Nog een keer vier jaar lang regeren met behalve D66 ook ChristenUnie en CDA? Nou nee, is de reactie van VVD-woordvoerster medische ethiek Ockje Tellegen. „Dat leidt écht tot een impasse, tot stilstand. Dat zou jammer zijn.”
Naar CDA en ChristenUnie luisteren en ondanks de enorme verschillen van inzicht proberen kleine stappen vooruit te zetten. Aan het begin van deze kabinetsperiode nam Tellegen het zich beide voor. Nu Rutte III demissionair is, kan het terugblikken beginnen. Tellegen vindt dat het haar allebei is gelukt.
U zegt: kleine stappen vooruit zetten, wat noemt u klein?
„Klein is voor mij de recente aanpassing van de embryowet. Daarbij zijn we als coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en Christen-Unie overeengekomen dat ouders de mogelijkheid krijgen om het geslacht van hun kindje te kiezen wanneer zij zeer ernstige erfelijke ziektes in hun genenpakket hebben die bij één bepaald geslacht tot uiting komen. Ik had graag een stap verder willen gaan. De VVD wil geslachtsselectie ook mogelijk maken bij dragerschap, zodat ouders met ernstige erfelijke geslachtsgebonden ziektes deze ook niet hoeven door te geven aan toekomstige generaties. Maar ik tel m’n zegeningen: wat we hebben verruimd, was een stap in de goede richting. En wat in het vat zit, verzuurt gelukkig niet.”
Uw partij ging de formatie in met twee voorstellen die VVD-zorgminister Schippers al had aangekondigd: het verruimen van de abortus en van de embryowet. Beide zijn teruggedraaid. Hoe verklaart u dat de VVD-achterban daardoor niet ging steigeren?
„Als je inzet duidelijk is en je achterban weet waarvoor je vecht, is het op medisch-ethisch terrein niet erg als je even wat langzamer gaat dan je zou willen. Zo lang de richting juist blijft. Ik was me pas echt zorgen gaan maken als er deze kabinetsperiode stappen terug waren gezet, of als er stilstand was ontstaan. Dat is niet gebeurd, dat heb ik bewaakt. Ik ben blijven duwen, maar wel zo dat CDA en ChristenUnie heel bleven. Dan boek je resultaat.”
Toen het kabinet besloot om voor een kleine groep kinderen actieve levensbeëindiging mogelijk te maken bij ernstig en onbehandelbaar lijden, zei u in dagblad Trouw: „Dit is waarom ik de politiek ben ingegaan.”
„Klopt. In uitzonderlijke situaties en onder strikte zorgvuldigheidsvereisten is op dit moment levensbeëindiging mogelijk voor baby’s van 0 tot 1 jaar via het Groninger protocol en voor wilsbekwamen vanaf 12 jaar en ouder via de euthanasiewet. Hoe valt het dan te verdedigen dat voor kinderen tussen 1 en 12 jaar, die uitzichtloos lijden, voor wie geen medisch alternatief bestaat en van wie vaststaat dat ze zullen komen te overlijden, deze mogelijkheid er niet is? Met instemming van de coalitie heeft minister De Jonge uiteindelijk besloten dat een commissie van mensen van het OM, de ministeries van Volksgezondheid en Justitie en van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) een juridische regeling kan gaan uitwerken. Deze stap vind ik op medisch-ethisch gebied de grootste verdienste van dit kabinet. Dat CDA en ChristenUnie dat niet hebben geblokkeerd, vind ik bijzonder. Ik denk dat ze ook op inhoud overtuigd zijn geraakt van de noodzaak hiervan.”
In het AD schreef de ChristenUnie onlangs: „Het idee dat hopeloze situaties rond het levenseinde van kinderen weg te regelen zijn met een juridisch kader is een illusie.”
„Mogelijk behouden CDA en ChristenUnie zich straks het recht voor om niet met de regeling in te stemmen als die uiteindelijk in de Kamer ligt. Dat recht hebben ze”.
Mede door uw toedoen heeft CU-staatssecretaris Blokhuis lang geworsteld met de overheidsbekostiging van keuzehulporganisatie Siriz. In hoeverre kwam uw opstelling voort uit frustratie of wraakzucht omdat die twee wetten van Schippers in de formatie werden teruggedraaid?
„Dat vind ik een hele suggestieve vraag, zo bedrijf ik geen politiek. Sommige mensen willen het misschien liever niet horen, maar de financieringsconstructie achter Siriz was gewoon krom. Dat Blokhuis het lastig vond en dat het voor zijn achterban ingewikkeld was, begrijp ik, maar ik ben heel blij dat hij het uiteindelijk zelf heeft rechtgezet.”
Wat vindt u van de stelling: Liberale partijen hebben tegenspraak nodig. Confessionele partijen kunnen hen behoeden voor overhaaste, onzorgvuldige besluitvorming?
„Dat vind ik een hele lastige. Reflectie is op zich nooit verkeerd, zeker niet als het gaat om medische ethiek. Tegelijkertijd gaat politiek ook over richting geven, over een weg inslaan. En je hebt de verkiezingsprogramma’s van de partijen die samen een coalitie vormen al als basis. Door het regeerakkoord en die programma’s naast elkaar te leggen, weet je vaak al of je met je voorgenomen beleid recht doet aan wat jouw achterban, aan wat een groot deel van Nederland ervan vindt. Dat neemt niet weg dat het uitstippelen van medisch-ethisch beleid geen potje liberaal verplassen is. Het gaat erom dat je met de partijen in het kabinet tot zo’n gemeenschappelijk standpunt komt, waarvan je aan de meeste mensen in Nederland kunt uitleggen: zo doen we het.”
Stel dat deze coalitie na de verkiezingen en de formatie nog vier jaar in deze samenstelling verder moet. Wat dan?
„Nu moet ik gewoon eerlijk zijn. Met de kleine stapjes vooruit die we hebben kunnen zetten, hebben VVD, CDA, D66 en ChristenUnie de ruimte die er onderling was optimaal gebruikt. We hebben meer tot stand gebracht dan wat ik vooraf op grond van het regeerakkoord had durven hopen. Maar nog vier jaar erbij leidt écht tot een impasse, tot stilstand. Dat zou op medisch-ethisch vlak jammer zijn.”
Dit is het tweede deel van een serie artikelen over het medisch-ethische beleid van Rutte III