Verstoten uit dorp in India na bekering tot christendom
Religieuze minderheden in India leven „continu in angst.” In een systematische campagne worden ze blootgesteld aan „gewelddadige intimidaties, verkrachting en moord.”
Die conclusie trekt onderzoeksinstituut London School of Economics, die in opdracht van Open Doors onderzoek deed naar de positie van religieuze minderheden in India.
Het rapport ”Verwoestende leugens” verscheen donderdag. Het beschrijft de „extreme vervolging waar christenen en moslims die in handen vallen van gewelddadige burgergroepen met hindoe-nationalistische sympathieën mee te maken krijgen.”
Volgens het onderzoek waren vorig jaar 12.150 Indiase christenen slachtoffer van gewelddadige incidenten. In meer dan de helft van de gevallen ging het om vrouwen. Er werden 1893 personen fysiek misbruikt, 18 mensen werden vermoord; 3726 kinderen waren slachtoffer. In werkelijkheid ligt het aantal gevallen mogelijk hoger.
Valse informatie
Gewelddadige aanvallen worden volgens het rapport vaak genegeerd en goedgepraat door regionale overheden, politie en media om de band met India’s invloedrijke nationalistische hindoe-organisaties niet te schaden.
Een van de auteurs van het rapport zegt: „De mate waarin de staat medeplichtig is en geweld tegen religieuze minderheden door de vingers ziet, is schokkend. Het was zichtbaar, op de werkvloer. Bureaucraten, de politie, de rechters in de lagere rechtbanken, velen werken samen. Politici en vooraanstaande religieuze leiders en invloedrijke mediabedrijven geven openlijk signalen waarmee ze dit gedrag goedkeuren.”
Tijdens de Covid-19-crisis werden christenen en moslims beschuldigd van het opzettelijk verspreiden van het coronavirus in hun gebedssamenkomsten om hindoes te infecteren. De campagnematige verspreiding van dit soort „valse informatie” nam grote vormen aan door de inzet van social media. Het geweld wordt op staatsniveau aangemoedigd, constateren de onderzoekers.
Door de invoering van een nieuwe bekeringswet mogen christenen gestraft worden voor „gedwongen bekering”, terwijl zij niets anders doen dan hun geloof beleven. Een serie voorbeelden illustreert wat dit in de praktijk betekent. Zo vertelt Sunita Verma hoe ze een doodgeboren zoon baarde, nadat een hindoe-nationalistische groepering haar huis binnenviel en haar in de buik trapte.
Een andere vrouw, Kirti, werd verstoten uit haar dorp. „Vanaf de dag dat ik christen werd, keerde het dorp zich tegen mij.” Toch bleef ze Jezus loven, „en veel anderen kwamen tot geloof.” Haar man werd vermoord. „We dragen altijd het sterven van de Heere Jezus met ons mee opdat ook het leven van de Heere Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt”, zegt Kirti.
Een van de „urgente aanbevelingen” in het rapport is het instellen van een internationale onderzoekscommissie naar mensenrechtenschendingen tegen religieuze minderheden. „De internationale gemeenschap kan niet langer wegkijken na wat er gebeurt in India”, zegt Open Doors-directeur Maarten Dees. „We roepen op tot grondig onderzoek naar deze gruwelijke en systematische vervolging van religieuze minderheden.”
Gescheiden leven
Het Amerikaanse Pew Research Center meldde dinsdag dat de het merendeel van de bevolking van India het belangrijk vindt om andere religies te respecteren. Wel willen ze het liefst gescheiden leven, zo blijkt uit een onderzoek onder bijna 30.000 inwoners van het land, dat voor 81 procent uit hindoes bestaat, naast onder anderen 12,9 procent moslims en 2,4 procent christenen.
De meeste ondervraagden zeggen weinig te zien van religieuze discriminatie. Zowel hindoes, moslims als christenen geven aan dat hun eigen groepering meer te maken heeft met discriminatie dan andere religieuze groepen. Van de ondervraagde christenen zegt 10 procent het afgelopen jaar discriminatie vanwege zijn geloof te hebben ondervonden. Dat percentage is lager dan dat bij moslims (21 procent) en hindoes (17 procent).
Ruim 90 procent van de ondervraagden in het Pew-onderzoek zegt zich vrij te voelen om zijn geloof te praktiseren. Bij zowel moslims als christenen gaat het om 89 procent, tegen 93 procent bij boeddhisten en 91 procent bij hindoes.