Column (mr. drs. Jaco van den Brink): Formatie, vooruitgang en de weg omhoog
Waar moet het heen met Nederland? Rutte en de rest proberen hier al maanden uit te komen. Wordt het linksaf of rechtsaf? À la D66 en de meer linkse partijen die zichzelf zien als progressief, of conservatief als het CDA en meer rechtse partijen?
Je hebt nu eenmaal korte aanduidingen nodig om de twee flanken in de politiek te benoemen. Maar verder ben ik nogal ongelukkig met de woorden ”progressief” en ”conservatief”, ofwel: vooruitstrevend en behoudend.
Zeg nu zelf: wie wil er niet bij de voorhoede horen? Als het land een bepaalde kant op gaat, dan kun je toch maar beter vooraan in de cockpit zitten dan je te laten meetrekken in de achterhoede? Mevrouw Kaag stelde lange tijd dat zij een „zo progressief mogelijk kabinet” wilde. Het visiedocument van VVD en D66 van deze zomer heeft overigens ook deze progressieve toon: we moeten vooruit met ons land, moderniseren van het onderwijs, de rechtsstaat, het klimaat. Gezinsleven is afhankelijk van ’s mensen vrije gevoelskeus (die ook kan veranderen). Kinderopvang wordt een soort gratis grondrecht.
Kaag en Rutte bedoelen het vast niet zo, maar het klinkt nogal uit de hoogte richting iedereen die een andere visie heeft, zoals conservatieve en christelijke partijen: die zijn niet bij de tijd, in het beste geval meelopers en in het slechtste geval een vijfde wiel aan de wagen.
Hoe kon het gebeuren dat deze individualistisch-liberalen erin geslaagd zijn om het etiket ”vooruitstrevend” te krijgen? Elke partij is er toch van overtuigd dat het land er met haar ideeën op vooruitgaat? Zo bezien lijkt het etiket in de beeldvorming misschien effectief, maar verder nietszeggend.
Maar er is volgens mij meer aan de hand: de wet van de winnende radicalen (hoewel gelukkig geen natuurwet). In zijn werk over de gematigde en radicale verlichting laat historicus Jonathan Israel zien: de radicale variant won dit 18e-eeuws debat omdat zij het meest consequent het verlichtingsuitgangspunt volgde. Zo ook nu: degenen die het meest radicaal de consequenties trekken van de theorie, lijken voorop te lopen. Namelijk: iedereen bepaalt individueel voor zichzelf hoe hij of zij leeft en daarvoor is er de staat.
Partijen die op twee gedachten hinken, hebben sneller het nakijken. Dan denk ik aan sommige populisten, delen van de VVD en soms ook het CDA: een beetje van dit individualisme samen met een beetje gemeenschapsdenken – dat vertoont te weinig consequente visie om overtuigend ”voorop” te lopen.
En toch. In de politieke filosofie is dat individualisme wel op zijn retour. Het secularisme idem dito. Er is meer erkenning dan voorheen van het belang van gemeenschappen (zelfs van gezinnen), en ook van religie. De terugkerende stemmenwinst van rechtse partijen is ook veelzeggend. Willen Kaag en Klaver c.s. ”voorop” blijven lopen, dan kunnen ze hun uitgangspunten beter wat bijstellen. Blijft wel staan dat de conservatieve partijen een herkenbaar fundament node missen. Dat mag verder best ”conservatief” blijven: volgens Lewis ga je er immers op vooruit wanneer je terugkeert van een ingeslagen verkeerde weg.
Maar klopt het wel, dat denken in vooruitgang? Wie wil er vooral vooruitgang? Progressieven noemen zich zo omdat zij een theoretisch beeld hebben van Utopia, een samenleving van vrije en gelukkige mensen. De natuur en de mensen moeten zich aanpassen aan de theorie. De conservatieve traditie daarentegen laat zien dat dat niet kan. Utopia bestaat niet in deze wereld. Er is wel een lijn in de geschiedenis, die ook leidt naar het Vrederijk. Maar dat rijk stichten wij niet, het komt door ”barensweeën” die God alleen in Zijn hand heeft. Aan ons is het alleen om het Evangelie te verkondigen. En om ons heen recht te doen en weldadigheid lief te hebben.
Christelijke politiek is geen weg vooruit. Het is –in elke tijd weer– zoeken naar recht en vrede met het oog omhoog.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten