„Gebruik Jodenster tegen coronabeleid respectloos en smakeloos”
Het dragen van een Jodenster bij protesten tegen het coronabeleid slaat niet alleen de plank volledig mis, vergelijkingen met de Holocaust zijn volgens deskundigen ook nog eens kwalijk. „Smakeloos en respectloos.”
Telkens duiken demonstranten tegen de coronamaatregelen op met de meest wonderlijke uitdossingen. Legerbaretten bijvoorbeeld. Of Jodensterren. Om maar te onderstrepen dat het overheidsbeleid tegen het virus vergelijkbaar is als de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog.
Joodse organisaties roepen de fracties in de Tweede Kamer op zich krachtig uit te spreken tegen vergelijkingen tussen de coronapandemie en de Holocaust. De oproep van zondag komt van het Nederlands Auschwitz Comité, het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI), het Centraal Joods Overleg (CJO), het Joods Cultureel Centrum en het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW).
Niet alleen op straat en op sociale media duikt de verwijzing op, ook een volksvertegenwoordiger als Gideon van Meijeren van Forum voor Democratie maakte zich er schuldig aan door begin september in de Kamer ongevaccineerden te vergelijken met Joden.
De vergelijking tussen coronabeleid en Jodenvervolging is „kwalijk en onbegrijpelijk”, reageert CJO-voorzitter Ronny Naftaniel. „Respectloos en smakeloos”, vindt historicus prof. dr. Bart Wallet van de Universiteit van Amsterdam.
Nog altijd lopen er mensen rond die de Jodenster moesten dragen als teken van uitsluiting van de samenleving. Bij hen, maar ook bij nazaten worden hierdoor wonden opengereten.
Het gebruik van de Jodenster getuigt van „totaal historisch wanbegrip”, stelt Naftaniel. Wallet is het daarmee niet eens. „Demonstranten weten drommels goed wat er met Joden is gebeurd, maar provoceren bewust via zo’n politiek theater.”
Verwijzing door wappies naar de Holocaust „bagatelliseert” het opzettelijk en systematisch vermoorden van zes miljoen Joden, verklaart Naftaniel. Het gelijkstellen van coronabeleid en nazibeleid is „heel gevaarlijk”, analyseert de CJO-voorzitter. „Het ontneemt de samenleving de meest essentiële waarschuwing dat de moord op Joden plaatsvond, enkel en alléén om wie ze waren.”
Bovendien gaat de vergelijking Covid-Holocaust op alle mogelijke manieren mank. De beperkingen die Joden vlak voor en tijdens de oorlog kregen opgelegd, zijn op geen enkele wijze te vergelijken met de beperkingen door het huidige coronabeleid. „De uitsluiting van Joden die eindigde in gaskamers is niet te vergelijken met het even niet op een terrasje kunnen zitten”, zegt Wallet.
Daarbij heeft elke Nederlander de vrije keus zich al dan niet te laten vaccineren, terwijl Joden tijdens de oorlog geen énkele keus hadden, benadrukken Naftaniel en Wallet. Joden hadden volgens de CJO-voorzitter een vaccin genomen als ze daarmee aan de Holocaust had kunnen ontkomen.
Moedwillig
Coronabeleid en Holocaust zijn onvergelijkbare grootheden, stellen Naftaniel en Wallet. Bij de genocide op Joden zijn miljoenen mensen moedwillig vermoord. Bij het coronabeleid is niemand opzettelijk om het leven gebracht, ook al zijn patiënten overleden aan het virus, soms door onderliggende problematiek of door niet te vaccineren.
Volksgezondheid speelde rond de Tweede Wereldoorlog geen rol bij de uitsluiting van Joden, terwijl de huidige, tijdelijke coronamaatregelen zijn gericht op de gezondheid en bescherming van kwetsbare mensenlevens. „Daar zit verder geen grotere agenda achter”, benadrukt Wallet.
Demonstranten zien de Jodenster vaak als symbool van de afnemende vrijheid van burgers, vergelijkbaar met de beperkingen voor Joden in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Onjuist, zeggen Naftaniel en Wallet. „De Jodenster is pas in 1941 ingevoerd.”
Krachtig signaal
Het dragen van Jodensterren bij protesten is overigens niet nieuw. Mensen van Joodse afkomst maken zelf regelmatig gebruik van het „krachtige politieke signaal” om aandacht te vragen als de samenleving niet goed omgaat met de Holocaust, geeft Wallet aan. Bijvoorbeeld tegen de verjaring van oorlogsmisdaden.
Gebruik van Jodensterren, meer dan 75 jaar na de oorlog, is verklaarbaar. „De oorlogsjaren zitten in ons collectieve geheugen en vormen een primair moreel kader waaraan we goed of fout afmeten”, legt Wallet uit. „Iemand hoeft maar te hinten naar de oorlog en iedereen snapt wat je bedoelt.”
Regelmatig annexeren allerhande demonstranten de Jodenster echter om hun eigen boodschap kracht bij te zetten. Humanistische jongeren keerden zich 1971 met Jodensterren tegen een bevolkingstelling. PTT’ers protesteerden 1974 tegen de „deportatie” van het hoofdkantoor naar Groningen.
Pitbulleigenaren plakten in 1993 een Jodenster op hun hond tijdens een betoging tegen een muilkorfplicht en sterilisatie. „Joden werden daarbij vergeleken met honden”, zegt Naftaniel. De politie heeft destijds proces-verbaal opgemaakt tegen sommige hondenbezitters.
Harder optreden
De overheid moet harder optreden tegen het misbruik van de Jodenster, stelt Naftaniel. „De politie zou deelnemers met zo’n symbool uit een demonstratie moeten halen.” Hij wijst erop dat demonstraties aan vooraf opgestelde voorwaarden moeten voldoen, bijvoorbeeld om niet te kwetsen.
De CJO-voorzitter is blij met de kritiek van burgemeester Femke Halsema van Amsterdam op het dragen van Jodensterren en het optreden van Kamervoorzitter Vera Bergkamp tegen Kamerlid Gideon van Meijeren. „Goed gedaan.” De politiek moet zich „luider en duidelijker” uitspreken, vindt Naftaniel. „Laakbare uitlatingen kunnen we niet over onze kant laten gaan. Het zou goed zijn als bijvoorbeeld premier Rutte zich daar tegen keert.”
Wallet signaleert een „precair spanningsveld” bij de aanpak van antisemitische uitlatingen door het OM. Uit jurisprudentie blijkt dat de overheid en het OM wisselend reageren op laakbare gedragingen richting Joden. „Het is goed zijn om de vinger aan de pols te houden.”