Er is de laatste tijd veel aandacht voor het verband tussen het beleid dat de centrale banken voeren en inkomens- en vermogensongelijkheid. En dus houden centrale bankiers vaak toespraken daarover.
Toespraken die doorgaans eclatante economisch-historische onzin bevatten. Neem een recente toespraak van de hoofdeconoom van de Bank voor Internationale Betalingen (BIS).
De ongelijkheid in de samenleving is sinds 1971 toegenomen, zo laten de statistieken zien. In dat jaar koppelde de Amerikaanse president Richard Nixon de dollar los van het goud en luidde daarmee een nieuw economisch en monetair tijdperk in, met ingrijpende gevolgen. Maar BIS stelt dat het beleid van de centrale banken daar niets mee te maken heeft. De groeiende ongelijkheid komt, aldus BIS, door technologische vooruitgang en globalisering. Verder zorgen inflatie en recessies voor toenemende verschillen in inkomen en vermogen. Beide raken namelijk de armen en de middenklasse relatief het hardst.
Inflatie komt echter niet uit de lucht vallen maar is het gevolg van het beleid van de centrale banken. Sinds 1971 doen zij er alles aan om elk jaar voor inflatie te zorgen, het is inmiddels vaak zelfs hun enige taak. Hoe zij dat doen? Door te veel geld bij te drukken.
Technologische vooruitgang en globalisering leiden, mits de centrale banken zich er niet mee bemoeien, tot dálende prijzen en daardoor hógere welvaart voor allen. Dat leert de historie ons, bijvoorbeeld de periodes van de Eerste en de Tweede Industriële Revolutie. Tijdens de Derde Industriële Revolutie, begonnen in 1971, zijn de prijzen echter gestegen en dat komt door de centrale banken.
Anno 2021 maken de centrale bankiers in Amerika en Europa zich grote zorgen over de toegenomen ongelijkheid. Die remt de economische groei en leidt tot politieke en maatschappelijke instabiliteit. De centrale banken proberen er iets aan te doen door de rentes langdurig op 0 procent te houden en de geldpersen overuren te laten draaien.
Een goede stelregel is dat als de hoeveelheid geld sneller toeneemt dan de economie groeit, de geldgroei te hoog is. In het Westen is dat sinds –daar is ie weer– 1971 vaker wel dan niet gebeurd. De laatste jaren neemt de geldhoeveelheid ongekend hard toe, zo hard zelfs dat een vijfde van álle ooit gedrukte Amerikaanse dollars in 2020 is gedrukt.
De centrale banken maken zich zorgen over iets wat ze zelf mede veroorzaakt hebben. Dat probleem willen ze oplossen met meer van hetzelfde beleid.
Er wordt de laatste tijd veel gesproken over een aanstaande reset van de economie. Niets mis mee, resets zijn er altijd geweest. In 1971 was er zo’n reset. Maar laten we, met de lessen van de ontwikkelingen sinds dat jaar, een nieuwe reset zó uitvoeren dat die ten goede komt aan de hele bevolking en niet slechts aan een klein deel ervan. Dat kan alleen als onder meer de macht en de invloed van de centrale banken ingeperkt wordt, en sterk ook. Als dat niet gebeurt, dan is elke reset een fake reset en verandert er in de toekomst weinig ten goede van de gewone man op straat.
De auteur is hoofdeconoom bij OHV Vermogensbeheer