Studie naar toekomst schokt vleeskalverhouderij
De vleeskalverhouderij in Nederland ligt onder vuur. Dat is niet voor het eerst, maar er pakken zich nu wel erg donkere wolken samen. Een maandag uitgelekte studie in opdracht van het ministerie van Landbouw stuurt aan op beëindiging of op zijn minst een forse krimp.
Het onderwerp ligt heel gevoelig. Individuele kalverhouders aarzelen om te reageren. Brancheorganisaties laten het bij een korte verklaring. Ze wachten het definitieve rapport en de reactie van landbouwminister Carola Schouten af en willen daarna „het gesprek voortzetten over verdere verduurzaming.”
Tussen de regels door is echter duidelijk dat de kalverhouderij diep geschokt is. De verklaring noemt de toekomstscenario’s uit de studie „extreem” en „buiten alle realiteitszin”.
Bovendien ontbreekt in het rapport een doorrekening van de economische gevolgen, vinden de organisaties. Dat benadrukt ook de VanDrie Group uit Mijdrecht. Dit concern is de grootste zogeheten integratie in de Nederlandse kalversector, met eigen voerfabrieken, slachterijen en kalverhouderijen.
„Hoogdravende plannen waarbij de effecten op het boerenerf niet in kaart zijn gebracht”, stelt de VanDrie Group. „De scenario’s bevatten geen enkele duiding op de haalbaarheid en betaalbaarheid.” Het uitgelekte nieuws onderstreept volgens het bedrijf „de kloof tussen ministerie en boer, de mismatch tussen Haags denken en plattelandse werkelijkheid.”
De gemeente Barneveld, waar veel kalverhouderijen zijn gevestigd, kon maandag nog geen reactie geven. Een woordvoerder van de gemeente Nunspeet zei dat een krimp de economie in deze gemeente zeker raakt, maar dat verantwoordelijk wethouder Jaap Groothuis eerst het rapport wil lezen voordat hij inhoudelijk reageert.
Tweede Kamerlid Roelof Bisschop (SGP), die zich alleen op het uitgelekte nieuws kan baseren, vindt dat het rapport voorbijgaat aan een „wezenlijke” vraag. „Wat wil de samenleving voor de oplossingsrichtingen betalen? Tot nu toe bar weinig. De vraag is ook wat er gaat gebeuren met de kalfjes uit het buitenland als die niet meer op Nederlandse kalverbedrijven terecht kunnen.”
Voor zover nu bekend –omroep NOS baseert zijn berichtgeving op een conceptversie– vinden de opstellers van de studie dat de invoer van jonge kalveren uit het buitenland drastisch moet worden verminderd. Die wens is niet nieuw. Onder meer de Dierenbescherming en actiegroep Wakker Dier roepen al langer dat het afgelopen moet zijn met vervoer van kalveren over grote afstanden. De reistijd zou maximaal 8 uur moeten bedragen.
Het minst vergaande scenario in de uitgelekte studie wil die eis fors aanscherpen. De afstand tussen een kalverhouderij en de melkveehouderijen waar de kalveren zijn geboren, mag niet meer dan 100 kilometer bedragen. De kalverhouderij, nu nog geconcentreerd op en rond de Veluwe, zou zich over Nederland moeten verspreiden. Buitenlandse kalveren zijn alleen welkom uit de grensstreken.
In twee andere scenario’s blijven Nederlandse kalveren (veel) langer bij de melkveehouder. Nu is dat twee weken, straks minimaal drie maanden en volgens het andere scenario zelfs hun hele leven. In dat laatste geval verdwijnt de gespecialiseerde kalverhouderij.
Steven van Westreenen, eigenaar van een adviesbureau met veel klanten in de kalversector en ook in de melkveehouderij, is verontwaardigd. „Wij worden platgebeld door ongeruste kalverhouders. De impact van het nieuws is enorm. Ondernemers willen weten wat dit voor hun bedrijf gaat betekenen.”
Hij wijst ook op de gevolgen voor melkveehouders. „Hun bedrijven zijn niet ingericht op het houden van kalveren. Ze zouden stallen moeten aanpassen of nieuw bouwen. Ook zouden ze minder melkkoeien mogen houden. Dat gaat ten koste van het verdienmodel van deze ondernemers.”
Nederland telt zo’n 1600 kalverhouderijen. Inclusief toelevering en slachterijen is de sector goed voor 8000 banen. De toegevoegde waarde bedraagt 1,3 miljard euro, meldt onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research.
Jaarlijks worden in Nederland zo’n 1,6 miljoen kalveren geslacht. Ruim de helft van de dieren komt uit het buitenland.
De sector maakte enkele jaren geleden al de afspraak om minder kalveren van ver (Oost-Europa) te halen. Duitsland is het herkomstland van ongeveer drie van de vier ingevoerde kalveren, op afstand gevolgd door Ierland en België.
Een andere reden die het uitgelekte rapport noemt om de kalverhouderij ter discussie te stellen, is dat maar weinig kalfsvlees in Nederland zelf wordt gegeten. Het overgrote deel vindt zijn weg naar landen in Midden- en Zuid-Europa.
In 2019 lanceerde de Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK) een plan om de sector te verduurzamen. Dat zou moeten aansluiten op het streven van minister Schouten naar kringlooplandbouw. De sector stelde als voorwaarde dat de overheid financieel zou bijdragen aan noodzakelijke technische innovaties. De minister wees het plan af en gaf opdracht voor de maandag uitgelekte studie.