CDA daagt samenleving uit met statement over voltooid leven
Het is verheugend dat er in het CDA een groep verontruste leden is opgestaan die wil voorkomen dat de partij op enigerlei wijze haar medewerking verleent aan een voltooidlevenwet.
In de aanloop naar het extra partijcongres van het afgelopen weekend uitten zij hun zorgen in een resolutie. Deze CDA’ers spraken heldere taal. Én, zij begonnen de discussie daar waar die ook hoort te beginnen: bij de waarden van menselijke waardigheid en beschermwaardigheid van het leven waar de partij voor wil staan.
De tekst van de resolutie stelt dat de voltooidlevenwet die waarden ondergraaft. Dat is inderdaad de kern: wie het inwilligen van doodswensen wil vergemakkelijken en zich ter legitimatie daarvan beroept op de individuele zelfbeschikking kweekt een samenleving vol van kilte en onverschilligheid. Dat raakt aan de fundamenten van de maatschappij.
Aan de standpuntbepaling van het CDA-bestuur over de resolutie ging een beladen gesprek met de indieners en de fractie vooraf. Daarin kwam onder meer de constitutioneel-rechtelijke vraag aan de orde in hoeverre een partijcongres het aan de Tweede Kamerfractie kan opdragen in de formatie niet-onderhandelbare eisen op tafel te leggen.
Na deze gedachtewisseling kwam het partijbestuur uiteindelijk met een ietwat tweeslachtig advies: de leden mochten instemmen met de oproep, maar dan wel met het voorbehoud dat CDA-onderhandelaars een formatie nooit kunnen gebruiken om het stemgedrag van hun eigen fractieleden te dicteren; laat staan dat van anderen.
Door dat uitgangspunt te respecteren, zetten de indieners zichzelf op een bepaalde manier klem. De resolutie kon zo uitsluitend nog worden geduid als een indringend appel. Door de oproep te steunen, vraagt het congres de fractie alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat de wet er niet komt. Maar de partij hoeft de formatietafel niet te verlaten als daar toch ruimte voor geboden wordt.
Het is een spannende vraag of de initiatiefnemers van de resolutie zich op dit punt niet net wat te toegeeflijk hebben getoond. Niettemin is het hoopvol dat het CDA voornemens lijkt zich zelfbewuster te positioneren in het debat over de omstreden wet. De ijver die D66 aan de dag legt om deze wet hoe dan ook van kracht te laten worden, is groot. Vermoedelijk zal noch stille diplomatie, noch het aanvragen van weer een nieuw adviesrapport helpen om de partij op andere gedachten te brengen. Tegendruk bieden is dus welkom, en dat is wat het CDA doet.
De partij zet een stap naar voren. Zeker ten opzichte van driekwart jaar geleden, toen het CDA haar verkiezingsprogramma uitbracht en de wet daarin onbesproken liet. Dat daagt kerken en maatschappelijke organisaties uit hetzelfde te doen. En in deze formatietijd hun bezwaren tegen de wet nogmaals helder te articuleren. Voordat er onomkeerbare stappen zijn gezet en de progressief-radicale stemmen de overhand krijgen in het debat.