Politiek

Carla Dik-Faber miste ruimte voor onbevangen vragen in medisch-ethische debatten

Als kleinste coalitiepartner kreeg de Christen­Unie bij medisch-ethische onderwerpen veel voor elkaar, zo blikt vertrekkend Kamerlid Carla Dik-Faber terug op bijna vier jaar Rutte III. Maar in Kamerdebatten over medische ethiek zag ze met lede ogen aan hoe de polarisatie toeneemt.

2 March 2021 15:30
Vertrekkend ChristenUnie-Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber: „De werkelijkheid is veel gedifferentieerder dan we in de politieke arena vaak denken.” beeld Dirk Hol
Vertrekkend ChristenUnie-Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber: „De werkelijkheid is veel gedifferentieerder dan we in de politieke arena vaak denken.” beeld Dirk Hol

Een publieksdebat over gentechnologie en de waarde van het embryo. Dat moest er komen, spraken VVD, CDA, D66 en ChristenUnie af in het regeerakkoord. In januari verscheen het rapport waarin de opvattingen van de deelnemende burgers staan weergegeven. Dik-Faber nam het door en vindt het opvallend hoe onbevangen hun reacties zijn. „De één vraagt: Hoe voorkomen we dat genetische modificatie van embryo’s er straks alleen is voor rijkere mensen? De ander: Wat doet het met een samenleving als bepaalde handicaps door middel van gentechnologie straks bijna volledig worden geëlimineerd? Dat zijn essentiële vragen. Als Kamerlid kom je daar in politieke debatten niet eens aan toe.”

Als Dik-Faber zoiets zegt, moet het waar zijn. Acht jaar lang beheerde ze als Kamerlid namens haar partij de portefeuille medische ethiek. Vier jaar deed ze dat vanuit de oppositie, in Rutte III was de ChristenUnie coalitiepartij.

Oppositie- of coalitiepartij zijn, maakt dat veel verschil?

„Ja. Veel plannen van VVD en D66 waar in Rutte II zeker meerderheden voor waren, lagen al klaar. De abortuspil bij de huisarts, de voltooidlevenwet, het kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek. Toen we in 2017 bij de formatie betrokken raakten, hebben we alles op alles gezet om dat tegen te houden. Ik ben heel dankbaar dat het ons is gelukt.”

Als de liberale en confessionele partijen elkaar op de medisch-ethische thema’s vinden, geeft dat dan ook rust in het politieke debat?

„Nee, dat niet. Daarvoor is de polarisatie rond deze thema’s in de Kamer te groot. Je hoeft maar iets te zeggen over bijvoorbeeld betere procedures in de abortuswetgeving of het wordt direct gezien als een aanval op de abortuswet. Vorig jaar verwees ik in een debat even naar de weigering van sommige abortusklinieken om aan het laatste evaluatieonderzoek over de abortuswet mee te werken. Meteen kreeg ik te horen: O, dus volgens u is de abortuspraktijk in ons land niet goed? Nou, ik ben in een abortuskliniek geweest, ik ben het gesprek aangegaan met abortusartsen. En dan blijkt ook: volgens de wet moeten ze zich ervan vergewissen dat een vrouw alle alternatieven heeft overwogen; dat ze de consequenties voor zichzelf en haar toekomstige kind goed kan overzien. Niet alle abortusartsen doen dat. Maar het lukt je niet om het aan te kaarten. Je komt er niet door. Ook niet als je zegt dat 30.000 abortussen per jaar een groot verdriet is, dat het er te veel zijn en dat we dat aantal graag willen verminderen. Dat doet pijn. Hopelijk komt er ooit een moment waarop we het eens worden over een plan om dat doel alsnog te bereiken.”

ANP-370768444.jpg
Carla Dik-Faber CU tijdens een debat in de Tweede Kamer. beeld ANP, Bas Czerwinski

Volgens de liberale partijen neemt de invloed van de zogenaamde antiabortusbeweging sluipenderwijs toe en stellen ze zich daardoor alerter op. Snijdt dat hout?

„Die partijen betogen inderdaad geregeld dat er rond klinieken sprake is van intimidatie of het verhinderen van de toegang, maar dat beeld heb ik niet. Ik denk dat er iets anders speelt. Confessionele partijen kiezen voor de weg van de beschermwaardigheid van het leven, liberale voor de weg van de techniek. Ik zie bij een abortus een vrouw in nood. En ik zie een embryo, een foetus, of een kind. Ik denk dat liberale partijen een andere perceptie van het ongeboren leven hebben dan wij.”

Op 13 oktober stuurde zorgminister De Jonge de Kamer een brief waarin hij een wettelijk kader aankondigt voor actieve levensbeëindiging bij minderjarigen tussen de 1 en de 12 jaar. Overviel hij de ChristenUnie daarmee?

„Het viel mij op dat hij in die brief veelvuldig gebruikmaakt van woorden die we kennen uit de euthanasiewetgeving. Dat vertroebelt het perspectief, want het gaat hier niet om euthanasie en zelfs niet om actieve levensbeëindiging. Het gaat om een heel kleine groep kinderen die vanwege een hersenziekte of een tumor al heel veel geneesmiddelen hebben gehad en daardoor resistent zijn geworden voor alle pijn- en sedatiemiddelen. Op een gegeven moment kunnen artsen daardoor voor de vraag komen: Mogen we nog meer pijnbestrijding geven, ook als we weten dat het de dood kan bespoedigen? Daarvoor stellen artsen nu een kader op.”

Stel, De Jonge komt straks toch naar de Kamer met een regeling die actieve levensbeëindiging mogelijk maakt. Heeft hij de ChristenUnie dan op het verkeerde been gezet?

„Het wachten is nu op de uitwerking door de artsen. Zodra de Kamer die heeft ontvangen zal mijn opvolger die regeling op dat moment beoordelen.”

Heeft opkomen voor het leven nog zin nu de christelijke partijen zo klein geworden zijn?

„Zeker wel, ons actieplan ”Waardig ouder worden” kwam in het regeerakkoord. Daarmee hebben we onder andere de geestelijke verzorging een impuls kunnen geven. Over de voltooidlevenwet ben ik in gesprek geweest met jonge mensen, studenten in Utrecht die zich rekenden tot de achterban van D66 en GroenLinks. Ik stond daar met een vertegenwoordiger van een maatschappelijke organisatie die voorstander was van die wet. Die studenten stelden die mevrouw de vraag: Wie beschermt mij als er straks zo’n pil is en ik me een periode niet zo happy voel? Of, u heeft het nu over de beëindiging van het leven, maar het is toch gewoon zelfmoord wat u bedoelt? Waarom zegt u dat niet? Zulke gesprekken geven mij hoop. De werkelijkheid is veel gedifferentieerder dan we in de politieke arena vaak denken. Ik hoop dat ook de politieke vertegenwoordigers van de liberale partijen dat gaan zien.”

Dit is het laatste deel van een serie artikelen over het medisch-ethische beleid van Rutte III.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Medisch-ethisch

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer