Stijgende gasprijs dwingt tot ingrijpen
De gasprijs rijst de pan uit. Een megawattuur kost inmiddels bijna tien keer zoveel als een jaar geleden. De afgelopen week explodeerde de prijs zelfs. Met alle gevolgen van dien voor bedrijven en consumenten.
Sommige bedrijven schaalden de productie inmiddels af of waarschuwden dat hun producten fors duurder zullen worden. Ook consumenten merken de prijsstijgingen, al hangt de mate af van het soort energiecontract, het stookgedrag, het weer en de kwaliteit van het huis. Uiteindelijk zou de energierekening van een doorsnee gezin honderden euro’s duurder kunnen uitvallen, aldus voorlichtingsinstituut Nibud.
Hoe het zover kwam? Een toenemende vraag naar gas uit Azië, tragere import uit Rusland waarvan Europa erg afhankelijk is, en een vrijwel dichte gaskraan in Groningen zorgden voor verstoringen op de gasmarkt. Hoe lang de prijsstijging duurt, weet niemand.
Het is de hoogste tijd voor overheden om bij te springen en in te grijpen. Het is goed dat minister Wobke Hoekstra (Financiën) deze week in de Tweede Kamer aankondigde voor een oplossing te zullen zorgen. Een voor de hand liggende maatregel is om de energiebelasting te verlagen – die maakt nu een substantieel deel uit van de consumentenprijs. Of om de korting op de energiebelasting te verhogen. Nadeel van deze ingrepen is echter dat het geld ook terechtkomt bij mensen die geen problemen hebben om de energierekening te betalen. En: voor burgers met een kleine portemonnee zullen deze maatregelen waarschijnlijk onvoldoende zijn. Slimmere maatregelen zijn daarom nodig.
De overheid moet zich in de zoektocht naar een oplossing uit de gascrisis niet alleen richten op de korte termijn. Het voorkomen van energiearmoede en het overeind houden van bedrijven is niet onbelangrijk, maar het is de taak van de overheid –ook in crisistijd– om de lange termijn in het vizier te houden. Concreet: neem maatregelen die ertoe leiden dat Nederland minder afhankelijk wordt van gas.
De huidige gascrisis zou voor de overheid daarom een extra impuls moeten zijn om te investeren in betere isolatie van huizen en alternatieve energiebronnen. Burgers die het financieel niet breed hebben, wonen niet zelden in slecht geïsoleerde woningen. Op Prinsjesdag kondigde het kabinet aan een half miljard euro te reserveren voor het isoleren van huizen. Een extra investering zou op zijn plaats zijn.
Omdat fossiele energie lange tijd goed betaalbaar was, stelden bedrijven investeringen in groenere alternatieven vaak uit. In de klimaatplannen voor de komende decennia staat echter dat grote bedrijven op schone energiebronnen moeten overstappen. De huidige crisis zou voor ondernemingen juist reden moeten zijn nu extra te verduurzamen.
Voordeel van deze langetermijninvesteringen: Nederland wordt minder afhankelijk van fossiele brandstoffen en –niet onbelangrijk– van Rusland.