Gevelspreuk van Margo Leeflang uit Ouddorp herinnert haar aan zegeningen
Dieudonné, door God geschonken, staat er op de woning van Margo Leeflang (85) in hartje Ouddorp. De Franstalige geveltekst herinnert haar aan zegeningen van boven.
„Het komt van boven en het wijst naar boven”, zei een paar jaar geleden een medegemeentelid dat het houten gevelbord voor Margo Leeflang had opgeknapt. De vrouw knikt. „Inderdaad wijst het bord op mijn huis schuin omhoog.”
Vanwaar die niet-alledaagse gevelspreuk ”Dieudonné”? Het antwoord op die vraag ligt in Delft. Daar groeide Margo Leeflang op en werkte ze twintig jaar als administrateur op de Technische Hogeschool, die nu TU Delft heet. „Een student uit Hongarije heette Dieudonné. Dat vond ik een mooie naam, daarom heb ik mijn huis zo genoemd.”
Allereerst wil Margo Leeflang met de gevelspreuk haar dankbaarheid tonen voor haar woning in Ouddorp. Ze verhuisde met haar ouders rond 1975 vanuit Delft naar het dorp op Goeree-Overflakkee, waar de wortels van haar moeder liggen.
Toen Margo Leeflang de vrijstaande woning in hartje Ouddorp destijds kocht, moest er veel aan gebeuren. Rekeningen van aannemers bleven binnenstromen. „Toch heb ik uiteindelijk alles kunnen afbetalen, door zuinig te leven. Ik heb de Heere gebeden of ik al mijn schuldeisers kon betalen. Ik heb dit huis van God gekregen.”
Kameraad
De ruimte en de natuur op het Zuid-Hollandse eiland bekoorden Margo Leeflang. „Ik heb heel wat gefietst langs het Grevelingenmeer. Of ik ging lekker met de hond naar het strand. Vaak ging vader mee. Hij was mijn grote kameraad en bouwde bijvoorbeeld een tent voor me, toen ik nog klein was.”
Ze ervoer het ook als een zegening dat ze in 1976 op Goeree-Overflakkee haar tweede baan kreeg. Margo Leeflang, toen 40 jaar, kon aan de slag als telefoniste bij het Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland. Ze werkte er tot aan haar pensioen in 1995. Achter de balie was ze in haar element. „Ik kwam op voor de patiënten. Ik weet nog dat een moeder met een brullend jochie van een jaar of vijf naar me toe kwam. Die moeder klaagde dat ze niet geholpen werd, omdat haar kind zo schreeuwde. Toen nam ik het op voor die moeder en is het jongetje alsnog geholpen.”
Rollator
Nog een zegening: de Israëlreis die Margo Leeflang een paar jaar geleden maakte met de GezinsGids. Een Ouddorps gemeentelid vergezelde haar op die groepstrip.
„Het was snikheet in Israël, maar ik heb er veel plezier gehad. Op vliegveld Ben Gurion in Tel Aviv haalde de douane ons tweeën uit een lange rij.” Lachend: „De beveiliging dacht zeker dat ik misschien een explosief in de buizen van mijn rollator had verstopt.”
Het ging niet altijd van een leien dakje in het leven van Margo Leeflang. Ze bleef ongehuwd en had daar verdriet over. „Ik ben boos op God geweest. Maar ik mocht soms ook bidden: „Heere, U hebt toch mensen op mijn pad gebracht, zodat ik niet altijd zo alleen ben.””
Een van die mensen was ds. C. van den Berg, voorheen predikant van de hervormde gemeente Ouddorp. Hij overleed in 2019 op 60-jarige leeftijd na een ernstige ziekte. „Ik heb de Heere gebeden of mijn dominee beter mocht worden, maar Hij heeft anders beschikt. Ds. Van den Berg kwam overdag soms zomaar om halftwaalf binnenvallen. „Kan het nog even?” vroeg hij dan. Ik zette graag het fornuis uit en dan spraken we een uurtje met elkaar.”
Margo Leeflang was enig kind. Wat vindt ze het jammer dat ze geen broers of zussen heeft. Ze verbaast zich erover als familieleden met elkaar ruziën over een erfenis. „Had ik maar een broer gehad, dan had hij al het geld van een erfenis mogen krijgen. Als het maar vrede tussen ons zou blijven.”
Dit is het zevende deel van een serie waarin RD-lezers vertellen over de gevelspreuk op hun woning.