De stemcoach komt die valkuil vaak tegen in haar praktijk. „Terwijl juist ontspanning zo belangrijk is. Je hoort meteen aan een stem of iemand relaxt is of niet. Wat helpt om er wat rust in te krijgen: een goede ademhaling vanuit je buik en praten met een glimlach op je gezicht. Of stel je iemand voor tegen wie je praat of het verhaal voorleest. Dat maakt het persoonlijker.”
Zelf luistert Putman in haar vrije tijd overigens weinig naar luisterboeken. „Ik ga toch focussen op iemands stemgeluid. Voor je het weet, heb ik een deel van het verhaal gemist.”
Er zijn een paar stemmen waarbij ze dat niet heeft: bij die van Peter Blok, Gijs Scholten van Aschat, Ben Maasdam en Bob van der Houven. „Die mannen kunnen spelen met taal. Ze lezen voor met zo veel gemak dat ik helemaal vergeet dat ik naar een stem luister. Ik kan mezelf dan met een gerust hart laten vervoeren naar de inhoud.”
Fijn ja, zo’n goede voorleesstem. Ook mij overkomt het weleens dat ik zo in een verhaal zit dat ik niet kan stoppen met luisteren. Dan rijd ik een blokje om omdat ik wil weten hoe het hoofdstuk afloopt –echt gebeurd– of ga ik zomaar ergens zitten om lekker onafgebroken te luisteren en ondertussen naar buiten te staren.
Het is ook weleens voorgekomen dat ik in de trein hardop geschokt „Nee!” riep of flink moest grinniken om iets grappigs in het verhaal. Met een fysiek boek in je hand is dat toch net iets makkelijker uit te leggen aan je medepassagiers dan wanneer je verontschuldigend naar je oortjes moet gebaren en iets mompelt als „Sorry, mijn luisterboek is heel spannend.” Al krijg je tegenwoordig dan al snel een begripvol knikje terug.
Herontdekking
De populariteit van luisterliteratuur lijkt blijvend te zijn, zo signaleren uitgeverijen, webwinkels en andere platformen. Uitgeverijen als De Bezige Bij zien hun luisterboekenomzet verdubbelen. Het aantal uitleningen in digitale bibliotheken neemt flink toe. Apps als Storytel, waar je luisterboeken kunt luisteren, krijgen steeds meer abonnementen.
Audioboeken zijn een aanvulling op de manier waarop mensen literatuur beleven, zei Mascha de Vries van uitgeverij Rubinstein in een artikel in Trouw. „Het is niet dat mensen minder zijn gaan lezen en meer zijn gaan luisteren, het is er gewoon bijgekomen.” De een komt door een audioboek in aanraking met een verhaal dat hij anders niet zo snel zou oppakken, de ander herontdekt een oude klassieker.
Zo begon de luisterboekenliefde bij mij ook: met de herontdekking van Pluk van de Petteflet. Op een dag deelt een collega een linkje met wat informatie over het oude hoorspel, met een luisterfragment erbij. Alleen al dat beginmuziekje. Boem, meteen zie ik mezelf als kind weer zitten in de woonkamer. Demonstratief met een boek op schoot, omdat ik het heel stom vond dat we voor mijn broertje verplicht naar een verhaal moesten luisteren. Maar ondertussen genoot ik mee van de avonturen van Pluk en de zijnen.
De link levert een stroom aan gedeelde herinneringen op. Over de krullevaar („Prrrr-daliloe!”) en de kluizelaar („Ik moet nieuw zeepsop maken!”). Over Langhors, die zo lang is dat hij wieltjes nodig heeft omdat hij anders doorzakt. Over de prachtige Torteltuin, die toch bijna werd versteend door die vreselijke bulldozers. En ga zo maar door.
Nog diezelfde dag neem ik een abonnement op Storytel.