Ds. G. J. Baan bij promotie: Graag zou ik Bachs muziek incorporeren in eredienst
Ds. G. J. Baan zet zich er graag voor in dat de reformatorische gezindte in het algemeen en zijn kerkverband, de Gereformeerde Gemeenten, in het bijzonder „heel wat meer oog zouden krijgen voor de prachtige muziek van Bach én deze op welke wijze ook meer zouden incorporeren in onze eredienst.”
Dat zei de predikant van de gereformeerde gemeente (gg) van Rotterdam-Zuidwijk donderdagmorgen aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) tijdens de verdediging van zijn proefschrift ”Der Heiland lebt”.
Hij reageerde op een vraag van opponent prof. dr. mr. W. A. Zondag, predikant van de gg in Dordrecht, die ds. Baan bevroeg op het „praktische nut voor de gemeente of de gemeenten” van zijn onderzoek naar drie paascantates van Bach. Prof. Zondag refereerde aan het interview dat ds. Baan gaf aan het Reformatorisch Dagblad waarin hij stelt dat het binnen de GG eigenlijk heel moeilijk ligt om gebruik te maken van deze muziek van Bach in de eredienst. „Maar ja, als Luther deze vraag had moeten beantwoorden, was hij waarschijnlijk toch wat stelliger geweest, en misschien wel wat strijdlustiger”, aldus prof. Zondag, die als bijzonder hoogleraar verbonden is aan de TUA.
Ds. Baan: „Ja, Luther zou niet alleen wat stelliger geweest zijn maar ook wat radicaler.” De promovendus verwees naar een interview deze week in het Nederlands Dagblad, waarin hij aangaf zelf de barricaden niet op te zullen klimmen „om zaken te veranderen, hoe graag ik dat ook zou willen, wat betreft liturgische vormen en dergelijke.”
Zijn opmerkingen ontlokten de volgende opponent, prof. dr. M. J. Kater (TUA), de opmerking dat hij hoopt dat ds. Baan binnenkort aanbelt bij de Boezemsingel in Rotterdam, waar de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten is gevestigd. „Met uw proefschrift onder uw arm. En dat u daar enkele gastcolleges gaat verzorgen. Dat zou een mooi begin kunnen zijn.”
Twee bullen
De promotieplechtigheid aan de TUA was een zogenoemde ”joint doctorate” van de TUA en de Theologische Universiteit Kampen (TUK). Ds. Baan had daarbij drie promotores: prof. dr. F. van der Pol (TUK), prof. dr. H. J. Selderhuis (TUA) en musicoloog prof. dr. A. A. Clement (Universiteit Utrecht). Ds. Baan was volgens prof. Selderhuis „de eerste die met twee bullen naar huis gaat. Dus daar mag je wel even dankbaar voor wezen.”
De plechtigheid had plaats in de aula van de TUA, waar behalve de drie promotores slechts een klein aantal familieleden van ds. Baan fysiek aanwezig was. Via de livestream keken meer dan 700 mensen mee met de verdediging.
Prof. Zondag vroeg ds. Baan ook of hij in zijn proefschrift niet vaak „heel voorzichtig iets stelt.” Hij had meer dan vijftig keer woorden en zinnen als ”waarschijnlijk”, ”vermoedelijk”, ”niet ondenkbaar is”, ”mogelijk kan het zo zijn dat” geturfd. „Staat dat niet op gespannen voet met zekerheid of aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, die toch wel in een dissertatie mag worden verwacht?” aldus prof. Zondag.
Ds. Baan stelde dat hij zich ervan bewust is dat hij dergelijke formuleringen vaak gebruikt. „Ik blijf daar ook volledig achter staan.” Hij was van mening dat zulke woorden juist het wetenschappelijke gehalte van het proefschrift onderstreept.
Spreken met te grote stelligheid terwijl het nog maar de vraag is of het ook echt zo is, is gevaarlijk, aldus de promovendus. „En, we kunnen het Bach ook nooit meer vragen.” In dat verband deed hij een persoonlijke ontboezeming. Hij vertelde dat hij er deze week heel lang over heeft nagedacht wat hij ervoor over zou hebben om Bach voorafgaand aan de verdediging van zijn proefschrift te hebben mogen spreken. „Nou, ik denk dat ik er wel 10.000 euro voor over had gehad. En dan had ik één uur met hem gesproken over drie vragen die ik heb, die ik nu niet noemen zal.” Hij noemde er vervolgens toch één: een vraag over de aria ”Gebt mir meinen Jesum wieder” uit de ”Matthäus Passion”. Dat onderdeel heeft volgens ds. Baan voor de meeste vragen gezorgd. „Ik ben trouwens van mening dat deze aria een vooruitblik is naar de opstanding.”
Rascalvinist
Anderen die aan de oppositie deelnamen waren de Duitse muziekwetenschapper prof. dr. Michael Heinemann, de chemicus dr. Jaap C. Hanekamp, musicus prof. dr. Ton Koopman en prof. dr. Hans Schaeffer van de TUK.
De laatst vroeg waarom de promovendus in zijn dissertatie werkt met het begrippenpaar heilsfeit-heilsvrucht om de theologie bij Bach en Luther te schetsen. Prof. Schaeffer deed als voorstel om vanuit de tweeslag belofte-ervaring te werken, zoals onder anderen prof. dr. W. van ’t Spijker de theologie van Luther heeft beschreven. Met het lutherse kader van belofte en ervaring had ds. Baan veel dichter bij Bach zelf kunnen blijven, aldus prof. Schaeffer. Dan zou ook een zaak als het tegelijkertijd van vrees en hoop in de cantates beter begrepen kunnen worden, aldus de TUK-hoogleraar.
Ds. Baan noemde het voorstel in zijn antwoord een „prachtige eyeopener voor een vervolgstudie.” Hij stelde dat hij zich „toch ook een rascalvinist voelt.” Volgens hem komen de zaken van heilsfeit en heilsvrucht voortdurend terug in de ”Institutie” van Calvijn. „Ik was blij de conclusie te kunnen trekken dat ik dat ook bij Luther, tot mijn grote verrassing, terugvond.”
Prof. Selderhuis, die het gesprek leidde: „Uw antwoord dat u een rascalvinist bent, zal in ieder geval voor veel kijkers thuis een geruststelling zijn.”
Pastorale theologie
Promotor prof. Clement, die de lofrede (laudatio) uitsprak, vertelde hoe hij twaalf jaar geleden in contact kwam met ds. Baan en hoe deze zich vervolgens vanuit Kapelle-Biezelinge op diverse studies stortte. Hij noemde ds. Baan „jong van geest” en iemand „die altijd denkt in mogelijkheden.”
Volgens prof. Clement is de waarde van de studie die ds. Baan nu heeft verdedigd onder andere dat hij in de onderzochte cantates een aantal Bijbelse vindplaatsen heeft getraceerd die tot nu toe in het Bachonderzoek onopgemerkt waren gebleven.
Volgens de promotor zal ds. Baan door het „leerproces” dat het schrijven van een proefschrift volgens hem is, „veel goeds kunnen doen op pastoraal gebied en in de bewustmaking van de waarde van liturgie.” Prof. Clement was onlangs „op de meest aangename wijze” verrast door de onlineserie ”Hoop met Bach” die ds. Baan over Bachs ”Matthäus Passion” verzorgde. Hij zei er zeker van te zijn dat deze lezingen „met name binnen reformatorische kringen oren en ogen verder zullen openen. Het is in mijn ogen een prachtige vorm van pastorale theologie tijdens een pandemie, waarin muziek zeker via deze compositie vertroostend kan werken.”