Het Reveilarchief: een goudmijn voor schatzoekers
Negentig jaar bestaat het al, het Reveilarchief. En het is een goudmijn voor onderzoekers die zin hebben om zich te laten verrassen door allerlei nieuws dat uit de vele brieven en andere archieven opgedolven kan worden.
Het begon met de collectie van de familie De Clercq, vertelt Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit en sinds 2012 voorzitter van het Reveilarchief. „Lili Kluit, de vrouw die het Reveilonderzoek op de kaart zette, was zelf een achterkleindochter van Willem de Clercq. Zij heeft het beheer van het familiearchief ondergebracht bij de Universiteit van Amsterdam (UvA). Toen hebben ook andere Reveilfamilies gezegd: Dan brengen wij onze archieven daarheen. Da Costa, Pierson, Boissevain, Koenen, Callenbach en tal van andere, onbekendere families.”
Het bestuur waarvan Van Lieburg de voorzitter is, is verantwoordelijk voor de collectie. Daarvoor is een overeenkomst afgesloten met de universiteitsbibliotheek van de UvA. Verder wordt er om de twee jaar een studiedag georganiseerd en verschijnt er een nieuwsbrief. Het archief kan wel wat aandacht gebruiken: „We hebben nu ruim honderd donateurs, tamelijk vergrijsd, het zou toch mooi zijn als er wat nieuwe mensen bij kwamen.”
Een ander belangrijk doel is om de verzameling onder de aandacht van onderzoekers te brengen. „Ons grote project is momenteel de digitalisering van de dagboeken van Willem de Clercq. Hij was koopman en dichter, hij was een centrale figuur in de Reveilkring, en hij schreef álles op wat hij in zijn leven meemaakte. De omvang van zijn dagboeken wordt geschat op zo’n 30.000 pagina’s. Een flink deel van de tekst is inmiddels getranscribeerd en toegankelijk op de website van het Huygens Instituut, de instelling waarmee we voor dit project samenwerken.”
Naast de dagboeken van De Clercq heeft het Reveilarchief nog veel meer in huis. Ook onbekend materiaal, dat ligt te wachten tot vrijwilligers of historici ermee aan de slag gaan. „We willen graag binnenkort een topstukkenboek maken, waarin de hele collectie beschreven wordt. In de hoop dat historici dan beseffen wat er allemaal is, en wat je ermee kunt. Niet alleen als je onderzoek doet naar het Reveil, maar ook naar bijvoorbeeld het privéleven of het familieleven in de negentiende eeuw.”
Wat hij zelf zou gaan doen, als hij iets uit de collectie mocht kiezen om mee aan de slag te gaan? „Ik zou beginnen met de briefwisselingen. Al die personen uit Reveilkring hadden hun contacten, met elkaar en met anderen, je kunt hun netwerken op die manier prachtig in kaart brengen. Van veel brieven weten we ook nog helemaal niet wat erin staat. Ik zou dat allemaal gaan lezen en dan kijken wat ik ermee kan doen, welke thema’s er boven komen drijven.”
Intussen zijn niet alleen professionele historici maar ook vrijwilligers welkom bij het Reveilarchief. Van Lieburg: „Het zou toch leuk zijn als we mensen hadden die transcripties wilden maken van bepaalde briefwisselingen. Die teksten zou je dan op de website kunnen zetten, zodat meer lezers en onderzoekers ermee in contact komen.”
>>reveilarchief.nl