Nee, de avondklok blijft echt nog van kracht en ook de heropening van het hoger onderwijs laat nog even op zich wachten. Ook in het laatste coronadebat voor de verkiezingen volgde de Kamer de door demissionair premier Rutte uitgestippelde koers.
Een uitstekend moment voor bezinning. Zo noemde Kamerlid Van Esch (Partij voor de Dieren) het coronadebat van woensdag; het laatste voor de verkiezingen. Van Esch zocht de confrontatie met het demissionaire kabinet, net als PVV-leider Wilders en Forum-zegsman Van Haga. Zo hekelde Van Esch de forse staatssteun voor KLM, spuwde Wilders opnieuw zijn gal over „de zorgvrekkigheid” van de kabinetten-Rutte I, II en III en zei Van Haga terug te blikken op een misdadig jaar, „ waarin het kabinet beslissingen heeft genomen op basis van angst, waardoor onze hele samenleving kapot is gemaakt.”
Toch is daarmee niet gezegd dat demissionair premier Rutte een moeilijke avond beleefde, integendeel. Van rebellie tegen het coronabeleid was in de verste verten geen sprake: een motie van Wilders en Van Haga om de avondklok af te schaffen, de horeca en winkels te heropenen en alle beperkingen in de buitenlucht te beëindigen, kreeg verder alleen steun van Krol en DENK.
Zelfs een oproep van Klaver (GroenLinks) en Van der Staaij (SGP) om hoger onderwijslocaties die denken de lessen weer op een veilige manier te kunnen hervatten daar toestemming voor te geven, haalde geen meerderheid.
Veel sectoren, zoals bijvoorbeeld de reisbranche, de horeca, de detailhandel en ook het onderwijs zijn op zichzelf prima in staat coronaproof te functioneren, motiveerde Rutte. „Het probleem is de optelsom en te veel veranderingen in één keer vreten te veel epidemiologische ruimte”, voegde hij eraan toe.
De coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie lijken achter de schermen consensus te hebben bereikt over het niet-besmettingsbewijs; een term die duidelijk de voorkeur krijgt boven andere benamingen, zoals het coronapaspoort. Het kabinet werkt aan een app die een groen vinkje moet tonen als iemand recent een negatieve testuitslag kreeg. In een later stadium kan de applicatie dit signaal als het goed is ook geven als iemand al een coronabesmetting heeft doorgemaakt of al tegen het coronavirus is ingeënt.
Dat burgers uiteindelijk langs die drie routes aannemelijk kunnen maken dat hun nabijheid niet leidt tot een hoger besmettingsrisico is slim gevonden: het kabinet pareert daarmee het verwijt dat het met de app alsnog een verkapte vaccinatieplicht introduceert.
Van der Staaij en Segers (ChristenUnie) vuurden nog wel enige schoten voor de boeg af. Zo uitte Van der Staaij zijn zorg over een mogelijk scenario waarbij de nu lopende vaccinatiecampagne het virus niet de vernietigende klap toebrengt waar het kabinet zo voetstoots vanuit gaat en waarbij de fase die met het niet-besmettingsbewijs moet worden overbrugd niet enkele weken, maar vele maanden duurt. Komt een grote groep burgers dan alsnog niet buitenspel te staan”, wilde hij weten.
Zorgminister De Jonge stelde hem gerust door een zorgvuldige behandeling te beloven van de wet die de invoering van de app moet regelen. Segers bracht uit voorzorg een motie in stemming waarin stond dat een vaccinatiebewijs in geen geval een exclusief toegangsbewijs voor voorzieningen mag worden. Die werd met algemene stemmen aangenomen.
Maandag zei De Jonge tijdens een persconferentie dat hij „nul begrip” heeft voor vaccinatieweigeraars. Woensdag legde hij uit dat hij getergd reageerde, omdat hij daarvoor een vraag kreeg voorgelegd waarin de suggestie werd gewerkt dat de vaccinatiebereidheid van met name jongeren hem om het even zou zijn, evenals de datum waarop de beperkende coronamaatregelen stap voor stap weer kunnen vervallen. Dat is juist niet het geval, zei De Jonge. „Ik wil zo snel mogelijk van de verschrikkelijke maatregelen af.” Hij herhaalde dan ook dat hij het weigeren van een vaccin maar moeilijk kan begrijpen, en al helemaal niet als dat de keus is van het zorgpersoneel in verpleeghuizen. „Als ik terugdenk aan de enorme oversterfte in verpleeghuizen van een jaar geleden, al het lijden en de ziekte daar, dan vind ik het weigeren van een vaccin onbegrijpelijk.”
Na een vraag van Van der Staaij zei De Jonge wel dat hij de keuze die burgers maken op het terrein van vaccinatie „respecteert” en dat hij staat voor het recht van mensen om het vaccinatieaanbod van de overheid af te wijzen. Ook is hij het ermee eens dat een nonchalante, gemakzuchtige afwijzing van het vaccin van een andere orde is dan een afwijzing na een gewetensvolle worsteling. „Maar het is een bewezen uitweg uit de crisis, laten we daar asjeblieft gebruik van maken”, zo rondde hij af.