Kerk & religie
Dorpskerkenbeweging: Hoe verder na corona? Kerken moeten er nú over nadenken

De Dorpskerkenbeweging binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) houdt vanaf maandag zes onlinebijeenkomsten over hoe de kerk weer kan beginnen na corona. Daarvoor loopt het storm. En terecht, meent Mark Schippers (39), dorpskerkenambassadeur. „We bevinden ons op een uniek kantelpunt.”

Lodewijk Born
24 April 2021 12:57
Interieur van de hervormde kerk in het Friese Driesum. beeld Sjaak Verboom
Interieur van de hervormde kerk in het Friese Driesum. beeld Sjaak Verboom

”Hoera, we gaan weer beginnen! Maar hoe?” Zo is de titel van de onlinesessies die de Dorpskerkenbeweging heeft bedacht. „Het is dé vraag die iedere kerkelijke gemeente zichzelf op dit moment stelt”, aldus Schippers.

Of zich althans zou móéten stellen, vindt hij. „Als je daar pas over na begint te denken als het weer mag, als de kerken weer volledig open mogen, dan ben je te laat. We staan op een uniek kantelpunt in de tijd. Er is nog nooit een periode geweest waarin er zo lang verplichte sluiting, „een rustperiode”, is geweest voor kerken. Dus nu moet je als kerkenraad, als gemeente, de vraag stellen: Wat willen we straks? Hoe willen we kerk-zijn? Waar kunnen we misschien beter mee stoppen en waar moeten we nu juist in investeren?”

Van Amsterdam naar Zalk

Want dat er iets wezenlijks moet gebeuren om het kerkelijk leven terug naar een ‘nieuw normaal’ te krijgen, is voor Schippers wel duidelijk geworden. Sinds vorig jaar februari is hij dorpskerkenambassadeur voor de noordelijke provincies (Friesland, Groningen, Drenthe en Noord-Holland). Hij volgde in die functie Jolanda Tuma op. Schippers was negen jaar pionier in Amsterdam-West. In stadsdeel De Baarsjes, waar hij verbonden was aan de PKN-pioniersplek Westerwijk Amsterdam.

Een verandering van woonplaats zorgde dat de nieuwe functie in het Noorden in beeld kwam. „Ik woon nu met mijn gezin in Zalk. We delen een kangoeroe-woning met mijn schoonouders. Ik ging dus van een stadsdeel van 80.000 inwoners naar een dorp van 800 inwoners.”

Hij zocht naar een nieuwe uitdaging en zag de vacature voor dorpskerkenambassadeur. Deze functie bekleedt Schippers nu twee dagen per week. Daarnaast is hij als kerkelijk werker, voor de rest van zijn werkweek, verbonden aan de protestantse gemeente te Akkrum. „Ik was daar eerst tijdelijk, na het vertrek van ds. Reinhart Wollenberg, maar het beviel van beide kanten zo goed dat ik in Akkrum ben gebleven.”

Van een grote stad als Amsterdam naar het platteland, om daar dorpskerken toe te rusten, te coachen en te inspireren: een groter contrast kun je je bijna niet voorstellen. Maar toch zijn er ook wel degelijk overeenkomsten tussen stad en platteland, zegt Schippers. „Feitelijk verschillen ze qua kerk-zijn niet zo veel van elkaar. Zowel in de stad als bij de dorpskerken heb je te maken met kleine groepen gelovigen. In Amsterdam had ik een groep van dertig tot veertig kerkgangers. Dat is ook het beeld in vele dorpen in het Noorden. Alleen de dynamiek is heel anders, want in Amsterdam zat je met dertigers aan tafel, en nu soms met 75-plussers. Allebei zijn ze even trots op hun gemeente.”

Cement

Dat verschil in leeftijd doet niks af aan het kerk-zijn, in soms vergrijsde kerkelijke gemeenten, benadrukt Schippers. „Ik denk echt dat onderschat wordt hoe groot de waarde is van de kerk voor het dorp en de gemeenschap. Mensen zitten op het koor van de kerk, onderhouden als vrijwilliger de tuin bij het kerkgebouw en kijken naar elkaar om bij ziekte. De dorpskerk is veelal hét cement van mensen die met elkaar samenleven.”

Dat de kerk er gewoon ís, lijkt zo vanzelfsprekend, maar dat is het dus niet. „Ik denk dat we ons daar soms onvoldoende bewust van zijn.”

Schippers begon als dorpskerkenambassadeur in februari 2020, net voor corona. „Ik had me het zo voorgesteld dat ik allemaal bezoekjes zou gaan brengen aan plaatselijke gemeenten, om zo persoonlijk kennis te maken, maar dat kon dus niet nadat de kerken in maart in de eerste lockdown terechtkwamen.”

Het was iets waar alle dorpskerkenambassadeurs van de Protestantse Kerk vorig jaar tegenaan liepen. Ze konden niet meer fysiek naar de gemeenten toe, maar wilden –juist misschien nu– wel weten hoe het met en in de gemeenten ging. „Dus toen zijn we begonnen met het houden van onlinebijeenkomsten. Het bijzondere daarvan is dat we daardoor ineens gemeenten bij elkaar brachten uit bijvoorbeeld Zeeland, Friesland, Overijssel en Limburg. En dat die gemeenten met elkaar in gesprek raakten.”
Ze wisselden online ideeën uit en hoorden hoe een gemeente een paar honderd kilometer verderop omging met alles rond corona. „Na afloop belden gemeenten dan soms nog met elkaar om verder te praten. Er ontstond iets wat we anders echt nóóit voor elkaar hadden gekregen.”

Onlinesessies gingen onder meer over ”Omdenken in coronatijd”, ”Veerkracht voor professionals (”Hoe hou je het vol?”)” en nu dus over kerk-zijn ná corona. „Er hebben zich voor de zes onlinesessies, waar we maandag mee beginnen. al bijna zestig gemeenten aangemeld. De laatste plekken, die komen ook wel vol.”

Het geeft volgens Schippers aan hoe dit onderwerp leeft. Kerken staan voor een herstart, waarvan ze eigenlijk niet weten hoe dat moet. „De natuurlijke reflex is dat je terugschiet naar de groef hoe het vroeger was, wat je altijd al deed. Maar wij denken als dorpskerken-ambassadeurs dat je kunt leren van deze tijd, die straks hopelijk achter ons ligt.”

Duidelijk is dat één ding heel erg gemist wordt sinds de kerken hun deuren moesten sluiten. „Dat is de echte, fysieke ontmoeting met elkaar. Dat is waar iedereen weer naar verlangt. Dat je elkaar in de ogen kunt kijken. Onlinediensten waren een uitkomst, maar je kijkt naar een scherm. Er is geen interactie, geen verbinding.’

Corona hield gemeenten ook een spiegel voor. „Als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat er ook gemeenten waren waar die ontmoeting, dat gevoel van samen, eigenlijk niet bestond. Daar draaide het om de kerkdienst op zondag. Toen die wegviel, kwam aan het licht dat de onderlinge gemeenschap helemaal niet zo veel voorstelde. Kerk-zijn draait om God en om elkaar, en de liefde die je voor elkaar hebt en uitdraagt naar de wereld; maar als het bezoeken van een kerk de enige missie is geworden, dan klopt het niet. Dat wordt nog weleens door elkaar gehaald: methode en missie. Het naar de kerk gaan is onderdeel van de missie, een invulling, geen doel. ”

Bouwen

Schippers denkt dat er veel opnieuw opgebouwd moet worden. De coronabeperkingen hebben noodgedwongen grote invloed gehad op het kerkelijk leven. „Ik weet wel van kerkenraden –ook in Friesland– die elkaar al anderhalf jaar niet gezien hebben voor een vergadering. Die hebben alleen contact via e-mail…”

Het momentum om te leren van deze coronatijd moet gepakt worden. „Recent onderzoek van de EO en het Nederlands Dagblad heeft uitgewezen dat 20 procent van de kerkleden zegt niet meer terug te komen. Dus je hebt zeker te maken met afhakers. Klaas van der Kamp, classispredikant in Overijssel-Flevoland heeft het discussiestuk Lockfree geschreven. Daarin geeft hij aan dat, als straks de samenleving weer open gaat, de kerken er klaar voor moeten zijn. Mensen hebben namelijk wat te kiezen: Ga ik weer naar de sportvereniging, naar het stadion of ga ik naar de kerk?”

Er zal een soort van herijking plaatsvinden waar mensen nog tijd in willen steken en wat ze van waarde vinden voor hun persoonlijk leven. „We kunnen dit als kerk maar één keer laten zien. Waarom wij in dit verband relevant zijn. Waarom wij er toe doen. Waarom wij plekken zijn waar gemeenschap telt, waar je gezien wordt, ook als we elkaar zo lang niet gezien hebben. Ik hoop dus dat de onlinebijeenkomsten een aanzet zijn voor een bredere discussie en bewustwording in de kerk. Als je het al niet op de agenda hebt staat, doe het dan nu.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer