Sophie Scholl zou zondag 100 jaar zijn geworden. Ze werd 21 jaar, omdat ze werd geëxecuteerd nadat ze openlijk weerstand bood aan Hitler en de nazi’s. „Bepalend voor haar verzet was haar geloof.”
De Duitse protestantse predikant Robert M. Zoske (68) gaat zondag in Hamburg voor in een dienst die door de Norddeutscher Rundfunk via de radio wordt uitgezonden. „Het thema van de dienst is Sophie 100”, vertelt de voorganger via Teams. Dat de keus van de omroep op Zoske is gevallen, hoeft niet te verbazen. In 2014 promoveerde de predikant op Hans Scholl, de broer van Sophie, een van de initiatiefnemers van de christelijke verzetsgroep Weisse Rose. Enkele maanden geleden bracht hij een boek uit over Sophie.
Wat hebt u met Hans en Sophie Scholl?
„In 2010 ontmoete ik in Antwerpen Barbara Beuys, die kort daarvoor een indrukwekkende biografie over Sophie Scholl had geschreven. Al vanaf mijn jeugd houd ik me bezig met het nationaalsocialisme en het verzet in Duitsland. Maar dit boek fascineerde me bijzonder.”
Barbara Beuys attendeerde Zoske op het Institut für Zeitgeschichte in München. Daar lag het archief van Inge Aicher-Scholl, de in 1998 overleden zus van Hans en Sophie. De predikant had geluk dat zijn schoonmoeder in München woonde. „De eerstvolgende keer dat mijn vrouw Beatrix en ik bij haar op bezoek waren, ben ik bij het instituut langs geweest.”
Wat vond u?
„Bijna 800 boeken op microfilm, ook met gedichten van Hans, maar ook brieven en dagboeken van hem en zijn zus Sophie. Het was moeilijk toegankelijk materiaal, omdat veel was opgesteld in het zogenaamde Sütterlin-schrift, een moeilijk leesbaar oud Duits schrift. Ik heb alles met de hand nauwkeurig overgeschreven en getranscribeerd. Dat materiaal vormde de basis voor mijn dissertatie.”
In 2014 legde Zoske de laatste hand aan zijn proefschrift. Een paar jaar later, in 2018 bij het honderdste geboortejaar van Hans, bracht hij het ingekort en herschreven voor een breder publiek uit. „Ja, en als je een portret van Hans maakt, moet je er ook een van Sophie maken. Dat is nu dus gebeurd.”
In hoeverre wijkt uw biografie af van die van Barbara Beuys? Zij heeft dat archief ook ingezien en gebruikt.
„In elk van de elf hoofdstukken heb ik nieuw bronmateriaal gebruikt dat Beuys niet kende of nauwelijks heeft gebruikt. Het grootste verschil is dat ik me vooral op haar christelijke geloof richt en heel expliciet zeg: „Haar geloof was bepalend voor haar verzet.””
Hoe zou u Sophie willen omschrijven?
„Het was een gevoelige, gelovige jonge vrouw die een daad wilde stellen. ”Wilde” is te zwak uitgedrukt. Ze wist dat ze Hitler niet ten val kon brengen, maar moest van haarzelf laten zien dat er een ander Duitsland was. In haar geweten was ze gebonden.”
Gingen haar ouders haar hierin voor?
„Robert Scholl, haar vader, was een pacifist. In de Eerste Wereldoorlog weigerde hij met een geweer te schieten. Daarom ging hij bij de geneeskundige troepen. Vader geloofde dat als Jezus vandaag op aarde zou zijn dat Hij dan geweldloosheid zou prediken. Hiermee stond hij lijnrecht tegenover rooms-katholieke en protestantse voorgangers die zeiden: „We moeten vechten voor God en vaderland.” Tegelijk was hij meer een cultuurprotestant. Hij ging naar de kerk vanwege zijn ambt als burgemeester.”
En zijn vrouw?
„Zijn vrouw Magdalene was een blijmoedige piëtist. Het bijzondere was dat zij tien jaar ouder was dan haar man. Zij was diacones en ging ervan uit dat zij ongehuwd zou blijven, in alle eenvoud zou leven en haar leven in dienst zou stellen van haar naaste. Toen leerde ze Robert kennen en werd verliefd. Ze gaf haar roeping op en ging zich volledig aan haar gezin wijden.
In haar leven vertrouwde ze volledig op God. Ze geloofde: alles komt uit Gods hand. Dat mag ik aannemen en dat is goed voor mij. Dat probeerde ze haar kinderen mee te geven. Zonder dit geloof waren haar kinderen nooit in het verzet gegaan. Het geloof was het fundament dat hun kracht gaf.”
Hoe stonden vader en moeder Scholl tegenover de nazi’s?
„De ouders van Hans en Sophie zwommen tegen de stroom in. Dode mensen drijven met de stroom mee, maar dat deden Robert en zijn vrouw dus niet. Zij stonden van meet af aan kritisch tegenover de nationaalsocialisten. Ze zijn nooit een vereerder van Hitler geweest.”
Vormden ze als christenen daarmee een uitzondering?
„Dat kun je gerust stellen. Kijk maar naar de kerken en dan de voorgangers. Heel veel kerkelijke leidslieden zagen Hitler als de door God gezonden Führer. Een enkeling moest niets van Hitler hebben.”
Sophie was niet van meet af aan tegen Hitler, schrijft u.
„Haar verzet tegen Hitler groeide beetje bij beetje. Er was absoluut niet sprake van een Paulusbekering, zeg maar een moment dat ze inéén keer lijnrecht tegenover Hitler stond. Tot 1941 was Sophie lid van de Bund Deutscher Mädel. Ze riep anderen er nog toe op zich daarvoor in te zetten. Ze schreef een vriendin: „Jij moet dat ook doen, want het is goed.””
In de biografie die haar zus Inge in 1952 schreef valt te lezen dat Sophie al voor de oorlog afstand nam van de Hitler-Jugend. Zoske bestrijdt dat. Toen haar broer Hans eind 1937 korte tijd zat opgesloten wegens een homoseksuele relatie begon Sophie voorzichtig te twijfelen aan de nazi’s, maar zelfs in 1941 zei ze nog niet dat Hitler weg moest. Geleidelijk aan begon ze te twijfelen en nam ze afstand van het regime.
Meer zaken die Inge over haar zus Sophie schreef bleken niet te kloppen, ontdekte Zoske. „Inge stelde dat Sophie in haar kindertijd al bijzonder was. Bij Sophie wees alles zogenaamd al vroeg in de richting van die laatste grote verzetsdaad. Zij heeft in feite van Sophie een soort van heilige willen maken. Om Sophie echt te leren kennen moet je alles wat eerder is geschreven en de films die er zijn gemaakt, overboord gooien.”
Zo blijkt Sophie zich ook niet voor een Joods klasgenootje te hebben ingespannen, zoals Inge over haar zus schrijft. Zoske: „Ik heb correspondentie gevoerd met de dochter van deze klasgenote. Die zei dat haar moeder altijd had gezegd dat ze geen contact met Sophie had omdat die een enthousiaste nazi was. Ze waren absoluut niet met elkaar bevriend.”
Indirect bewijs leveren twee brieven die Sophie een dag na de Kristallnacht van 9 op 10 november 1938 schreef. „De familie woonde toen in Ulm, en in die stad was toch behoorlijk huisgehouden. Sophie vertelt in de brieven uitvoerig over wat ze heeft meegemaakt, maar ze rept met geen woord over deze pogromnacht. En de post werd toen niet gecontroleerd, dus ze kon gewoon vrijuit schrijven. Als het haar had geraakt, zou ze er met een of twee zinnen over hebben gesproken. Blijkbaar heeft het haar niet beroerd.”
Toch komt ze tot die grootse daad.
„Absoluut. Ze is jarenlang op de verkeerde weg geweest, maar ze heeft zich bekeerd. Jezus zegt in de Bijbel: bekeert u en gelooft het Evangelie. Dat heeft zij gedaan. In 1942 schrijft ze aan een vriend: „Heb ik al die tijd gedroomd? Misschien. Ik geloof dat ik wakker ben geschud.”
Volwassen mensen hielden Hitler voor een verlosser. Waarom zou een 13- of 14-jarige meisje verstandiger zijn? Ze moest ouder zijn en dingen hebben meegemaakt om tot een ander inzicht te komen.”
Ze las ook veel, van Thomas Mann tot Augustinus.
„Sophie las ontzettend veel. Het was aan het einde van haar leven ook een soort antihouding. Toen ze haar arbeidsdienst moest doen, zonderde ze zich met haar boeken af van de andere meisjes die daar geen interesse voor hadden. En dan las ze Augustinus of ”De Toverberg” van Thomas Mann of de Bijbel.”
In haar brieven worstelde ze vaak met het geloof.
„Dat ging diep en dat was voor zo’n jong meisje heel bijzonder. Ze kent haar geloofstwijfel, maar houdt vast aan God. Daarin is ze typisch protestants. Ze schrijft eens: „Als ik bid, weet ik soms niet tot Wie ik moet bidden. Soms is bidden moeilijk, maar dan helpt alleen bidden.”
Er zijn verhalen dat Sophie aan het einde van haar leven rooms-katholiek is geworden. Kloppen die verhalen?
„Nee, het is Inge geweest die ook dit sprookje de wereld in heeft geholpen, omdat die zelf in 1945 overstapte naar de Rooms-Katholieke Kerk en zelfs zich opnieuw heeft laten dopen. Ze had graag gewild dat dit ook bij Hans en Sophie was gebeurd. Later stelde ze dat als Hans en Sophie langer hadden geleefd ze zich tot de Rooms-Katholieke Kerk zouden hebben bekeerd.
Volgens Werner, de andere broer van Hans en Sophie, is de niet-confessionele Christoph Probst in de gevangenis toegetreden tot de Rooms-Katholieke Kerk. Toen voor hem de mis werd bediend, zeiden Hans en Sophie dat ze samen met hun medestrijder het avondmaal wilden vieren. De pastoor verklaarde daarop dat ze zich dan moesten bekeren omdat een oecumenisch avondmaal verboden was. Dat wilden Hans en Sophie niet en kregen daarop brood en wijn van een gevangenispredikant.”
Het laatste gesprek van Sophie met haar moeder is wel heel indrukwekkend.
„Dat is inderdaad aangrijpend. Magdalene mocht Sophie vlak voor haar executie in de gevangenis bezoeken. Bij het afscheid zegt ze: „Aber gelt, Jesus.” Dat betekent: houd je vast aan Jezus! Of: houd je oog op Jezus gericht! Dan kijkt Sophie haar moeder instemmend aan en zegt: „Maar u ook, moeder.” Ze bevestigde het vrome piëtistische geloof van haar moeder. En ze maakte haar moeder duidelijk dat ook zij mag geloven en iets tegen het regime kan doen. Daar komen beide samen: geloof en werken. En bij alle twijfel is Jezus haar enige hoop en houvast.”
Hoe is het verder gegaan met de familie?
„Hun leven is door de dood van hun kinderen gestempeld. Later is hun zoon Werner aan het oostfront gesneuveld. Er zijn brieven van moeder Scholl waarin ze schrijft dat ze ervan overtuigd is dat haar kinderen met een rein geweten hebben gehandeld. Wat er was gebeurd zag ze als Gods wil.”
Sophie Scholl: Es reut mich nichts, Robert M. Zoske; uitg. Propyläen; 448 blz.; € 28,11