Een kwart van de bevolking gebruikt inmiddels de app CoronaMelder. De verwachtingen ervan waren hooggespannen, maar we horen er weinig meer over. Heeft de groots gepresenteerde applicatie nut?
Tijdens de eerste golf van besmettingen, vorig voorjaar, kwam de overheid met het plan om een app voor telefoons te ontwikkelen die helpt om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
De app waarschuwt als de gebruiker te dicht in de buurt was van een besmet persoon. Die krijgt dan een melding met de vraag om in thuisisolatie te gaan en zich te laten testen. Op deze manier kan de app de GGD helpen in het bron- en contactonderzoek.
Nadat eerst een groot aantal bedrijven zich aanbood om de app te maken, besloot het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) uiteindelijk zelf aan de slag te gaan. Vooral het privacyaspect woog zwaar. Want waar worden gegevens opgeslagen en wie kan die inzien?
Aantallen
Bij de presentatie in oktober benadrukte gezondheidsminister Hugo de Jonge dat de app „op vrijwillige basis te gebruiken is, maar dat het wel belangrijk is dat we hem nu ook echt allemaal gaan gebruiken. Om elkaar te beschermen.”
Inmiddels hebben 4.599.941 mensen de CoronaMelder op de telefoon staan. Dat is ruim een kwart van de bevolking.
Het ministerie van VWS vindt het belangrijk om te benadrukken dat ook steeds meer jongeren de app installeren. Inmiddels hebben twee op de vijf jongeren hem gedownload.
Uit cijfers blijkt dat 118.000 mensen een besmetting hebben gemeld via de app, en zo dus anderen hebben gewaarschuwd. Dankzij CoronaMelder zijn er bijna 2000 met het coronavirus besmette personen gevonden die anders niet ontdekt waren.
Bijna zeven op de tien mensen die een melding in CoronaMelder kregen, kwamen sneller in beeld voor het bron- en contactonderzoek. Ook blijkt bijna 5 procent van de mensen die zich na een melding van de app lieten testen zonder klachten, toch besmet.
Effectief
De rijksoverheid laat naar aanleiding van deze cijfers weten dat de app effectief is. Prof. dr. Wolfgang Ebbers, die het onderzoek leidt naar het effect van de app, zegt dat CoronaMelder erin slaagt om „meer én sneller mensen te bereiken. Een grote meerderheid van de mensen die een notificatie kregen was anders niet bereikt door de GGD. Inmiddels is duidelijk dat CoronaMelder ook helpt bij het vinden van méér mensen.”
Kritiek
Toch klinken er ook kritische geluiden. Want wie de cijfers goed bekijkt, komt tot de conclusie dat maar een op de tien positieve tests in de app wordt gemeld. Het ministerie van VWS bevestigt dit.
De reden dat lang niet iedereen een positieve test in de app meldt, wordt voornamelijk toegeschreven aan miscommunicatie van de GGD. Positief geteste mensen worden benaderd door de GGD voor het bron- en contactonderzoek. Maar niet altijd wordt er expliciet gevraagd om een melding te doen in de app.
Het aantal besmette mensen dat wordt opgespoord via een melding in de app blijkt erg laag. Verschillende media wisten al te melden dat dit aandeel waarschijnlijk onder de 2 procent ligt. Frerick Althof, persvoorlichter van minister De Jonge, bevestigt het lage aantal. „De waarschuwingen leidden tot 113.840 testaanvragen, waarvan 9.839 uitslagen positief waren. Dit betekent dat 1,06 procent van de positieve testuitslagen direct te relateren is aan een notificatie van de CoronaMelder.”
Het is gissen naar de reden van dit lage percentage. Het zou te maken kunnen hebben met het type gebruiker van de app. CoronaMelder wordt vooral gebruikt door mensen die hoger opgeleid zijn, veel vertrouwen in de overheid hebben en zich goed aan de coronamaatregelen houden. Deze mensen lopen minder kans op een besmetting.
Wel zin
Officiële instanties blijven weg bij de vraag of de app een succes is. „De app werkt naar behoren”, „de app is effectief” of „CoronaMelder is een mooie aanvulling of het werk dat de GGD doet” zijn veelgehoorde reacties. Maar de app een succes noemen is een brug te ver.
Ondanks de vrij magere resultaten heeft het gebruik van de app wel degelijk zin. Van elke persoon die op deze manier ontdekt wordt als drager van het virus kan wellicht worden voorkomen dat hij of zij anderen besmet.