„Tolerantie is een goed geloof”
Nederland is tolerant. Minderheden worden beschermd door de vrijheid van godsdienst, onderwijs en meningsuiting. Maar de spanningen lopen op. Fundamentalistische moslims grijpen naar geweld. Als reactie daarop zijn er aanslagen op scholen, kerken en moskeeën in brand. Hoe kan dit gebeuren in een verlicht land waarin de publieke opinie vooral wordt beïnvloed door libertijnse denkers die de totale vrijheid van de mens prediken?
In een serie laat het RD drie van deze opiniemakers aan het woord. Zij geven hun visie op de Nederlandse samenleving, het christelijk geloof, de islam, tolerantie en geweld. Vandaag deel 1: bioloog en columnist Ronald Plasterk. Morgen in Accent deel 2: filosoof Herman Philipse. Volgende week woensdag deel 3: NRC columniste en VU hoogleraar Elsbeth Etty. Volgende week zaterdag deel 4: reacties van opiniemakers uit onder meer de gereformeerde gezindte.
Voor christenen blijft in Nederland alle ruimte. Maar zij moeten niet denken dat ze betere opvattingen hebben dan andersdenkenden, meent prof. Ronald Plasterk. „God is niet nodig voor een moreel besef. Het gaat in een moderne samenleving om tolerantie en respect voor elkaar.”
Van uiterlijk vertoon moet Plasterk weinig hebben. De hoogleraar loopt er in zijn studentikoze kleding zeker niet bij als de directeur van het Hubrecht Laboratorium, een van de grootste laboratoria van Nederland. Maar hij is het wel. Het gaat de belezen Plasterk om de inhoud. Daarom praat de hoogleraar en columnist graag met andersdenkenden.
Wat is uw levensdevies?
Plasterk denkt diep na. „Eigenlijk hou ik niet van slogans. Maar als ik moet kiezen zeg ik: gezond verstand. Daarmee moeten we het stellen in dit ondermaanse. We leven maar één keer en daarom moeten we alles zo goed mogelijk doen. We moeten de wereld proberen te verbeteren voor onze kinderen, onze dierbaren helpen en zorgen voor een tolerante samenleving, waarbij mensen respect hebben voor elkaar en waar niet één levensovertuiging de rest onderdrukt.”
Waardeert u het belang van de christelijke traditie voor Nederland en Europa?
„Natuurlijk, maar het is onzin dat christelijke opvattingen typisch Europees zouden zijn. Ze komen uit het Midden-Oosten en zijn inmiddels wijd verspreid. Vooral in Afrika en Zuid-Amerika hebben ze vaste voet aan de grond gekregen. Het enige waarin Europa zich duidelijk onderscheidt van de andere werelddelen is het gedachtegoed van de Verlichting uit de achttiende eeuw. Toen was er een omslag, waardoor niet meer de religie maar de menselijke rede centraal kwam te staan. Wij hebben het meest seculiere continent ter wereld. We moeten daar zuinig op zijn. Geloven werd een privé-zaak en de scheiding tussen kerk en staat is dankzij de Verlichting goed geregeld.
Overigens is het een misvatting te denken dat religie een samenleving beter maakt. In bijna alle oorlogen wordt het geloof als legitimatie gebruikt om te doden, omdat de vijand een vals geloof zou aanhangen. Wat dat betreft is een wereld zonder religie misschien wel vreedzamer dan met.”
Uit de problemen met moslims in Nederland is volgens Plasterk duidelijk zichtbaar dat religie kan leiden tot spanningen. „De oorzaken zijn gedeeltelijk cultureel en economisch, maar ook hier zie je dat religie mensen bevestigt in de verkeerde dingen: agressie, gevoel voor superioriteit en weigering zich aan te passen.”
Hoe vindt u dat de Nederlandse regering omgaat met de huidige spanningen?
„Belabberd. Kijk maar naar de onenigheid tussen Den Haag en de Amsterdamse burgemeester, commissaris van politie en hoofdofficier van justitie. Hetzelfde geldt voor de strubbelingen tussen de ministers Donner en Remkes. Ook wijs ik op de oorlogstaal van minister Zalm en het optreden van premier Balkenende, die op elke zakelijke kritiek zegt persoonlijk teleurgesteld te zijn. Het mist elk niveau.”
U bent kerkelijk geweest. Welke betekenis heeft het christelijk geloof voor u?
„Op zich heeft het geloof iets aantrekkelijks. Het is een mooi idee dat het leven niet bij de dood ophoudt, maar ik geloof er niet in. Ik ben atheïst. Of nog beter: ik beschouw mezelf als agnost, want we weten ten diepste niet wat de zin van alles is.
Ik heb verschillende keren interessante discussies over het geloof gehad met Andries Knevel van de EO. Het ging onder andere over het hiernamaals. Andries vergeleek de hel met een eeuwigdurend Auschwitz. Ik vind dat totaal onmenselijk gedacht. Het is afschuwelijk te denken dat iedereen die niet gelooft, inclusief je familie en vrienden, allemaal naar de hel gaan. Daar moet je als christen toch ontzettend mee worstelen?
Toch heb ik er geen moeite mee als mensen denken dat hun leven een hoger doel dient. Dan zwijg ik. Als wetenschapper kan ik zo argumenten geven waarom het biologisch nuttig is dat mensen gelovig zijn. Ze hebben bijvoorbeeld een god nodig als samenbindende factor in de samenleving, als iemand die toezicht houdt en die ze aanzet tot solidariteit in de strijd tegenover vijanden.
Verder spelen psychologische argumenten een rol. Het beeld van god is exact het uitvergrote beeld dat je als vijfjarig kind hebt van je vader. Die zie je als streng, maar rechtvaardig. Als iemand die matig straft. Dat beeld is in onze psyche ingebakken. Bovendien heeft de mens aangeboren geesteseigenschappen waardoor hij licht religieus ontvlambaar is. De mens heeft behoefte aan autoriteit en zingeving. Inmiddels is het stadium voorbij dat mensen willen bewijzen dat er wel of geen god bestaat. Mensen mogen van mij denken dat er een god is. De wens is daarbij de vader van de gedachte. Laten we elkaar de ruimte geven.”
Plasterk constateert bij veel christenen een grote lauwheid. „Volgens mij is dat een veel belangrijkere reden voor de achteruitgang van de kerk in Nederland dan de daling van het ledental. Veel zogenaamde christenen zeggen wel in iets te geloven, maar zijn daar erg vaag over. Ik noem dat ietsisme. Allerlei bijbelse opvattingen blijven in die benadering onduidelijk. Zo moet je de scheppingsdagen niet absoluut zien, maar als een verhaal. Ik betwijfel of zulke mensen wel in een hiernamaals geloven. In feite zijn ze meer bezig met een goed leven op aarde en met de zorg voor de naaste. Op zich prima, maar waarin onderscheidt men zich dan van niet-gelovigen zoals ik?”
Hoewel de hoogleraar christenen die de bijbelse opvattingen letterlijk nemen waardeert, vindt hij zelf dat de Bijbel zeker niet zo mag worden opgevat. ,Het is een door heel wijze mensen duizenden jaren geleden geschreven boek, dat je nu absoluut niet meer naar de letter mag uitleggen. Er staan veel verkeerde dingen en tegenstrijdigheden in. Kijk eens wat er in de Bijbel staat over homo’s. Volgens Leviticus 20 moeten zij worden gedood. Gelukkig zeggen christenen nu niet meer van die gruwelijke dingen, maar het staat wel in de Bijbel. Het is zonder meer winst dat christenen hun visie hebben bijgesteld. Over dezelfde opmerkingen in de koran worden moslims nu aangesproken en gelukkig denken velen van hen daar ook anders over.”
De mens is geschapen om God en zijn naaste lief te hebben. Als u het bestaan van God ontkent, bent u nihilistisch bezig. U zoekt de zin van het leven alleen op aarde.
Stellig: „Hoewel ik niets meer geloof, ben ik geen nihilist. Ook niet-gelovigen als ik hebben waarden. En dan niet zoals gelovigen om God te dienen en om in het hiernamaals gelukkig te worden, maar ik zoek de waarden in mijzelf en de mensen om me heen. Ik wil met mijn wetenschappelijk onderzoek zieken beter maken, ik wil dienstbaar zijn, ik voel verantwoordelijkheid voor anderen. Daarmee ben ik niet minder dan een christen. Christenen hebben geen monopolie op moraliteit.
Zeker orthodoxe christenen vervallen in de fout te denken dat alle morele waarden van God komen. Maar dat is niet zo. Over veel uitgangspunten, zoals zorg voor elkaar, bestaat overeenstemming tussen alle mensen. Onze waarden zijn gedeeltelijk aangeboren, gedeeltelijk cultureel bepaald. Je voelt wat goed en slecht is. Het maakt niet uit of je gelovig of ongelovig bent. Er is geen verschil in criminaliteit tussen religieuze en niet-religieuze landen. In het rooms-katholieke Italië wordt niet minder gemoord dan in het seculiere Denemarken. Bovendien hebben christenen ook ruzies en conflicten. Ze zijn zeker niet altijd zo altruïstisch onder elkaar. Een recent bijvoorbeeld is de vreselijke kritiek van predikanten, zoals de broers Ter Linden, op de Nieuwe Bijbelvertaling.”
De bijbelse visie van orthodoxe christenen wordt steeds meer als wereldvreemd beschouwd. Zij worden wel vergeleken met extreme moslims. Vindt u dat terecht?
„Er zijn orthodoxe christenen, zoals er ook orthodoxe moslims bestaan. We moeten zelfs zeer fundamentalistische moslims niet op één hoop gooien met terroristen. Bij een aantal bekende thema’s, zoals de opvattingen over homo’s en de positie van de vrouw, staan orthodoxe christenen en ik ver van elkaar af. Iemand mag voor zichzelf vinden van seksualiteit wat hij wil, maar homo’s mogen in de samenleving niet worden gediscrimineerd. We moeten niet terug naar de onderdrukkende kant van het geloof zoals die ruim vijftig jaar geleden bestond. Er is gelukkig heel wat veranderd. Ook in orthodoxe kring wordt een homo meestal niet meer uit zijn omgeving, familie of werkkring verstoten. Dat is winst.
Op moreel gebied constateer ik weinig verschillen. Hetzelfde geldt voor 95 procent van de moslims. De overtuiging van wat goed en kwaad is, komt sterk overeen. Dat orthodoxe christenen uitgesproken standpunten hebben over abortus en euthanasie vind ik geen probleem, want die heb ik ook. Ook vind ik dat christenen mogen evangeliseren om anderen te overtuigen van hun geloof. Dat probeer ik met mijn columns ook. Maar dat moeten we wel met respect voor de ander doen.”
Welke rol mag religie spelen in de samenleving?
„In een vrije samenleving staan tolerantie en respect centraal. Iemand moet zelf zijn leven kunnen inrichten. Een religieus boek als de Bijbel of de koran moet je niet als absoluut uitgangspunt beschouwen. Een god als dwingend gegeven in de politiek is fataal. We zijn een samenleving met minderheden. Dat betekent: leven en laten leven. In feite is tolerantie dan een soort geloof, maar wel een goed geloof zoals blijkt uit de Nederlandse geschiedenis. Immigranten, joden en hugenoten hebben in Holland een plaats gekregen. Dat is goed. Wij hebben een traditie hoog te houden.”
Volgens Plasterk geldt die tolerantie ook richting scholen. „Ouders moeten de vrijheid hebben om hun kinderen naar een bijzondere school te sturen, omdat daar de opvattingen van thuis worden gedeeld. Ook moet een school het homojongerenblad Expreszo kunnen weigeren. We hebben geen staatsonderwijs. Als de overheid lesmateriaal wil maken dan moet het ministerie dat doorspelen via de leraren en schoolbesturen, maar niet op eigen houtje iets gaan rondsturen.”
Zou u een democratisch besluit gebaseerd op christelijke beginselen accepteren?
„In de politiek moet ruimte zijn voor christelijke beginselen. Ik vind het bijvoorbeeld sympathiek dat in een dorp waar de SGP de meerderheid heeft de winkels op zondag zijn gesloten. Dat recht moet er zijn, want blijkbaar willen de meeste inwoners dat het dorp die dag rustig is. Maar omgekeerd moet ik de ruimte hebben om op zondag met mijn kinderen in een andere plaats naar IKEA te gaan. Het zou bemoeizucht zijn als iemand mij dat recht wil ontnemen.
Iets anders ligt het met de sluiting van een zwembad. Ook in een SGP-gemeente moet het zwembad op zondag open zijn. Als ik zwem, veroorzaak ik toch geen overlast voor anderen? Het respect voor de ander is het uitgangspunt.
Als fractievoorzitter André Rouvoet van de ChristenUnie de meerderheid zou behalen en premier zou worden, zou dat voor mij geen afschuwelijke gedachte zijn. Hij accepteert dat er mensen zijn die anders over bepaalde zaken denken. Met de SGP heb ik meer problemen: de visie van deze partij op de vrouw zou de rol van vrouwen in het openbare leven onderdrukken.
In een liberale samenleving bestaat vrijheid van meningsuiting, maar dat wil nog niet zeggen dat alles wat wordt gezegd goed is. Wat dat betreft gingen Theo van Gogh en Ayaan Hirsi Ali met hun uitspraken over moslims duidelijk te ver.
Maar we moeten ook oppassen voor overdrijven. Als iemand een keer iets zegt wat politiek niet correct is, moeten we niet gelijk dreigen met de rechter. Je ziet dat bijvoorbeeld de homobeweging nogal snel verontwaardigd reageert als homoseksualiteit wordt bekritiseerd, terwijl zij er zelf nooit vies van was om de truttige burgerij te schokken.”
Als columnist heeft u invloed op de publieke opinie. Dat geeft een grote verantwoordelijkheid.
Nadenkend: „Ja, het valt mij op dat ik soms door kamerleden of ministers wordt aangesproken op een column en dat ze dan laten merken die heel serieus te nemen. Dat betekent voor mij dat ik goed moet overwegen wat ik schrijf. Anderzijds moet je jezelf ook niet te serieus nemen, ik ben slechts één stem in een groot koor.
Gezien alle spanningen rond de islam denk ik wel weer opnieuw na over wat ik over gelovigen schrijf en zeg. Ik ben in de loop der jaren minder treiterig geworden. Ik heb geen agenda van dingen die ik wil veranderen, dan ben je snel uitgeschreven. Ik wil het leven zoals het langsglijdt proberen te begrijpen en die pogingen vastleggen in columns.”