Afgewezen Libanese asielzoeker bivakkeert als dakloze in tentje in Rotterdam
In Nederland krijgt hij geen verblijfsvergunning en hij kan niet terug naar Libanon. Daarom bivakkeert de uitgeprocedeerde asielzoeker en hartpatiënt Albert Kayal (44) nu als dakloze in een tentje in Rotterdam.
„Kijk, hier hebben ratten de tent aangevreten.” Kayal wijst op de gaten in zijn kleine, donkergroene onderkomen dat hij in Rotterdam heeft opgezet. Verscholen tussen de bomen, onzichtbaar vanaf het wandelpad dat iets verderop langs de Maas voert. Op het grondzeil liggen wat doosjes noodles en lege drinkpakken. Drie Action-tassen slingeren rond de tent, een fiets met een karretje leunt tegen een boom.
Sinds twee maanden bivakkeert de dakloze Libanees op deze plek. Hij vertelt dat hij in september 2015 om politieke redenen uit Libanon is gevlucht. Via Turkije en Griekenland kwam hij in Nederland en vroeg hier asiel aan. Hij kreeg geen verblijfsvergunning omdat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag op hem van toepassing acht, dat gaat over (vermeende) oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen.
Reden hiervoor is dat Kayal eind jaren negentig voor de ”special forces” van het Libanese leger heeft gewerkt. „In die tijd heeft zijn brigade bij controles rond verkiezingen mensen aangehouden en overgedragen aan de militaire politie”, zegt advocaat mr. Cliff Raafs uit Maastricht. „Dergelijke arrestanten zouden daarna in de gevangenis zijn gemarteld. De IND zegt dat het aannemelijk is dat mijn cliënt hiervan op de hoogte was –wat niet bewezen is– en houdt hem mede verantwoordelijk. Dat gaat heel ver. Bovendien staat niet vast dat alle gevangenen in die tijd zijn gemarteld. Dit heeft waarschijnlijk in twee of drie gevangenissen in Libanon plaatsgevonden, niet overal.”
Chauffeur
Kayal geeft zelf aan dat hij in het leger een baan had als chauffeur, dat hij persoonlijk geen aanhoudingen heeft verricht en ook geen zicht had op wat er met arrestanten gebeurde. „Wat heb ik verkeerd gedaan?” zegt de Libanees, die in 2003 afscheid nam van het leger en daarna diverse andere banen had, onder meer als conciërge op een christelijke school.
De IND houdt vol dat hij heeft bijgedragen aan „het faciliteren van misdrijven. Daarom komt hij niet in aanmerking voor bescherming”, zegt Raafs, die de beslissing van de IND tot en met de Raad van State tevergeefs heeft aangevochten. „Mijn cliënt zegt dat hij geen misdrijven heeft gepleegd en die ook niet had willen plegen. Maar juridisch kan ik niets meer voor hem doen.”
Intussen erkent de IND dat het aannemelijk is dat Kayal bij terugkeer naar Libanon gevaar loopt, aldus Raafs. Daarom wordt hij niet uitgezet. Hij heeft echter geen recht meer op opvang en belandde eind vorig jaar vanuit het asielzoekerscentrum (azc) in Rotterdam-Beverwaard op straat. „In principe is hij onrechtmatig in Nederland, maar zijn verblijf wordt gedoogd omdat hij niet kan terugkeren. Hij valt letterlijk tussen wal en schip.”
Kayal logeerde onder meer enige tijd bij een Pakistaan met een verblijfsvergunning die hij kende uit het azc. Ruim twee maanden geleden kreeg hij daar een hartinfarct en belandde met spoed in het Erasmus MC. Toen hij zes dagen later uit het ziekenhuis ontslagen werd, had hij geen onderdak meer en stond hij met een tasje medicijnen op straat. „De vrouw van mijn vriend was net vanuit Pakistan hierheen gekomen voor gezinshereniging, waardoor hij geen plek meer voor mij had.”
Ten einde raad belde Kayal een vriend, Raymond Schrik uit Ridderkerk, met de vraag of deze een tentje kon regelen. „Ik ken hem van de internationale kerkdiensten die we elke twee weken in Ridderkerk houden”, zegt Schrik, lid van de hervormde gemeente (Singelkerk). Nadat hij Kayal aan een tent had geholpen, zorgde hij ook voor een fietskarretje. Hierin kan de dakloze zijn schamele bezittingen opbergen, nadat ratten in zijn tent hebben huisgehouden.
Schrik heeft dagelijks per app contact met Kayal, die in Libanon was aangesloten bij een rooms-katholieke kerk. Hij zoekt hem wekelijks op met een tas boodschappen of door zijn vrouw bereide warme maaltijd. „Ook familie en vrienden zijn betrokken bij de situatie van Albert en ondersteunen hem met geld, boodschappen en kleding.” Bovendien krijgt de dakloze vanuit de Singelkerk wekelijks leefgeld. „Je kunt niet zeggen: Zoek het maar uit. Dan belandt hij in de criminaliteit, want hij moet wel eten”, zegt Schrik.
Overdag loopt Kayal geregeld binnen bij het Leger des Heils of in het dienstencentrum van Stichting Ontmoeting in Rotterdam. Zijn mobiele telefoon laadt hij vaak ’s nachts op in een stopcontact bij een brug in de buurt. Op een briefje in zijn tent noteerde hij het telefoonnummer van Schrik. „Als ik dood ga en ze me hier vinden, weten ze wie ze kunnen bellen.”
Hij raakt geëmotioneerd wanneer zijn vrouw en drie kinderen ter sprake komen, die nog in Libanon zijn. Toen hij hierheen kwam, had hij de hoop dat zijn gezin hem spoedig zou kunnen volgen. „Ik heb mijn vrouw en kinderen zes jaar niet gezien. Mijn vrouw leed al aan MS en heeft nu ook kanker.”
Bidden
De situatie van de afgewezen asielzoeker gaat Schrik aan het hart. „Ik ken Albert drie jaar, bezocht hem in het verleden vaak in het azc en ben met hem mee geweest naar de rechtbank.” Hoe kijkt hij aan tegen het standpunt van de IND die hem medeverantwoordelijk houdt voor de schending van mensenrechten? „Ik hoor natuurlijk alleen Alberts kant van het verhaal, maar ik vertrouw hem. De afgelopen jaren heb ik gezien wat voor persoon hij is. Hij heeft een hart van goud. Als christen heb ik de plicht om hem te helpen. Jezus zegt in Mattheüs 25 dat we de vreemdeling gastvrij moeten ontvangen.”
Kayal zegt dat hij zich soms voelt als Job, die alles kwijtraakte. „Iedereen moet zijn kruis op zich nemen. Ik moet deze situatie accepteren. God geeft mensen die me helpen en Hij zal eens recht doen.”
Hoewel er vanwege zijn 1F-status weinig perspectief lijkt te zijn op een beter bestaan voor Kayal in Nederland, blijft Schrik zoeken naar mogelijkheden om hem verder te helpen. „Dit kan zo geen jaren duren. Het zou mooi zijn als we bijvoorbeeld een caravan zouden vinden op een camping of boerenerf waar hij kan verblijven. Ik hoop en bid dat er een oplossing komt, want dit is hartverscheurend.”