Met een driewieler over de vluchtstrook
Vraag een buitenlander naar de Nederlandse symbolen en dan volgt na de molen en de tulp vaak ook de fiets. De fiets is na de auto het meest gebruikte vervoersmiddel. In bijna een derde van alle verplaatsingen pakt een Nederlander de fiets.
Bovendien heeft ons land met gemiddeld 1,3 fietsen per inwoner als enige land ter wereld meer fietsen dan inwoners. Maar liefst 84 procent van de bevolking bezit een of meerdere fietsen.
Dé grote noviteit in fietsenland van de afgelopen jaren was uiteraard de komst van de elektrische fiets. Van de 23 miljoen fietsen in Nederland zijn er 2,5 miljoen elektrisch aangedreven. Dat worden er snel meer want drie van elke tien verkochte fietsen is een e-bike. Maarten Steinbuch, hoogleraar vervoerssystemen aan de Technische Universiteit Eindhoven (TUE): „Hoe klassiek de fiets ook klinkt, hij gaat in de nabije en verdere toekomst een van de grote verschuivingen op vervoersgebied teweegbrengen. Je ziet de trend nu al. Steeds meer steden weren auto’s, te beginnen bij de meest vervuilende. Er komen steeds meer megafietsenstallingen en fietspaden in binnensteden. Het enige wat blijft zijn trams en bussen, waarvan de laatste steeds vaker elektrisch zijn.”
Zijn collega Carlo van de Weijer, hoofd van de afdeling smart mobility aan de Technische Universiteit Eindhoven (TUE), vindt dat de politiek nog te weinig inspeelt op de fietstrend. „In het klimaatakkoord gaat het opvallend weinig over de fiets, terwijl hier de sleutel ligt tot de oplossing van cruciale problemen, zoals dichtslibbende wegen en CO2-uitstoot.”
In een column voor Het Financieele Dagblad schreef Van de Weijer dat „op zo’n dag met wéér een (bijna)recordfile het vooral gaat over ieders extreme reistijden en over maatregelen om het autoverkeer beter te laten doorstromen. Terwijl juist dán duidelijk wordt wat al die fietsers de automobilisten op een normale dag aan ellende besparen. Als er in Nederland net zo weinig mensen zouden fietsen als in een gemiddeld land, dan zou de extreme drukte van een slechtweerdag de regel zijn, en niet de uitzondering. Elke fiets die je ziet rijden, scheelt ruim tien vierkante meter ruimte op de weg en zorgt daarmee voor een betere doorstroming.”
En doorstroming is maar een van de vele redenen dat fietsers meer waardering verdienen dan een voetnoot in het nationale klimaatplan. Fietsende werknemers zijn gezonder (gemiddeld één dag minder ziek) en blíjven ook gezonder, waardoor ze significant minder aanspraak doen op de zorg. Dat scheelt uiteindelijk meer geld dan er aan autobelastingen en -accijnzen in de schatkist belandt. Investeren in de fietsinfrastructuur levert bovendien vier tot acht keer meer bereikbaarheid op dan dezelfde investering in autowegen, berekende milieuadviesbureau CE Delft recent. Van de Weijer: „Toch ging het in de politiek weer voornamelijk over asfalt en openbaar vervoer. Terwijl je veel beter zou kunnen investeren in overdekte fietspaden en verkeerslichten op fietspaden die bij regen sneller op groen springen. Dit laatste is al het geval in Eindhoven en Rotterdam.”
Lev
De huidige coronacrisis versnelt de fietsrevolutie, verwacht Steinbuch. „Niet iedereen zal weer zorgeloos in een trein of bus vol mensen stappen, afgezien van de vraag of ze dat nog mogen. Ik verwacht dat de meesten individueel vervoer prefereren.”
Daarom denkt Steinbuch dat er in de slipstream van de e-bike ook andere kleine, relatief goedkope, elektrische stads- en streekvoertuigen op de weg zullen verschijnen, de zogenaamde lev’s (lichtgewicht elektrische voertuigen). Steinbuch: „De Renault Twizy is een vroeg voorbeeld. Deze is minder dan 1,5 meter breed, kan tot 80 kilometer per uur, en heeft met een volle batterij een bereik van zo’n 80 kilometer. Er is in Nederland ook een aantal start-ups bezig met de ontwikkeling van elektrisch aangedreven driewielers en overdekte fietsen met een behoorlijk actieradius. Als een deel van dergelijke lev’s wordt ontwikkeld met een bereik van ten minste 150 kilometer, en ze kunnen 80 kilometer per uur, dan wordt het voor veel forensen mogelijk een oplossing. We zouden alle vluchtstroken in de spits kunnen openstellen voor deze lev’s. Ze kunnen naast elkaar en vlak achter elkaar veilig rijden, en het oppervlak van de snelwegen wordt beter benut.”
In elektrische steps, die de afgelopen jaren vooral in de grotere steden steeds veelvuldiger te zien zijn, gelooft Steinbuch weer minder. „Die steps worden doorgaans als alternatief voor lopen gebruikt, niet voor de auto. En ze worden op een gemiddelde dag veel minder frequent gebruikt dan de fiets.”
Niet alleen in Nederland –waar fietsen onderdeel is van de cultuur–, maar ook in andere landen wordt fietsen steeds nadrukkelijker gestimuleerd. Zoals in Frankrijk, waar minder dan 5 procent van de ritten met de fiets wordt gereden – tegenover een derde in Nederland, een kwart in Denemarken en 10 procent in Duitsland. De Franse regering wil, met een financiële injectie van 50 miljoen euro per jaar, wil dit percentage in 2024 naar 9 procent hebben gebracht. Het is interessant om te zien of dat gaat lukken. Fransen zijn zo verzot op en gewend aan hun auto dat zelfs 58 procent van de mensen die op maximaal een kilometer van hun werk wonen, daarvoor nog de auto pakt. Maar wellicht zijn zij, net als talloze automobilisten in andere landen, met een e-bike en nieuwe fietspaden en -tunnels eindelijk vanachter hun stuur weg te lokken.
Vooruit - de toekomst van mobiliteit, Maarten Steinbuch en Carlo van de Weijer, uitg. DATO, Amsterdam; 191 blz.; € 15
serie Toekomst van vervoer
Hoe zien voertuigen te land, ter zee en in de lucht er over een paar jaar uit en hoe duurzaam zijn ze dan? Een blik in de toekomst van vervoer in een zesdelige serie. Deel 6 (slot): de fiets.