Blote buiken, diepe decolletés, rafelende shorts en veel te korte rokjes. Drie directeuren haalden vorige week het nieuws omdat ze hun leerlingen vroegen niet te bloot naar school te komen. Waarom leidt zo’n oproep tot fatsoen tot verhitte reacties?
De omgekeerde wereld, vindt Rutgers, het Nederlandse kenniscentrum rond seksualiteit. Want: niet de dragers van weinig verhullende kleding moeten worden aangesproken, maar degenen die daar aanstoot aan nemen. „Anders maak je de meiden verantwoordelijk voor het seksuele gedrag wat bepaalde kleding eventueel zou kunnen uitlokken bij jongens of mannen”, stelde het kenniscentrum in Trouw.
De schooldirecteuren –uit Roermond, Amersfoort als Zwolle– kregen zoveel kritiek te verstouwen, dat ze niet meer met de media willen praten. Alle drie zijn ze geschrokken van de reacties en zeggen ze dat hun woorden verkeerd begrepen zijn.
Ondergrens
Wietske Kruyswijk van educatiebureau Weerbaar in Seksualiteit kan zich de oproep van de directeuren wel voorstellen. „Als ik rondkijk op een gemiddelde school waar wij voorlichting geven, is de huidige mode in vergelijking met andere jaren bloter.”
Kruyswijk begrijpt goed dat scholen een ondergrens willen hanteren. Maar alleen die grens communiceren lijkt haar niet wenselijk. „Ga eerst in gesprek met je leerlingen. Hoe zien zij dat? Móét je alle kleding kunnen dragen of zijn er in bepaalde situaties bepaalde normen?” Vanuit dat contact kan een school volgens haar best een richting geven aan wat ze wenselijk vindt.
Bij seksuele vorming gaat het erom dat leerlingen leren verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf én de ander, stelt ze. „Je bent niet alleen op jezelf gericht. Je houdt ook rekening met de ander. In hoe je praat, je je gedraagt, met elkaar omgaat en wat mij betreft ook in hoe je je kleedt. Dat geldt voor meisjes én jongens”, zegt ze over de reactie van Rutgers. Tegelijk vindt ze het logisch dat vooral meiden aangesproken worden. „Hun kleding laat veel meer huid zien dan van jongens.”
Mensen die het idee hebben dat hun vrijheid wordt ingeperkt, adviseert Kruyswijk eens in gesprek te gaan met de docenten. „Dan hoor je hoe ongemakkelijk en ingewikkeld situaties op scholen soms worden.”
Strand
Het is „heel erg van deze tijd” dat mensen doen waar ze zelf zin in hebben, zegt etiquettedeskundige Lilian Woltering. „Dat maak ik toch zelf uit? Het is toch mijn leven? hoor je dan.” Toch zijn dresscodes er volgens haar niet voor niets. „Die dienen een doel. Kleding moet passen bij het imago en de sfeer van een school. School is geen strand; je bent er aan het leren. En je wilt niet dat leraren en leerlingen daarbij worden afgeleid.”
Kledingregels hebben ook te maken met respect. „Mensen kunnen zich ongemakkelijk voelen bij veel bloot. We weten dat jongens snel van de kaart zijn en niet meer goed opletten als meisjes te bloot gekleed zijn.”
Joggingbroek
Die blotebuiktruitjes –„het lijken wel bikini’s”– vindt Woltering veel te ver gaan. Dat zou ze jongeren ook uitleggen: „Met zo’n kort, gerafeld broekje zit je letterlijk in je blote billen op de fiets. Daar kunnen mensen verkeerde dingen van denken. En je kunt docenten in verlegenheid brengen, omdat zij zich niet willen bemoeien met jouw keuzes, maar het ook lastig is om tegenaan te kijken.”
Nederland kleedt zich steeds informeler, signaleert de etiquettedeskundige. Het thuiswerken versterkt die trend alleen maar. „Mensen nemen de casual stijl van afgelopen jaar mee naar school en kantoor. Er is wel een grens. Ik zou het bijvoorbeeld niet goed vinden als mijn kind in joggingbroek naar school zou gaan. Sportkleding is voor sport.”